ECLI:NL:RBMNE:2015:6213

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 augustus 2015
Publicatiedatum
21 augustus 2015
Zaaknummer
4310860 / LC EXPL 15-2848
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten

Op 19 augustus 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, een vonnis gewezen in de zaak tussen Menzis Zorgverzekeraar N.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eiseres, vertegenwoordigd door LAVG Gerechtsdeurwaarders Groningen, heeft een vordering ingesteld voor de betaling van een hoofdsom en wettelijke rente. De gedaagde partij heeft niet tijdig geantwoord op de dagvaarding, waardoor verstek is verleend.

De kantonrechter heeft de gevorderde hoofdsom en wettelijke rente toegewezen, maar de aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen. De rechter oordeelde dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is, maar dat de gevorderde vergoeding niet kon worden toegewezen omdat niet was gebleken dat de gedaagde een betalingstermijn van 14 dagen was gegeven in de aanmaning, zoals vereist door artikel 6:96 lid 6 BW.

De kantonrechter heeft verder overwogen dat de termijn van 14 dagen begint te lopen vanaf de dag na ontvangst van de aanmaningsbrief door de schuldenaar. De rechter heeft verwezen naar een eerdere uitspraak van het Hof Den Haag om te onderbouwen dat de schuldeiser ervoor kan kiezen om de aanmaningsbrief aangetekend te versturen om discussie over de datum van ontvangst te voorkomen.

De gedaagde partij is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 242,16, inclusief griffierecht en salaris van de gemachtigde. De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld om aan de eiseres een bedrag van € 62,17 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Lelystad
Vonnis van 19 augustus 2015
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 4310860 / LC EXPL 15-2848 van
de naamloze vennootschap
MENZIS ZORGVERZEKERAAR N.V.,
gevestigd te Wageningen,
eiseres,
gemachtigde LAVG Gerechtsdeurwaarders Groningen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding.

2.De overwegingen

2.1.
De eisende partij heeft een vordering ingesteld.
De gedaagde partij heeft niet (tijdig) geantwoord en evenmin uitstel gevraagd, zodat tegen deze verstek is verleend.
2.2.
De gevorderde hoofdsom en wettelijke rente komen de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zullen worden toegewezen.
2.3.
De eisende partij maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De gevorderde vergoeding komt echter niet voor toewijzing in aanmerking, nu niet gebleken is dat in de aanmaning aan de gedaagde partij een betalingstermijn van 14 dagen is gegeven, zoals vereist door artikel 6:96 lid 6 BW.
2.4.
De kantonrechter overweegt met betrekking tot de aanvang van de termijn van 14 dagen het volgende. Ingevolge artikel 6:96 lid 6 BW is een consument de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten pas verschuldigd nadat de schuldenaar na het intreden van het verzuim, bedoeld in artikel 6:81 BW, onder vermelding van de gevolgen van het uitblijven van betaling, waaronder de vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten die volgens de nadere regels als bedoeld in lid 5 van artikel 96 BW worden gevorderd, vruchteloos is aangemaand tot betaling binnen een termijn van 14 dagen, aanvangende de dag na aanmaning. De termijn van 14 dagen begint te lopen vanaf de dag na ontvangst van de aanmaningsbrief door de schuldenaar. Als de schuldeiser een discussie over de datum van ontvangst van de aanmaningsbrief en daarmee de datum waarop de termijn van 14 dagen gaat lopen, wil voorkomen kan de schuldeiser er voor kiezen om de aanmaningsbrief op een zodanige wijze te versturen (bijvoorbeeld aangetekend) dat over de datum van ontvangst van de aanmaningsbrief geen twijfel meer bestaat. (Hof Den Haag 7 juli 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:1896)
2.5.
De gedaagde partij wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.
De kosten aan de zijde van de eisende partij worden begroot op:
- dagvaarding € 96,16
- griffierecht € 116,00
- salaris gemachtigde
€ 30,00(1 punt(en) x tarief € 30,00)
Totaal € 242,16.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij om aan de eisende partij tegen bewijs van kwijting te betalen € 62,17, vermeerderd met de wettelijke rente over € 58,89 vanaf 26 juni 2015 tot de voldoening;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de eisende partij, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 242,16, waarin begrepen € 30,00 aan salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Bongers en in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2015.