ECLI:NL:RBMNE:2015:6078

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 augustus 2015
Publicatiedatum
17 augustus 2015
Zaaknummer
16/661543-14 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van auto en mobiele telefoon na avond uit, vrijspraak van geweld en mishandeling

Op 27 mei 2014 heeft de verdachte, na een avond uit, samen met een medeverdachte de auto, mobiele telefoon en horloge van een cafébezoeker gestolen in Almere. De rechtbank heeft de zaak op 3 augustus 2015 inhoudelijk behandeld. De officier van justitie beschuldigde de verdachte van diefstal met geweld, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor het primair ten laste gelegde geweld en sprak de verdachte vrij van dit feit. Ook de subsidiair ten laste gelegde mishandeling werd niet bewezen, omdat de verklaringen van de betrokkenen niet betrouwbaar waren door alcoholgebruik. De rechtbank concludeerde dat de verdachte en zijn medeverdachte wel degelijk de auto en mobiele telefoon van de aangever hadden weggenomen, en achtte de subsidiair ten laste gelegde diefstal wettig en overtuigend bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, met een vervangende hechtenis van 50 dagen. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden van de zaak en het feit dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661543-14 (P)
vonnis van de meervoudige strafkamer van 17 augustus 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1992] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 3 augustus 2015, waarbij de officier van justitie en de raadsman, mr. J.A.C. van den Brink, advocaat te Almere, hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair:samen met een ander een diefstal met geweld heeft gepleegd;
subsidiair: samen met een ander een diefstal heeft gepleegd en/of samen met een ander een mishandeling heeft gepleegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging en er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Vrijspraak van het primair ten laste gelegde
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan. De rechtbank heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat het toegepaste geweld is uitgeoefend met het oogmerk om de diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of een ander de vlucht mogelijk te maken. Nu niet is gebleken van een verband tussen het gepleegde geweld en de diefstal zal de rechtbank verdachte om die reden van het primair ten laste gelegde feit vrijspreken.
Vrijspraak van de subsidiair ten laste gelegde mishandeling
Zowel verdachte en zijn medeverdachte als aangever verkeerden op het moment van het incident onder invloed van alcohol. Uit de beschrijvingen van verbalisanten en getuigen blijkt dat aangever en verdachten zich in een zodanige toestand bevonden dat zeer moet worden betwijfeld of hun waarnemingen betrouwbaar zijn en of zij in staat zijn geweest tot een adequate reproductie van hun herinneringen. Geen van hen is in staat gebleken om een verklaring af te leggen op basis waarvan de loop van de gebeurtenissen eenduidig kan worden vastgesteld. Geen van de verklaringen wordt voldoende ondersteund door andere bewijsmiddelen. Op basis van het verhandelde ter terechtzitting en de inhoud van het dossier is niet komen vast te staan wie op welk moment en onder welke omstandigheden heeft dan wel is geslagen. Nu de rechtbank onvoldoende kan vaststellen wat er is gebeurd en onder welke omstandigheden, spreekt de rechtbank verdachte vrij van de subsidiair ten laste gelegde mishandeling.
Ten aanzien van de subsidiair ten laste gelegde diefstal
Op 27 mei 2014 hebben [verdachte] (hierna: verdachte) [2] en medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) [3] [aangever] (hierna: aangever) aangeboden om hem in zijn auto, een Opel Agila met kenteken [kenteken] , van café [naam] in Almere naar huis te brengen. [4] Onderweg is tussen verdachte en [medeverdachte] enerzijds en aangever anderzijds een woordenwisseling ontstaan over de plaats van bestemming. [5] Op enig moment heeft aangever de auto verlaten [6] en zijn verdachte en [medeverdachte] met de auto van aangever doorgereden. [7] Zij waren van plan om de auto achter te laten bij de Noorderplassen. [8] In de auto lag de mobiele telefoon (merk Samsung) van aangever. [9]
Medeplegen van diefstal van de Opel Agila met kenteken [kenteken] en de telefoon
De raadsman heeft aangevoerd dat van diefstal van de Opel Agila geen sprake is omdat verdachte niet het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening had. De raadsman heeft verder aangevoerd dat geen sprake is van het tezamen en in vereniging plegen van diefstal.
Verdachte en [medeverdachte] hebben de auto van aangever meegenomen. Zij waren van plan om de auto elders onbeheerd achter te laten. Verdachte en [medeverdachte] hebben de auto van aangever, inclusief de mobiele telefoon van aangever die nog in de auto lag, daarmee buiten het bereik van aangever gebracht en aldus aan diens feitelijke heerschappij onttrokken. Verdachte en [medeverdachte] zijn, door in de auto te gaan rijden, als heer en meester over de auto gaan beschikken. Het zich slechts tijdelijk de heerschappij over een goed verschaffen, zoals verdachte en [medeverdachte] hebben gedaan, staat niet aan een bewezenverklaring van het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in de weg. In het bijzonder kent de rechtbank hierbij betekenis toe aan het gegeven dat niet aannemelijk is geworden dat verdachte en [medeverdachte] voornemens zijn geweest om de auto terug te brengen naar aangever maar elders onbeheerd wilden achterlaten.
De hiervoor genoemde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, rechtvaardigen de conclusie dat verdachte tezamen en in vereniging met [medeverdachte] de Opel Agila en de mobiele telefoon van aangever heeft weggenomen. Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank de subsidiair ten laste gelegde diefstal wettig en overtuigend bewezen.
Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is niet gebleken dat verdachte wist dat [medeverdachte] het horloge van aangever had weggenomen. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van diefstal van het horloge.
Gelet op het vorenstaande hierop acht de rechtbank de subsidiair ten laste gelegde diefstal wettig en overtuigend bewezen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de onder 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
Subsidiair
op 27 mei 2014 te Almere tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk Samsung) en een personenauto (merk Opel Agila, kenteken [kenteken] ) geheel of ten dele toebehorende aan [aangever] .
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

6.De strafbaarheid van het feit

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezen verklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
Diefstal door twee of meer verenigde personen.

7.De strafbaarheid van verdachte

Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met een proeftijd van twee jaren en een onvoorwaardelijke werkstraf voor de duur van 200 uren subsidiair 100 dagen hechtenis.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de geëiste straf niet in verhouding staat tot het aandeel dat verdachte heeft gehad, welk aandeel geringer was dan het aandeel van medeverdachte [medeverdachte] .
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit , de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft, na een avond uit, samen met een ander de auto en mobiele telefoon gestolen van een cafébezoeker aan wie zij hadden aangeboden om hem naar huis te brengen.
Verdachte heeft geen respect getoond voor de eigendommen van een ander. De rechtbank neemt verdachte dit kwalijk.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 juni 2015, waaruit volgt dat verdachte niet eerder voor het plegen van soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld en het advies van Reclassering Nederland van
15 oktober 2014.
Alles afwegend, acht de rechtbank de oplegging van een taakstraf voor de duur van 100 uren subsidiair 50 dagen hechtenis een passende en geboden reactie op het bewezen verklaarde feit. De opgelegde straf is lager dan de straf die door de officier van justitie is geëist. Reden daarvoor is dat de rechtbank verdachte vrijspreekt van het geweld dat zou zijn gepleegd om de diefstal mogelijk te maken. Ook vindt de rechtbank van belang dat het niet gaat om een diefstal waarbij de daders het oogmerk hadden zich het langdurige bezit over de auto te verschaffen of deze te verkopen. De rechtbank ziet geen aanleiding om over te gaan tot de oplegging van een voorwaardelijk strafdeel. Hierbij heeft de rechtbank er mede op gelet dat het bewezen verklaarde feit is gepleegd op 27 mei 2014 terwijl verdachte in de tussenliggende periode niet opnieuw is aangehouden op verdenking van het plegen van strafbare feiten.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d en 311 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
Spreekt verdachte vrij van het primair ten laste gelegde.
Spreekt verdachte vrij van de subsidiair ten laste gelegde mishandeling.
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals onder 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op: diefstal door twee of meer verenigde personen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van 100 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 50 dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag.
Voorlopige hechtenis
Heft op het – reeds geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.L.M. van Opstal, voorzitter, mr. R.P. den Otter en
mr. R.B. Eigeman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.J. Verborg, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 augustus 2015
BIJLAGE: De tenlastelegging
Primair
hij op of omstreeks 27 mei 2014 te Almere, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een
horloge (merk Jet Set) en/of een telefoon (merk Samsung) en/of een auto (merk
Opel Agila, kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [aangever] , in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan
en/of vergezeld en/of gevolgd van/door geweld en/of bedreiging met geweld
tegen vooornoemde [aangever] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld
misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s),
- die [aangever] tegen het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben geslagen
en/of gestompt en/of
- ( vervolgens) onverhoeds het horloge van de arm van die [aangever]
heeft/hebben gepakt en/of genomen en/of
- ( vervolgens) tegen die [aangever] heeft/hebben gezegd dat deze uit de auto
moest stappen en/of
- ( vervolgens) die [aangever] tegen het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben
geslagen en/of gestompt en/of getrapt (waardoor die [aangever] ten val kwam
en/of terwijl die [aangever] op de grond lag) en/of
- ( vervolgens) onverhoeds de (auto)sleutel(s) van die [aangever]
heeft/hebben afgepakt en/of weggenomen (uit diens hand en/of broekzak);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 27 mei 2014 te Almere, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een
horloge (merk Jet Set) en/of een mobiele telefoon (merk Samsung) en/of een
personenauto (merk Opel Agila, kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [aangever] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
hij op of omstreeks 27 mei 2013 te Almere, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [aangever] ,
tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of getrapt;
art 300 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 mei 2014, pagina 10.
3.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 mei 2014, pagina 12.
4.Het proces-verbaal inhoudende de aangifte van [aangever] d.d. 27 mei 2014, pagina 22.
5.Het proces-verbaal inhoudende de aangifte van [aangever] d.d. 27 mei 2014, pagina 23.
6.De verklaring van verdachte, afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 3 augustus 2015.
7.Het proces-verbaal inhoudende de aangifte van [aangever] d.d. 27 mei 2014, pagina 23.
8.De verklaring van verdachte, afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 3 augustus 2015.
9.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 mei 2014, pagina 21.