De curator vordert samengevat - dat de rechtbank:
primair:
- voor recht verklaart dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hun taak als bestuurder van [bedrijf 1] kennelijk onbehoorlijk hebben vervuld en aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement van [bedrijf 1] in zin van artikel 2:248 BW,
- [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan de curator van het gehele boedeltekort, tot de dagvaarding voorlopig begroot op € 450.899,54, alsmede tot vergoeding van schade bestaande uit het overige nog niet bekende tekort, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, met dien verstande dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in ieder geval veroordeeld worden tot betaling van een voorschot van € 100.000,00,
subsidiair:
- voor recht verklaart dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hun taak als bestuurder van [bedrijf 1] onbehoorlijk hebben vervuld in de zin van artikel 2:9 BW,
- [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan de curator van een vergoeding voor de schade die [bedrijf 1] zelf dan wel de crediteuren van [bedrijf 1] hebben geleden, begroot op € 450.899,64, vermeerderd met wettelijke rente,
meer subsidiair:
- voor recht verklaart dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] onrechtmatig hebben gehandeld jegens [bedrijf 1] dan wel de gezamenlijke crediteuren van [bedrijf 1] ,
- [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan de curator van een vergoeding voor de schade die [bedrijf 1] zelf dan wel haar crediteuren hebben geleden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
primair, subsidiair meer subsidiair:
- [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk veroordeelt in de kosten van de procedure, waaronder de beslagkosten.