Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 21 juli 2014
- de conclusie van antwoord/eis in reconventie van 3 september 2014
- het tussenvonnis van 10 september 2014 waarbij een comparitie van partijen is gelast
- de aktevermeerdering van eis in conventie van 8 januari 2015
- de aktevermeerdering van eis in reconventie van 8 januari 2015
- het proces-verbaal van de comparitie na antwoord van 8 januari 2015
- de akte van [gedaagde] van 11 februari 2015
- de conclusie van repliek in conventie van 11 maart 2015
- de conclusie van dupliek/repliek van 22 april 2015
- de conclusie van dupliek in reconventie van 20 mei 2015.
2.De feiten
3.Het geschil in conventie
4.De beoordeling in conventie
hebben goedkeur om in Middenmeer te starten, maar kijkend naar het budget, wilden ze een klein aantal functionaliteiten schrappen (van 112k naar ongeveer 100k). In mijn vertragingstechniek heb ik daarom tegen ze gezegd dat ik een nieuwe offerte zal maken. Ik heb ze vervolgens voorgesteld om deze offerte te gebruiken (om het prijsverschil aantoonbaar te maken naar Amerika) om vervolgens de onderhandeling met mij in te gaan om wel alle gewenste functionaliteiten te verkrijgen, maar dan voor een gunstigere prijs. Van mijn kant vraag ik dan commitment voor de uitrol naar alle plants. Dit vonden ze een goed idee. Nu willen ze snel doorpakken, vandaar deze e-mail naar jullie. Wat is in de strategie in jullie optiek het beste om te doen? Gewoon doorpakken, of nog verder vertragen. Ik kan namelijk niet al te lang meer vertragen. Beste zou zijn als Act-in snel gaat omvallen, maar dan hoop ik wel dat wij met Act-in software verder kunnen, of een kwalitatief gezien goed alternatief hebben. MC zit ook in de offerte van Crown of Holland. Dit is ook het geval bij ITS en PPF (8 plants). Zouden wij het gelijk een grote boost kunnen geven. Bij Act-in is de situatie nu al zo dat projecten er niet meer bij kunnen. Voor [F] wil men zelfs [voornaam] in gaan zetten om weer te programmeren, terwijl men eigenlijk van hem af wilde. Ander alternatief hebben ze namelijk niet.
"update", waaruit blijkt dat hij [B] en [D] al eerder op de hoogte had gehouden van ontwikkelingen.
"in geval van schorsing en bij beëindiging van het dienstverband"aldus moet worden uitgelegd, dat de werknemer alleen tot teruggave is gehouden indien de schorsing wordt gevolgd door beëindiging van het dienstverband. Toen duidelijk was voor [gedaagde] dat sprake was van schorsing
en(onderstreping kantonrechter) beëindiging van het dienstverband heeft hij de aan Act-in toebehorende zaken ingeleverd.
"wat als"-discussie past naadloos in het kader van de samenwerking, waarbij van belang was dat de financiële problemen van Act-in voor iedereen kenbaar waren. Het laten betalen door opdrachtgevers van aanzienlijke voorschotbedragen kan gevolgen hebben in de sfeer van de bestuurdersaansprakelijkheid. Omdat [B] aandeelhouder was van Act-in en de enige tekeningsbevoegde van Act-in Turkije, en [gedaagde] voorts ook aandeelhouder was van Act-in Turkije, was het [gedaagde] toegestaan de beide e-mailberichten met [D] te delen. [D] is daarom niet te beschouwen als een
"derde"in de zin van het geheimhoudingsbeding. Voorts is geen sprake van schending omdat [A] op de hoogte was van het intensieve strategisch overleg tussen Act-in en Numac en hij dat stimuleerde. Ook [B] is niet als een
"derde"te beschouwen.
"derde"te worden beschouwd. [gedaagde] had er een zakelijk en persoonlijk belang bij dat een insolventie van Act-in voor hem geen schade zou opleveren: verlies van inkomen bij een faillissement, reputatieschade omdat hij bezig was producten van Act-in te verkopen tegen betaling van voorschotten, welke producten wellicht niet geleverd zouden worden, en persoonlijke aansprakelijkheid in verband met zijn aandeelhouderschap in Act-in Turkije.
"derde"als bedoeld in het geheimhoudingsbeding aan te merken. Vanaf dat moment had hij immers nog slechts de status van aandeelhouder. [gedaagde] kan zich met betrekking tot de periode na 1 januari 2014 niet beroepen op eventuele instructies van [B] . [gedaagde] heeft onvoldoende gemotiveerd uiteengezet om welke reden hij [B] als aandeelhouder bij operationele zaken mocht blijven betrekken, te meer niet omdat het hem duidelijk was dat [B] en [D] niet wilden dat [A] op de hoogte raakte van dit overleg, om welke reden [gedaagde] eraan heeft meegewerkt dat e-mailverkeer via de privé-e-mailaccounts verliep. Ook [D] is als
"derde"aan te merken: het valt niet in te zien op welke grond [D] , buiten [A] om, ingelicht zou mogen worden over de financiële situatie van Act-in en over de voortgang van de onderhandelingen met Crown of Holland. Dat [gedaagde] namens Act-in zaken deed of samenwerkte met Numac (in de persoon van [D] ) doet hier - gelet op de inhoud van de beide e-mailberichten - niet aan af.
"vertragingtechniek"en vraagt of hij de onderhandelingen
"nog verder"moet
"vertragen". Voorts neemt de kantonrechter in aanmerking dat [gedaagde] desgevraagd aan Act-in geen openheid van zaken heeft willen geven.
€ 1.400,--(3,5 maal tarief € 400,)