In deze ontnemingszaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 augustus 2015 uitspraak gedaan tegen de veroordeelde, die was betrokken bij hennepteelt. De rechtbank legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de staat van een geldbedrag van € 13.801,00, ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De zaak is voortgekomen uit een eerdere veroordeling van de veroordeelde voor het telen van hennepplanten en diefstal van elektriciteit, waarbij de rechtbank op basis van de verklaringen van de veroordeelde en de berekeningen van de officier van justitie tot deze beslissing is gekomen.
De procedure begon met een vordering van de officier van justitie tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van € 46.873,80. Tijdens de zitting op 3 augustus 2015 heeft de veroordeelde verklaard dat hij drie geslaagde oogsten had, met een totale opbrengst van € 17.800,00. De rechtbank heeft deze verklaring als betrouwbaar beoordeeld en heeft de kosten van de hennepteelt vastgesteld op € 3.999,00. Dit leidde tot de conclusie dat het wederrechtelijk verkregen voordeel € 13.801,00 bedraagt.
De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van de feiten en de verklaringen die tijdens de zitting zijn gepresenteerd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken. De veroordeelde was aanwezig tijdens de zitting en werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. J.M. Veldman.