Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het op voet van art. 96 Rv. en artikel 671 b lid 1 juncto 669 lid 3 sub g BW op 21 augustus 2015 ingediend verzoekschrift
- en
- het op 19 augustus 2015 ingediend verweerschrift.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 28 augustus 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de Koninklijke ERU Kaasfabriek B.V. en werknemer [A]. Het verzoek is ingediend op basis van artikel 96 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek (BW), waaronder artikel 7:671b en artikel 7:669. Beide partijen hebben verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 1 november 2015, met een vergoeding van € 4.475,- voor de werknemer.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 21 augustus 2015 werd ingediend, en een verweerschrift dat op 19 augustus 2015 werd ingediend. De kantonrechter heeft besloten dat een mondelinge behandeling niet nodig was en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een onverenigbaar verschil van inzicht was tussen partijen, wat hen deed besluiten om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat het verzoek tot ontbinding niet kon worden toegewezen op de eerste grondslag, omdat partijen al overeenstemming hadden bereikt over de ontbinding.
Ten overvloede heeft de kantonrechter opgemerkt dat zelfs als er om een beslissing zou worden gevraagd, de ontbinding van de arbeidsovereenkomst alleen kan plaatsvinden op basis van de in de wet genoemde redelijke gronden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende aannemelijk was dat er sprake was van een redelijke grond voor ontbinding, gezien het verschil van inzicht tussen partijen. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 november 2015 en de proceskosten gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt. Het verzoek om een vergoeding is afgewezen, omdat dit niet aan de orde was in deze procedure.