Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties;
- de mondelinge behandeling van 7 augustus 2015 waarvan aantekening is gehouden;
- de verstekverlening tegen de niet verschenen gedaagde.
2.De beoordeling
400,00
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 14 augustus 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres en een gedaagde, een besloten vennootschap. De eiseres vorderde betaling van achterstallig loon, vakantiegeld, overuren en schadevergoeding wegens het niet nakomen van de aanzegverplichting door de gedaagde. De eiseres stelde dat zij op basis van een arbeidsovereenkomst van een half jaar, met ingang van 1 januari 2015, in dienst was getreden bij de gedaagde. Ondanks herhaalde sommaties had de gedaagde het salaris over mei en juni 2015 en de overuren over april 2015 niet betaald. De gedaagde is niet verschenen op de zitting, waardoor de kantonrechter de vordering heeft toegewezen, aangezien deze niet onrechtmatig of ongegrond leek.
De kantonrechter heeft de vordering van de eiseres in verschillende onderdelen toegewezen. Ten eerste werd het achterstallig loon inclusief vakantiegeld over de maanden mei en juni 2015 vastgesteld op € 4.752,00. Daarnaast werd een bedrag van € 755,91 toegewezen voor overuren over april 2015 en € 1.218,43 voor niet-genoten vakantiedagen. De kantonrechter heeft ook de schadevergoeding wegens het niet nakomen van de aanzegverplichting toegewezen, berekend op € 2.233,79. Tevens werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten aan de zijde van de eiseres.
De uitspraak benadrukt de verplichtingen van werkgevers met betrekking tot het betalen van loon en het nakomen van aanzegverplichtingen, en bevestigt dat de kantonrechter in kort geding kan ingrijpen wanneer een werkgever in gebreke blijft.