4.8.Coltex c.s. stelt dat Corio jegens Coltex c.s. toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen ingevolge de tussen partijen gesloten huurovereenkomsten door:
( a) het annuleren van de commerciële opening van het nieuwe winkelcentrum ’t Circus;
( b) het veroorzaken van leegstand (Eerste verdieping van Bestseller en gehele unit van Men at Work);
( c) het in standhouden van leegstand (Action, Primark, onvoldoende verhuurinspanningen);
( d) het loslaten van het branchepatroon;
( e) het wijzigen van ’t Circus als winkelcentrum naar een multifunctioneel gebouw;
( f) het niet maken van een website van het winkelcentrum ’t Circus;
( g) geen, althans onvoldoende promotie-activiteiten m.b.t. het winkelcentrum ‘t Circus;
( h) het niet doen van marktonderzoeken.
Deze tekortkomingen rechtvaardigen volgens Coltex c.s. ieder voor zich dan wel in onderling verband ontbinding van de met Corio gesloten huurovereenkomsten. De kantonrechter zal hieronder de gestelde tekortkomingen bespreken.
(a) het annuleren van de commerciële opening van het nieuwe winkelcentrum ’t Circus;
Coltex stelt dat met de rechtsvoorganger van Corio, ASR, zou zijn afgesproken dat een commerciële opening zou plaatsvinden van ‘t Circus. Vast staat dat het ’t Circus niet op feestelijke wijze is geopend. Bij brief van 15 april 2009 deelt ASR in het kader van de geplande oplevering aan Coltex onder meer mede dat met alle gezamenlijke winkeliers eind augustus/begin september een feestelijke opening zal worden gepland. De in het vooruitzicht gestelde feestelijke opening maakt evenwel geen onderdeel uit van de tussen partijen gesloten huurovereenkomsten. Zelfs als er op enig moment - los van de huurovereenkomsten - al een verplichting van Corio jegens Coltex c.s. zou zijn ontstaan tot het organiseren van een feestelijke opening, dan is dat een op zich zelf staande geen onderdeel van de huurovereenkomst vormende afspraak. Niet nakoming daarvan heeft geen gevolgen voor de huurovereenkomsten. Daarbij komt dat, zoals Corio heeft aangevoerd, niet is gebleken dat Coltex c.s. jegens Corio heeft geklaagd over het uitblijven van die feestelijke opening, althans daarvan is de kantonrechter niet gebleken. Eerst in het kader van deze procedure wordt het uitblijven van de opening als toerekenbare tekortkoming opgeworpen. Dat is te laat, zodat haar aanspraken zijn komen te vervallen op grond van artikel 6:89 BW.
(b) het veroorzaken van leegstand (Eerste verdieping van Bestseller en gehele unit van Men at Work);
Coltex c.s. stelt dat de leegstand aan Corio valt te verwijten althans toe te rekenen, zodat sprake is van een gebrek. Coltex c.s. wijst daarbij op de wijze waarop Corio is omgegaan met de huurder Bestseller en de huurder [bedrijf 2] (Men at Work).
Bestseller had namelijk unit 0.1 op de begane grond (ter grootte van ca. 710 m2), unit 0.25 (opgang etage) en unit 1.1 op de eerste etage (ter grootte van ca. 1.150 m2) gehuurd. Coltex c.s. stelt verder dat, voordat Coltex de huurovereenkomsten is aangegaan, haar is medegedeeld dat Bestseller een zogenaamde flagshipstore voor haar formule Vero Moda in ’t Circus zou gaan openen. Corio betwist dat. Bestseller heeft volgens Corio, onder invloed van de toen ingetreden economische crisis, de door haar gehuurde ruimte aanvankelijk in zijn geheel niet in gebruik genomen. Corio heeft vervolgens een kort geding aangespannen teneinde Bestseller te dwingen het gehuurde in gebruik te nemen. Corio heeft uiteindelijk gekozen voor de optie waarin Bestseller de begane grond zou gaan exploiteren en zij op de eerste etage de etalages zou inrichten voor het zicht van buitenaf. Corio meent dat dit in de gegeven omstandigheden een verantwoorde keus was, ook gelet op de belangen van de andere huurders van 't Circus. De kantonrechter is van oordeel dat een verhuurder een zekere vrijheid heeft invulling te geven aan de wijze waarop het gebouw, in dit geval ‘t Circus, wordt verhuurd. De kantonrechter is verder van oordeel dat onvoldoende is komen vast te staan dat Corio voorafgaand aan het sluiten van de huurovereenkomsten aan Coltex c.s. heeft medegedeeld/toegezegd dat in ’t Circus een zogenaamde flagshipstore voor de formule van Vero Mode (Bestseller) zou worden gevestigd. Wel is komen vast te staan dat Bestseller een aanzienlijke ruimte heeft gehuurd en aanvankelijk heeft geweigerd gevolg te geven aan uitvoering van de huurovereenkomst met Corio. Corio heeft Bestseller daarop gedagvaard in kort geding met als doel de exploitatie van de winkelruimte op de begane grond en de eerste verdieping af te dwingen. Corio en Bestsellers hebben uiteindelijk overeenstemming bereikt over de wijze waarop Bestseller invulling zou geven aan haar exploitatieverplichting door de unit op de begane grond in te richten als winkel volgens het concept Vera Mode en de unit op eerste verdieping niet te exploiteren maar te voorzien van ingerichte etalages. Hoewel voor alle overige huurders en de verhuurder het aantrekkelijker zou zijn geweest indien de eerste verdieping wel door Bestseller zou zijn geëxploiteerd, heeft Corio naar het oordeel van de kantonrechter voldoende inspanningen verricht om toch exploitatie van het gehuurde te realiseren. Dat Corio uiteindelijk heeft ingestemd met het niet exploiteren van de unit op de eerste verdieping levert geen toerekenbare tekortkoming op jegens Coltex c.s. temeer Corio ook rekening heeft gehouden met de belangen van de overige huurders door zorg te dragen voor inrichting van de etalages op de eerste verdieping.
Coltex c.s. stelt verder dat Corio vrijwillig heeft ingestemd met een tussentijdse beëindiging van de huurovereenkomst met [bedrijf 2] (Men At Work) per 1 oktober 2012, daarmee onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van Coltex c.s. en aldus jegens Coltex c.s. toerekenbaar tekort is geschoten. Ook hier geldt naar het oordeel van de kantonrechter dat Corio als verhuurder een grote mate van vrijheid heeft om dergelijke bedrijfsmatige afwegingen te maken en besluiten te nemen. Het is niet zo dat haar zonder meer een tekortkoming jegens Coltex c.s. kan worden verweten zodra zij een besluit neemt dat niet het voor Coltex c.s. meest gunstige besluit is of zodra zij een besluit neemt dat - mogelijk - negatieve gevolgen heeft voor Coltex c.s. (maar wellicht positieve voor een aantal andere huurders). In het onderhavige geval waren, zoals onweersproken gesteld door Corio, bij de afspraken die Corio destijds heeft gemaakt met [bedrijf 2] (indirect) ook de huurders betrokken van winkelcentra en huurders in Tilburg, Rotterdam en Nieuwegein. De afspraken die leiden tot de beëindiging van de huur in Almere, hielden tevens in dat de huurovereenkomsten voor de winkels in die drie plaatsen werden overgenomen en dat de winkels daar open bleven. Uiteraard hebben ook de huurders in die centra daar belang bij. Van Corio kan niet verlangd worden dat zij alleen naar het belang van Coltex c.s. kijkt; dat zou haar weer verwijten opleveren van andere huurders. De kantonrechter is van oordeel dat, gelet op het verweer van Corio, onvoldoende is onderbouwd dat Corio toerekenbaar tekort is geschoten.
(c) het in standhouden van leegstand (Action, Primark, onvoldoende verhuurinspanningen);
Vast staat dat Corio en Action een huurovereenkomst zijn aangegaan voor een unit op de eerste verdieping. De kantonrechter en het Hof hebben die huurovereenkomst vernietigd op grond van dwaling. Die dwaling ziet op een onjuiste mededeling van de zijde van Corio met betrekking tot de maat van de goederenlift in het gebouw. Coltex c.s. stelt zich op het standpunt dat nu Action op juiste gronden de vernietiging van de huurovereenkomst heeft ingeroepen, omdat zij onjuist dan wel onvolledig bij de totstandkoming daarvan door of namens de verhuurder was ingelicht, dit in de risicosfeer van Corio ligt en de daarop gevolgde leegstand aan Corio is te verwijten c.q. toe te rekenen. De kantonrechter stelt vast dat Action de huurovereenkomst indertijd niet zou zijn aangegaan indien zij de juiste afmetingen van de lift had gekend. Dit betekent dat als die dwaling zich niet had voorgedaan, Action de overeenkomst niet zou hebben gesloten. Alsdan zou er immers ook sprake zijn geweest van leegstand. De leegstand kan onder die omstandigheden niet aan Corio worden verweten, laat staan dat Corio jegens Coltex c.s. toerekenbaar tekort is geschoten.
Coltex c.s. verwijt Corio zich onvoldoende te hebben ingespannen Primark als huurder (en daarmee als publiekstrekker) binnen te halen. De kantonrechter overweegt als volgt. De gesprekken met Primark over eventuele vestiging in 't Circus werden gevoerd door (althans door een makelaar namens) de ontwikkelaar ASR, niet door Corio. Van een situatie waarin sprake was van (beginsel)overeenstemming onder voorbehoud van goedkeuring zijdens Corio is de kantonrechter niet gebleken. Dit is ook niet, anders dan Coltex c.s. stelt, af te leiden uit de verklaring van de heer [A] toentertijd werkzaam voor ASR. Dat Corio met Primark een huurovereenkomst heeft gesloten in het gebouw Metropool te Almere voor 6000 m2, eveneens toebehorende aan Corio, stond Corio vrij. Een dergelijk oppervlakte kon, zoals door Corio betoogt, in 't Circus niet aan Primark worden geboden, terwijl dat ook niet de opzet van ’t Circus was. Het feit dat Primark heeft gekozen voor een andere locatie van Corio kan Corio worden niet verweten. De kantonrechter is met Corio van oordeel dat als dat wel zo zou zijn, de merkwaardige situatie ontstaat dat wanneer een verhuurder twee (of meer) dicht bij elkaar gelegen complexen exploiteert, altijd de huurders van het ene complex zich zouden kunnen beklagen over het feit dat verhuurder een huurder in het andere complex accommodeert.
(d) het loslaten van het branchepatroon
Coltex c.s. stelt zich op het standpunt dat Corio het branchepatroon heeft losgelaten. ’t Circus zou vele mooie huurders gaan krijgen, het zou gaan om een goed en hoogwaardig winkelaanbod. In dat verband verwijst Coltex c.s. naar artikel 1.3 van de huurovereenkomst waarbij Coltex c.s. verplicht wordt het gehuurde uitsluitend te gebruiken als detailhandelsruimte voor de verkoop van mode- en aanverwant beperkt schoenen en mode accessoires. En de bij dit artikel toegevoegde clausule:
“Teneinde het aanbod van winkels aan de consument zo evenwichtig en compleet mogelijk te doen zijn, heeft verhuurder groot belang bij het realiseren en het handhaven van het branchepatroon. Tot dat doel wordt in deze huurovereenkomst een bestemmingsclausule en / of assortiments- / exploitatieomschrijving opgenomen. Door ondertekening van deze huurovereenkomst onderkent huurder dit belang van verhuurder en zal huurder dit respecteren.”
Deze bepaling heeft volgens Coltex c.s. bij haar de verwachting geschapen dat ook de verhuurder zich bindt aan dat branchepatroon. Corio stelt zich op het standpunt dat geen afspraken zijn gemaakt over de branchering van ’t Circus. De kantonrechter oordeelt als volgt. Niet althans onvoldoende is gebleken dat tussen partijen inhoudelijke afspraken zijn gemaakt over de wijze waarop invulling zou worden gegeven aan het winkelpatroon in ’t Circus. Weliswaar is in de huurovereenkomst opgenomen de bestemming van het gehuurde door Coltex c.s. maar dat ziet uitsluitend op de wijze waarop Coltex c.s. is gehouden de exploitatie van het gehuurde te verrichten en niet op enige verplichting van Corio. Dit klemt temeer nu Coltex c.s. aan Corio zelf toestemming heeft verzocht twee units onder te mogen verhuren en zij daarbij zelf het voor haar van belang zijnde branchepatroon heeft verlaten. In de ene unit is het Phonehouse gevestigd en in de andere unit [naam] (ijssalon). De kantonrechter wijst erop dat ‘t Circus bij aanvang een bestemming kende van detailhandel, behoudens de tweede verdieping zoals hierboven eerder is vastgesteld. Die bestemming is in ieder geval breder dan de branche die Coltex c.s. kennelijk voor ogen staat. Van enig loslaten van het branchepatroon is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake, laat staan van een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van Corio.
(e) het wijzigen van ’t Circus als winkelcentrum naar een multifunctioneel gebouw;
Coltex c.s. verwijt Corio dat zij van het beoogde winkelcentrum ‘t Circus een multifunctioneel gebouw heeft gemaakt, waardoor de aantrekkingskracht van ‘t Circus afneemt. Het bezwaar van Coltex c.s. ziet onder meer op de vestiging van de Christelijke Agrarische Hogeschool Vilentum op de tweede verdieping van ’t Circus, de vestiging van Kidseiland en de vestiging van Hard Bitten and the Others in de kelderruimte. De kantonrechter verwijst naar hetgeen onder overweging 4.7 reeds is overwogen. Vastgesteld is dat de tweede verdieping geen winkelbestemming had. De bestemming van die tweede verdieping is omschreven als “dienstverlening dan wel maatschappelijke voorzieningen”. De vestiging van de school op de tweede verdieping is daarmee niet in strijd, zodat van een toerekenbare tekortkoming ook geen sprake kan zijn. De vestiging van Hard Bidden and the Others is te kwalificeren als een multifunctionele ruimte waarin een winkel (skateshop en shop-in-shop modeformule) met lifestyle bar en indoor skatebaan is gevestigd. Deze formule past naar het oordeel van de kantonrechter in ieder geval voor een groot deel in de bestemming van detailhandel. Kidseiland is niet te kwalificeren als een winkel en valt dan ook niet binnen de omschrijving van het begrip detailhandel. Daarmede is dan ook afgeweken van de oorspronkelijke bestemming. De vraag die voorligt is of deze invulling jegens Coltex c.s. een toerekenbare tekortkoming oplevert. Corio heeft er op gewezen dat de verhuur van de units moeilijk is te realiseren onder meer vanwege externe factoren, als het achterblijven van de bevolkingsaanwas in Almere en de economische crises. Onder die omstandigheden is het naar het oordeel van de kantonrechter te billijken dat Corio de aanvankelijke beoogde bestemming enigszins heeft verlaten. Niet kan worden geconcludeerd dat Corio zich als een slecht verhuurder heeft gedragen. Aldus is geen sprake van een toerekenbare tekortkoming jegens Coltex c.s
(f) het niet maken van een website van het winkelcentrum ’t Circus;
(g) geen, althans onvoldoende promotie-activiteiten m.b.t. het winkelcentrum ‘t Circus;
Coltex c.s. verwijt Corio dat zij ten behoeve van het ’t Circus geen website heeft ontwikkeld en geen, althans onvoldoende promotieactiviteiten heeft verricht. Coltex c.s. wijst in dat verband op de artikelen 4.8, 9.1, 9.2 van de huurovereenkomsten en de artikelen 3.1 en 3.3 van het huishoudelijk reglement. Coltex c.s. is immers gehouden een bijdrage te betalen voor bijkomende diensten en promotiekosten. De kantonrechter oordeelt als volgt. Als bijkomende diensten zijn partijen in artikel 9.1 van de huurovereenkomst overeengekomen dat deze diensten onder meer kunnen omvatten een website. Een expliciete verplichting om een exclusieve website te ontwikkelen ten behoeve van ’t Circus kan op grond van de formulering in de huurovereenkomst niet worden aangenomen. Corio heeft ervoor gekozen om met de bij het centrum van Almere betrokken partijen een gezamenlijke website te ontwikkelen, waarop ook ’t Circus wordt genoemd en de huurders de mogelijkheid hebben zich op die site nader te afficheren. Een en ander moet ook in het licht van artikel 9.2.2 van de huurovereenkomst worden bezien. Daarin is opgenomen dat de verhuurder zich het recht voorbehoudt de promotionele taken zelf ter hand te nemen of over te dragen aan een derde. De promotie van het centrumgebied geschiedt in samenwerking tussen Gemeente Almere, Unibail-Rodamco, Corio en Ondernemers Vereniging Stadscentrum Almere (OVSA). Deze samenwerking is in 2011 geformaliseerd in een overeenkomst "Marketing convenant Almere Centrum" d.d. 13 juli 2011 voor drie jaar. In november 2013 heeft een evaluatie van deze samenwerking plaatsgevonden. Dit heeft ertoe geleid dat thans - onder begeleiding van een professioneel bureau "Fresh Forward"- een convenant wordt opgesteld voor het traject "Next Level II, Almere Centrum op weg naar de Floriade (2015-2022)". Daarnaast wordt het gezamenlijke "Marketingplan 2015-2018 dit jaar door de gemeente ontwikkeld en vastgesteld. Onweersproken is door Corio gesteld dat de promotiebijdragen die Corio ontvangt van haar huurders in 't Circus worden afgedragen aan OVSA. De OVSA gebruikt deze bijdragen (o.a.) voor de website. Daarnaast betalen Corio (voor eigen rekening) en de andere betrokken partijen (Gemeente en Unibail-Rodamco) forse bedragen voor de website. De kantonrechter is van oordeel dat Corio op basis van de bepalingen in de huurovereenkomst gerechtigd was de website en de promotieactiviteiten uit te besteden aan derden, zoals hierboven omschreven. Niet weersproken is dat Coltex c.s. nimmer aanwezig is geweest bij de vergaderingen van de OVSA of andere bijeenkomsten aangaande de promotie waar zij haar invloed op de wijze van promotieactiviteiten had kunnen uitoefenen. De kantonrechter is verder niet gebleken dat Coltex c.s. eerder op enig moment heeft geprotesteerd tegen de wijze waarop Corio uitvoering heeft gegeven aan de promotieactiviteiten van ’t Circus. Ook hier is te laat geklaagd. Onder deze omstandigheden kan niet worden geconcludeerd dat Corio jegens Coltex c.s. toerekenbaar tekort is geschoten.
(h) het niet doen van marktonderzoeken
Tot slot verwijt Coltex c.s. dat Corio niet althans onvoldoende heeft gedaan aan marktonderzoeken. Coltex c.s. stelt zich op het standpunt dat Corio op grond van artikel 3.3. van het Huishoudelijk Reglement verplicht is regelmatig onderzoek te doen uitvoeren naar de wensen van consumenten teneinde te zorgen dat de aansluiting van ‘t Circus met de consument optimaal mogelijk blijft. Onweersproken is door Corio gesteld dat deze verplichting niet was opgenomen in het oude Huishoudelijk Reglement van 23 november 2005, maar eerst is opgenomen in het Huishoudelijk Reglement van 1 november 2012. De kantonrechter gaat dan ook uit van een verplichting vanaf 1 november 2012. Corio heeft in dit verband aangevoerd dat zij haar verplichting wel is nagekomen, maar dan als onderdeel van het groter geheel. Corio verwijst in dat verband naar het belevingsonderzoek van november 2014 uitgevoerd door het buro marktonderzoek Mobiel Centre en het document Ontdek & Beleef Almere Centrum, communicatie en promotie 2014. Toegegeven moet worden dat die onderzoeken niet specifiek zien op ’t Circus. Niet is gebleken dat sprake is binnen ’t Circus van een actieve winkeliersvereniging aan wie een eventueel marktonderzoek moet worden gepresenteerd. Als al zou moeten worden aangenomen dat Corio verzuimd heeft marktonderzoek te verrichten specifiek ten behoeve van ‘t Circus dan kan gelet op bovengenoemde omstandigheid - het ontbreken van een actieve winkeliersvereniging ’t Circus - Corio niet worden verweten dat zij het marktonderzoek heeft ondergebracht in het groter geheel van het winkelcentrum Almere.
De kantonrechter is gelet op bovenstaande overwegingen van oordeel dat de gevorderde verklaringen voor recht dat Corio toerekenbaar tekort is geschoten op de door Coltex c.s. gestelde verschillende onderdelen zal moeten worden afgewezen, evenals de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomsten en de gevorderde schadestaatprocedure.
Gebrek en huurprijsvermindering