Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 7 januari 2015;
- het proces-verbaal van comparitie van 1 juli 2015.
2.De feiten
“Voor de wijziging dient één maand voor de wijzigingsdatum een schriftelijk verzoek in het bezit van de maatschappij te zijn.”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
“Deze wijziging van de toekomstige beleggingskeuze dient uiterlijk 1 maand vóór de premievervaldag in het bezit van de maatschappij te zijn”(bij wijziging van een toekomstige beleggingskeuze) of
“Deze wijziging van bestaande beleggingen dient uiterlijk 1 maand vóór de wijzigingsdatum in het bezit van de maatschappij te zijn”(bij wijziging van bestaande beleggingen). Gelet hierop kon, zoals ASR in dit verband ook aanvoert, [eiser] geen andere verwachting hebben gehad dan dat deze wachtmaand in acht genomen diende te worden. Indien [eiser] een wijziging van de overeenkomst beoogde, hetgeen niet gesteld of gebleken is in deze procedure, had het op zijn weg gelegen dit (uitdrukkelijk) kenbaar te maken aan ASR. Dit heeft hij nagelaten.