Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[eiseres],
Business Financial Services B.V.,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 12 november 2014;
- het proces-verbaal van comparitie van 26 februari 2015;
- de brief van [eiseres] van 10 maart 2015.
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
NJ2011, 494). [bedrijf 2] beschikte namelijk door toedoen van [bedrijf 1] / BFS niet over dat deel II, omdat het weliswaar was gebruikt bij de overschrijving van de auto op haar naam, maar omdat BFS het direct daarna weer (zoals gebruikelijk tussen haar en [bedrijf 2] ) onder zich had genomen, om het [bedrijf 2] onmogelijk te maken de auto op naam van een derde te doen overschrijven, alvorens BFS was terugbetaald. Van onrechtmatig handelen van BFS bij het inroepen van haar eigendomsvoorbehoud jegens [eiseres] is daarom geen sprake, aldus BFS .
NJ2004, 171).
NJ2011, 494). Hierbij telt voorts dat de auto, naar [eiseres] bekend was, geen nieuwe auto was en dat daarvoor reeds kentekenbewijzen waren afgegeven. Dat [eiseres] niet een willekeurige derde was, maar een vaste zakenrelatie van [bedrijf 2] , doet aan haar eerdergenoemde onderzoeksplicht niet af.