ECLI:NL:RBMNE:2015:6016

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 augustus 2015
Publicatiedatum
12 augustus 2015
Zaaknummer
16/701647-14 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontucht met minderjarigen en kinderporno

Op 12 augustus 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met minderjarigen en het vervaardigen en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. De verdachte werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder het seksueel binnendringen van minderjarigen en het maken van ongepaste foto's van hen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 17 juni 2014 ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een minderjarige, [slachtoffer 1], die op dat moment nog geen 16 jaar oud was. Daarnaast heeft de verdachte in de periode van 18 december 2011 tot en met 17 december 2013 ontuchtige handelingen gepleegd met een andere minderjarige, [slachtoffer 2], en heeft hij kinderpornografisch materiaal vervaardigd en in bezit gehad. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als geloofwaardig beoordeeld, ondanks de verdediging die stelde dat deze verklaringen onbetrouwbaar waren. De verdachte ontkende de feiten en voerde aan dat hij lijdt aan het syndroom van Klinefelter, wat volgens hem zijn seksuele functioneren zou beïnvloeden. De rechtbank oordeelde echter dat dit syndroom niet in de weg staat aan het plegen van de bewezen verklaarde seksuele gedragingen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van vijf jaar. Daarnaast werd de verdachte verplicht om zich ambulant te laten behandelen en zich te houden aan de aanwijzingen van de reclassering. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer [slachtoffer 1] voor de geleden schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/701647-14 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 12 augustus 2015,
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1966] ,
ingeschreven in de basisadministratie personen op het adres [adres] , [woonplaats] , thans gedetineerd in P.I. Nieuwegein, Huis van Bewaring Nieuwegein.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 29 juli 2015. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. G.J. de Hosson, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en diens raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1 primair: op 17 juni 2014 seksueel is binnengedrongen in het lichaam van [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) die op dat moment nog geen 16 jaar oud was.
Feit 1 subsidiair: op 17 juni 2014 ontucht heeft gepleegd met voornoemde [slachtoffer 1] .
Feit 2: in de periode van 18 december 2011 tot en met 17 december 2013 seksueel is binnengedrongen in het lichaam van [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) die op dat moment nog geen 16 jaar oud was.
Feit 3: in de periode van 18 december 2013 tot en met 1 februari 2014 [slachtoffer 2] onder andere door misleiding met geld heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen.
Feit 4: in de periode van 18 december 2011 tot en met 19 december 2014 kinderpornografische foto’s van [slachtoffer 2] heeft gemaakt en in bezit heeft gehad.
Feit 5: op 6 februari 2014 [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) heeft gefilmd zonder dat deze [slachtoffer 3] daarvoor toestemming had gegeven.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de aan hem onder 1 primair en 2 tot en met 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan. Hiertoe heeft de officier van justitie onder meer verwezen naar de verklaringen van de verschillende slachtoffers en de - naar het oordeel van de officier van justitie - ongeloofwaardige verklaringen die verdachte heeft afgelegd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat de aan verdachte ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Hiertoe heeft de raadsman onder meer het volgende aangevoerd:
Ten aanzien van feit 1
Het klopt dat [slachtoffer 1] op 17 juni 2014 met verdachte in zijn woning is geweest. Verdachte heeft [slachtoffer 1] gefotografeerd. Hierbij was een derde persoon, ene [A] , aanwezig. Verdachte heeft ontkend dat hij [slachtoffer 1] op enigerlei wijze heeft aangeraakt, laat staan dat hij zich door [slachtoffer 1] oraal heeft laten bevredigen. Opvallend in de verklaring van [slachtoffer 1] is dat hij geen typische lichaamskenmerken van verdachte kan noemen, terwijl verdachte onder andere een tatoeage ter hoogte van zijn lies/heup heeft, vlak naast zijn penis. Ook heeft verdachte zaadbalprothesen. Het is onmogelijk dat [slachtoffer 1] geen enkel lichaamskenmerk en/of tatoeage gezien zou hebben, als verdachte zijn kleding daadwerkelijk heeft uitgetrokken.
Tevens is van belang dat verdachte lijdt aan het syndroom van Klinefelter. Het is dan ook niet mogelijk dat verdachte spontaan een erectie kreeg zoals door [slachtoffer 1] is verklaard.
Van belang is verder dat [slachtoffer 1] aantoonbaar heeft gelogen over een contact dat hij heeft gehad met een andere man. Nu vast staat dat een gedeelte van zijn verklaring onjuist is, is het de vraag in hoeverre de rest van zijn verklaring wel klopt. Het lijkt erop dat hij die andere man probeert te beschermen. De verklaring van [slachtoffer 1] is dermate onbetrouwbaar dat deze van het bewijs dient te worden uitgesloten.
Ten aanzien van feit 2 tot en met 4
Verdachte is pas in november 2012 op de [adres] in [woonplaats] gaan wonen. In de periode daarvoor kan [slachtoffer 2] verdachte daar niet bezocht hebben. Het klopt wel dat [slachtoffer 2] een paar keer bij verdachte thuis is geweest. Zo heeft hij [slachtoffer 2] een keer opgevangen toen hij ineens ’s nachts voor de deur stond. Verdachte ontkent echter dat hij seks heeft gehad met [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] zelf heeft hierover wisselend verklaard. Zo noemt hij telkens een ander geldbedrag wat verdachte hem zou betalen voor seksuele diensten en is hij niet altijd helemaal zeker over welke seksuele handeling plaats zouden hebben gevonden. De voogd van [slachtoffer 2] heeft verklaard dat [slachtoffer 2] veel liegt. Er kan niet van de verklaringen van [slachtoffer 2] worden uitgegaan. Zijn verklaringen dienen als onbetrouwbaar terzijde te worden gesteld.
Verdachte ontkent dat hij de foto’s van [slachtoffer 2] heeft genomen. [slachtoffer 2] heeft deze foto’s waarschijnlijk zelf vanaf zijn eigen telefoon op de computer van verdachte gezet. Daarnaast wordt betwist dat de foto’s kinderpornografisch van aard zijn. Er is geen sprake van onnatuurlijke poses en/of seksuele houdingen waarbij de nadruk op de geslachtsdelen van [slachtoffer 2] ligt.
Ten aanzien van feit 5
Verdachte ontkent dat hij [slachtoffer 3] zonder zijn medeweten heeft gefilmd. Uit het dossier blijkt overigens niet dat dit anders zou zijn.
Gelet op het voorgaande dient verdachte integraal te worden vrijgesproken, alles aldus de raadsman.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Overwegingen vooraf
De betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
De verdediging stelt dat de verklaringen van de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] van het bewijs moeten worden uitgesloten. Nu [slachtoffer 1] aantoonbaar onjuist heeft verklaard en [slachtoffer 2] wisselende verklaringen heeft afgelegd.
Voorafgaand aan de bespreking van de bewijsmiddelen zal dan ook worden stilgestaan bij de door deze slachtoffers afgelegde verklaringen.
Met betrekking tot de verklaringen van het slachtoffer [slachtoffer 1] overweegt de rechtbank het volgende:
Op basis van de inhoud van het dossier kan worden vastgesteld dat de verklaring van [slachtoffer 1] over seksueel getinte filmpjes die verdachte naar hem gestuurd zou hebben, onjuist is. Ook volgt uit het dossier dat [slachtoffer 1] contact heeft gehad met een andere volwassen man, niet zijnde de verdachte. Dit maakt echter niet dat zijn verklaringen in hun geheel onbetrouwbaar zijn. Op diverse punten heeft [slachtoffer 1] wel aantoonbaar naar waarheid verklaard. Immers, verdachte heeft bevestigd dat hij [slachtoffer 1] via Bullchat heeft leren kennen. Op 17 juni 2014 heeft verdachte [slachtoffer 1] opgehaald bij het Jaarbeursplein in Utrecht en zijn ze vervolgens met de regiotaxi naar de woning van verdachte gegaan. Ook heeft verdachte bevestigd dat hij in zijn woning foto’s van [slachtoffer 1] heeft gemaakt, waarbij het bovenlichaam van [slachtoffer 1] ontbloot was. Gelet hierop acht de rechtbank de verklaringen van [slachtoffer 1] met betrekking tot het ten laste gelegde wel geloofwaardig en ziet de rechtbank geen aanleiding de verklaringen van [slachtoffer 1] in hun geheel van het bewijs uit te sluiten.
Met betrekking tot de verklaringen van [slachtoffer 2] overweegt de rechtbank als volgt:
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van [slachtoffer 2] inderdaad op punten – met name het onderdeel welke seksuele handelingen plaats hebben gevonden op welke momenten – niet eenduidig zijn. Dit maakt echter niet dat zijn verklaringen in hun geheel onbetrouwbaar zijn. Op diverse punten heeft [slachtoffer 2] immers wel consistent verklaard, dan wel aantoonbaar naar waarheid verklaard. De door hem afgelegde verklaringen komen op essentiële punten overeen met andere bewijsmiddelen in het dossier. [slachtoffer 2] heeft bij de politie verklaard dat verdachte foto’s van hem heeft gemaakt, waarop hij naakt te zien is terwijl hij een deken om zich heen heeft. Gedurende het onderzoek zijn deze foto’s aangetroffen op een computer van verdachte. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat verdachte anale seks met hem wilde hebben, maar dat hij dit niet wilde omdat dit te veel pijn doet. Verdachte bood [slachtoffer 2] hierop poppers aan. In de koelkast van verdachte is een flesje poppers aangetroffen. Daarnaast heeft verdachte bevestigd dat [slachtoffer 2] drie keer bij hem in de woning is geweest en daar eenmaal de nacht heeft doorgebracht. De ID-kaart van [slachtoffer 2] is in de woning van verdachte aangetroffen. In het kader van de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 2] weegt de rechtbank ook mee dat [slachtoffer 2] meerdere keren heeft verklaard dat hij terug ging naar de woning van verdachte, omdat hij nog geld van hem kreeg voor de geleverde seksuele diensten, maar dit telkens niet van verdachte ontving. Gelet hierop ziet de rechtbank geen aanleiding de verklaringen van [slachtoffer 2] in hun geheel van het bewijs uit te sluiten. Daarbij is het, gelet op de achtergrond en situatie waarin [slachtoffer 2] destijds verkeerde, niet verwonderlijk dat [slachtoffer 2] niet meer helemaal scherp heeft welke seksuele diensten hij op welk moment verleend heeft. [slachtoffer 2] is daarentegen wel stellig en consistent in zijn verklaringen dát er seksuele handelingen zijn verricht. De keren, waarover [slachtoffer 2] wisselend heeft verklaard dat seksueel binnendringen heeft plaatsgevonden - te weten bij de eerste of de tweede ontmoeting – zijn in ieder geval gelegen binnen de ten laste gelegde periode van feit 2.
Het verweer van de raadsman ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] wordt verworpen.
4.3.2
Het bewijs
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Ten aanzien van feit 1 primair
Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer 1] bij hem thuis is geweest op 17 juni 2014. [2] Verdachte woont in [woonplaats] . [3] [slachtoffer 1] is geboren op [2001] . [4] [slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte foto’s van hem maakte. Dit waren een paar foto’s met het T-shirt uit. [slachtoffer 1] wilde dit niet, maar verdachte zei: ‘geen foto’s dan mag je niet naar huis’. [5] [slachtoffer 1] moest lachend staan en een beetje boos kijken. [6] Met een aaiende beweging raakte hij de buik en borst van [slachtoffer 1] aan op zijn T-shirt. [slachtoffer 1] wilde niet dat verdachte aan hem zat. [7] Verdachte deed zijn broek uit en [slachtoffer 1] moest hem pijpen. [8] [slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte met zijn piemel heen en weer ging in zijn mond. [9]
Ten aanzien van de feiten 2 tot en met 4
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat [slachtoffer 2] drie keer bij hem in zijn woning in [woonplaats] is geweest. De laatste keer was op 17 december 2013. [10] [slachtoffer 2] is geboren op [1997] . [11] Hij weet zeker dat hij op zijn 14e in contact kwam met verdachte. [12] Hij zei gelijk dat hij 14 jaar was. [13] Tijdens de eerste ontmoeting was afgesproken dat ze seks zouden hebben. [14] Dat was voor geld, verdachte zei dat € 20,00 goed was. [15] [slachtoffer 2] heeft verdachte gepijpt. [16] Gewoon zoenen, pijpen en geneukt worden. [17] Verdachte zei dat [slachtoffer 2] zijn geld nog een keer zou krijgen. Toen is [slachtoffer 2] nog een keer naar verdachte toe gegaan. [18] Er was een tweede ontmoeting. [19] De tweede keer heeft verdachte zijn penis in de kont van [slachtoffer 2] gedaan. [slachtoffer 2] heeft verdachte gepijpt. [20] Hij had nog steeds zijn geld niet en wilde ook eigenlijk niet meer teruggaan naar verdachte. [21] Bij de derde ontmoeting had [slachtoffer 2] geen slaapplek. [22] Hij vroeg aan verdachte of hij een nachtje mocht blijven. Verdachte zei dat hij wel drie nachtjes mocht blijven. [23] [slachtoffer 2] had niemand anders om naartoe te gaan. [24] Verdachte wilde seks met [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] wilde dit niet, maar hij had geen andere plek. [slachtoffer 2] heeft verdachte toen drie keer moeten pijpen. [25] Verdachte maakte foto’s van [slachtoffer 2] , waarbij [slachtoffer 2] een deken om zich heen had, maar zijn geslachtsdelen wel zichtbaar waren. [26] [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij zich voor de gek gehouden voelde door verdachte. Hij wilde gewoon zijn geld hebben. [27]
Tijdens de doorzoeking ter in beslag neming in perceel [adres] te [woonplaats] werd de computer met sinnummer [nummer 1] in beslag genomen. [28] Hierop werd kinderpornografisch materiaal aangetroffen. [29] Verbalisant [verbalisant 1] zag dat de jongen sterk gelijkend was aan de jongen [slachtoffer 2] , geboren op [1997] . Op 1 foto zag hij dat de jongen vermoedelijk op een laken ligt en dat het witte kleed/deken zover van zijn lichaam is weggegleden of weggehaald dat zijn blote penis te zien is. Deze foto heeft bestandsnaam [nummer 2] . Op 2 foto’s zag verbalisant [verbalisant 1] [slachtoffer 2] geheel naakt rechtop staan. Met zijn handen houdt hij een wit kleed/deken vast wat achter zijn naakte lichaam hangt. Door zijn houding wordt de nadruk op zijn naaktheid en blote penis gelegd. Deze foto’s hebben de bestandsnamen [nummer 2] en [nummer 2] . [30] De volgende strafbare elementen zijn op de foto’s weergegeven: Poseren door een minderjarige, met nadruk op geslachtsdelen:
  • Geheel naakt
  • Gedeeltelijk naakt
  • Camerastandpunt
Ten aanzien van feit 5
Verbalisant [verbalisant 1] zag op een film verdachte die ontuchtige handelingen pleegde met een jong man. [32] Uit onderzoek kwam naar voren dat de jonge man [slachtoffer 3] was. De bestandsnaam van deze film was 6 februari 2014 en stond op de computer met sinnummer [nummer 1] . [33] [slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij niet wist dat hij gefilmd werd. [34] Hij had verdachte in zijn woning ontmoet op de [adres] in [woonplaats] . [35] Verdachte had hem in zijn woning gefilmd. Daarvoor had [slachtoffer 3] geen toestemming gegeven. [36]
De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden worden slechts gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.
4.3.3
Aanvullende overweging
Door de verdachte en diens raadsman is aangevoerd dat verdachte lijdt aan het syndroom van Klinefelter. Dit syndroom zou, aldus de verdediging, met zich brengen dat verdachte niet in staat zou zijn de hem verweten seksuele handelingen te verrichten.
Voor zover verdachte aan het syndroom van Klinefelter zou lijden, staat het hebben van dit syndroom er niet aan in de weg de bewezen geachte seksuele gedragingen te plegen. Gelet op de inhoud van het dossier, dat doorspekt is van seksuele en seksueel getinte contacten met (deels) minderjarigen, is de rechtbank ervan overtuigd dat verdachte de hem verweten strafbare feiten heeft begaan. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] kennen elkaar niet en hebben volstrekt afzonderlijk van elkaar aangifte gedaan tegen verdachte. Uit beide verhalen volgt dat verdachte een opdringerige man is, die foto’s wilde maken van de slachtoffers en sterk aandrong op het hebben van seksueel contact. Dit wordt bevestigd in het filmfragment, waarvan een uitgewerkt verbaal in het dossier zit, waarop verdachte met [slachtoffer 3] te zien is. Te zien is hoe verdachte [slachtoffer 3] oraal probeert te bevredigen. Op het moment dat [slachtoffer 3] duidelijk maakt dat het te snel gaat voor hem, geeft verdachte hier geen gehoor aan. Sterker nog, verdachte blijft aandringen bij [slachtoffer 3] . Als [slachtoffer 3] zegt dat hij verdachte niet wil pijpen, reageert verdachte daarop door te zeggen: ‘Dan pijp ik jou wel, goed?’. Weer zegt [slachtoffer 3] dat het te snel gaat voor hem. Dit is voor verdachte geen aanleiding om [slachtoffer 3] met rust te laten. Verdachte begint aan de penis van [slachtoffer 3] te trekken en maakt opnieuw aanstalten om de penis van [slachtoffer 3] in zijn mond te nemen. Het voorgaande schetst allerminst het beeld van een man die vanwege het syndroom van Klinefelter niet tot nauwelijks seksueel actief is.
In dit verband hecht de rechtbank er ook aan om op te merken dat in het dossier nog twee intake-/informatieve gesprekken te vinden zijn van minderjarige jongens die verklaren dat verdachte bezig is een 0900-lijn op te zetten, dan wel bemiddelt tussen mensen die seks voor geld willen hebben. Uit deze verklaringen volgt een beeld van verdachte, waarin hij onderdeel is van een (escort)netwerk, waarin verdachte naaktfoto’s en seksfilmpjes maakt van minderjarige en jong volwassen jongens.
Al met al bevat het dossier verklaringen van vijf jonge jongens die allemaal afzonderlijk van elkaar met verdachte te maken hebben gehad, waarbij de contacten telkens gericht waren op seks.
Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank, naast het wettige bewijs, ook de overtuiging dat verdachte de hem verweten stafbare feiten heeft begaan. Voor het verhaal van verdachte, dat hij niet in staat zou zijn om seksuele contacten te hebben en dat hij niet geïnteresseerd is in jonge jongens, is geen enkele ondersteuning in het dossier aangetroffen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
Primair
op 17 juni 2014 te [woonplaats] , met [slachtoffer 1] , geboren op [2001] , die de leeftijd van twaalf, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte:
- de borst en buik van die [slachtoffer 1] aangeraakt en over de borst en buik, gewreven en
- die [slachtoffer 1] bewogen zijn t-shirt uit te trekken en te poseren waarna hij, verdachte, foto's van die [slachtoffer 1] met ontbloot bovenlichaam heeft genomen en
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 1] gebracht en gehouden en heen en weer bewogen;
2.
op tijdstippen in de periode van 18 december 2011 tot en met 17 december 2013 te [woonplaats] , met [slachtoffer 2] , geboren op [1997] , die de leeftijd van twaalf, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, telkens buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, hebbende verdachte (telkens),
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 2] gebracht en/of gehouden en
- zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer 2] gebracht;
3.
op tijdstippen, in de periode van 18 december 2013 tot en met 1 februari 2014 te [woonplaats] , door beloften van geld of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding, te weten door het bieden van onderdak, [slachtoffer 2] , geboren op [1997] waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, telkens opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen, te weten hem, verdachte, te pijpen;
4.
in de periode van 18 december 2011 tot en met 19 december 2014 te [woonplaats] , een aantal afbeeldingen, te weten 3 foto's heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt (te weten [slachtoffer 2] , geboren op [1997] ), was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven- bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van die [slachtoffer 2] , waarbij deze persoon poseert en waarbij door het camerastandpunt nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen in beeld gebracht worden waarbij de afbeeldingen aldus een onmiskenbaar seksuele strekking hebben en/of strekken tot seksuele prikkeling;
(afbeelding [nummer 2] en [nummer 2] en
[nummer 2] )
5.
op 6 februari 2014 te [woonplaats] , gebruik makende van een technisch hulpmiddel waarvan de
aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon (te weten [slachtoffer 3] ) aanwezig op een niet voor het publiek toegankelijke plaats, namelijk de woning van verdachte, met behulp van een (film)camera een afbeeldingen te weten een film heeft vervaardigd;
art 139f ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
Feit 1 primair en feit 2: Telkens, met iemand die de leeftijd van twaalf jaar, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Feit 3: Door misbruik van uit feitelijke verhouding voortvloeiend overwicht en misleiding een persoon, waarvan de dader weet dat deze de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen.
Feit 4: Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Feit 5: Gebruik maken van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig in een woning of op een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, een afbeelding vervaardigen.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

De rechtbank heeft kennis genomen van het psychiatrisch onderzoek pro justitia van 19 februari 2015 van G.T. Gerssen, psychiater. In dit rapport wordt – onder meer – geconstateerd dat bij verdachte sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en seksuele disfunctie. Dit was ten tijde van het ten laste gelegde ook aanwezig. Mede vanwege de ontkenning van verdachte, is het voor de psychiater enkel mogelijk om uitspraken te doen onder voorbehoud van het gegeven dat er beperkte informatie omtrent verdachte voorhanden is. Echter, alleen al op grond van de antisociale persoonlijkheidsstoornis kan de toerekeningsvatbaarheid van verdachte ten minste enigszins verminderd worden geacht. Een gemotiveerde conclusie over de toerekeningsvatbaarheid kan de psychiater op grond van de onderzoeksbevindingen niet geven. De rechtbank neemt voornoemde bevindingen van de psychiater over en maakt deze tot de hare.
Overeenkomstig de inhoud van het rapport van de psychiater kan niet worden gezegd dat verdachte niet strafbaar is. Er zijn voorts ook geen andere omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren met aftrek van voorarrest, waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaren. Alsmede de oplegging van de volgende bijzondere voorwaarden:
- dat verdachte zich moet houden aan de aanwijzingen die de Reclassering hem geeft;
- dat verdachte zich verplicht laat behandeling bij de (forensische) psychiatrie of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de Reclassering, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair integraal vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de raadsman verzocht bij een eventuele strafoplegging rekening te houden met de lichamelijke problemen waarmee verdachte kampt en het feit dat verdachte geen recidive heeft op het gebied van zedendelicten. Als ook met de omstandigheid dat verdachte ten minste enigszins verminderd toerekeningsvatbaar geacht moet worden.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft twee minderjarige jongens seksueel misbruikt, waarbij verdachte zich door deze jongens heeft laten pijpen en bij één van hen met zijn penis in de anus is binnengedrongen. Het jongste slachtoffer was pas 13 jaar oud. Verder heeft verdachte van een van deze minderjarige jongens naaktfoto’s gemaakt die te kwalificeren zijn als kinderpornografisch. Tenslotte heeft verdachte heimelijk filmopnames gemaakt van een jongen waarmee verdachte op dat moment seksuele handelingen verrichtte.
Door het plegen van ontuchtige handelingen met de minderjarige jongens heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke, geestelijke en seksuele integriteit van deze slachtoffers. De ervaring leert dat slachtoffers van seksueel misbruik nog langdurig de psychische en emotionele gevolgen daarvan kunnen ondervinden. Dit wordt ook onderschreven door de verklaringen van A.H.A. Kremers, cognitief gedragstherapeutisch werker en seksuoloog, waaruit volgt dat slachtoffer [slachtoffer 1] bij haar is geweest als gevolg van hetgeen met verdachte gebeurd is. [slachtoffer 1] heeft in het kader van zijn therapie een EMDR-behandeling ondergaan. Ook kunnen dergelijke vormen van seksueel misbruik een ernstige verstoring van de seksuele ontwikkeling van de slachtoffers opleveren.
Ook heeft verdachte kinderpornografische foto’s gemaakt en in zijn bezit gehad. Kinderporno is bijzonder ongewenst, met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Dit volgt ook uit de verklaringen van [slachtoffer 2] waarin hij duidelijk maakt dat hij niet wilde dat er foto’s van hem gemaakt werden. Verdachte moet verantwoordelijk worden gehouden voor deze vorm van seksueel misbruik van minderjarigen. Hij heeft hieraan een actieve bijdrage geleverd door dergelijke foto’s te maken en in zijn bezit te hebben.
Het heimelijk filmen van [slachtoffer 3] levert een inbreuk op van de privacy van [slachtoffer 3] . Verdachte heeft hiermee geen enkele rekening gehouden, maar kennelijk ter bevrediging van zijn eigen behoeften, dan wel die van anderen, filmopnames gemaakt. Wanneer deze opnames verspreid zouden worden via bijvoorbeeld het internet, zou dit grote gevolgen voor [slachtoffer 3] hebben. De ervaring leert immers dat wanneer bestanden eenmaal op het internet gepubliceerd worden deze niet zomaar meer te verwijderen zijn.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat verdachte niet eerder voor soortgelijk feiten is veroordeeld.
De rechtbank heeft voorts rekening gehouden met voornoemd Pro Justitia rapport van 19 februari 2015 van G.T. Gerssen, psychiater. Hieruit volgt dat bij verdachte sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en seksuele disfunctie, waarvan ook sprake was ten tijde van de bewezen verklaarde strafbare feiten. Omdat verdachte de hem verweten feiten ontkent en er slechts beperkte gegevens over de seksualiteit van verdachte voorhanden zijn, heeft de psychiater enkel onder voorbehoud iets willen zeggen over de toerekenbaarheid. Geadviseerd wordt om verdachte te verwijzen naar een forensisch psychiatrische polikliniek, zoals De Waag, waar aandacht besteed kan worden aan nadere diagnostiek, de seksualiteit van verdachte als ook zijn agressie-huishouding. Reclasseringstoezicht wordt eveneens aanbevolen. Een en ander zou in de vorm van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel opgelegd kunnen worden, aldus de psychiater. Ter terechtzitting heeft verdachte kenbaar gemaakt dat hij graag behandeld wil worden door De Waag.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging voorts rekening met de omstandigheid dat verdachte ten minste enigszins verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op een Reclasseringsadvies d.d. 10 maart 2015, opgemaakt over verdachte. Op de leefgebieden ‘relaties met partner, gezin en familie’, ‘geschiedenis van antisociale gedragingen’, ‘denkpatronen, gedrag en vaardigheden’ en ‘procriminele houding’ ziet de reclassering problemen. Gezien de ontkennende houding van verdachte is het recidiverisico niet in te schatten. De Reclassering adviseert om bij een bewezenverklaring aan verdachte, naast een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf, als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een ambulante behandelverplichting op te leggen.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden, met name de ernst van de feiten, een gevangenisstraf passend en geboden is. Niet kan worden volstaan met een andere straf dan met een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank legt aan verdachte een gevangenisstraf op voor de duur van 4 jaren. De rechtbank zal een gedeelte van die straf, te weten een deel van 1 jaar, voorwaardelijk opleggen om te voorkomen dat verdachte zich wederom schuldig zal maken aan dergelijke feiten en om mogelijk te maken dat verdachte zal worden behandeld. De rechtbank zal daarom aan het op te leggen voorwaardelijk strafdeel bijzondere voorwaarden verbinden, zoals ook geadviseerd door de psychiater en de Reclassering. Gelet op de aard van de gepleegde delicten en de langere periode waarin deze zijn gepleegd, dient er ernstig rekening mee te worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Om die reden zal de rechtbank de proeftijd bepalen op vijf jaren.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd.

9.Het beslag

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht het goed, vermeld op de beslaglijst onder nummer 4, te onttrekken aan het verkeer. Alle overige goederen dienen aan verdachte geretourneerd te worden, aldus de officier van justitie.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen uitdrukkelijk onderbouwd standpunt ingenomen ten aanzien van het beslag. Wel heeft de verdachte duidelijk gemaakt geen afstand te doen van de in beslag genomen goederen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Onder verdachte zijn acht voorwerpen, zoals opgenomen op de beslaglijst, welke in kopie aan dit vonnis is gehecht, in beslag genomen.
Nu op het voorwerp, opgenomen onder nummer 8, foto’s van [slachtoffer 2] zijn aangetroffen, met betrekking tot wie de strafbare feiten onder 2, 3 en 4 zijn begaan, zal de rechtbank de verbeurd verklaring van dit voorwerp gelasten. Dit voorwerp behoort immers aan verdachte toe en hij kan dit in zijn geheel of ten dele ten eigen bate aanwenden. De foto’s die op de computer staan kan verdachte eveneens ten eigen bate aanwenden, terwijl het vervaardigen van deze foto’s onlosmakelijk verbonden is aan de strafbare feiten waarvoor verdachte wordt veroordeeld.
Nu met behulp van het voorwerp onder nummer 4 het onder feit 4 bewezen geachte is begaan en zij door de aanwezigheid van kinderpornografisch materiaal van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, wordt dit voorwerp onttrokken aan het verkeer.
De overige goederen opgenomen onder de nummers 1, 2, 3, 5, 6 en 7 dienen aan verdachte geretourneerd te worden.

10.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

10.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van [slachtoffer 1] ten dele toe te wijzen, met dien verstande dat het gevorderde bedrag betreffende de schadepost ‘verlofuren moeder’, groot € 576,0, op de vordering in mindering gebracht dient te worden. Dit deel van de vordering is naar het oordeel van de officier van justitie onvoldoende onderbouwd.
Voor het overige is de vordering voldoende aannemelijk en dient een bedrag van € 2.657,64 aan de benadeelde partij te worden toegewezen, inclusief toekenning van de gevorderde wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
Subsidiair heeft de verdediging verzocht de opgevoerde kosten voor het opwaarderen van het beltegoed en de schadepost ‘verlofuren moeder’ niet toe te wijzen. Dit deel van de vordering is onvoldoende onderbouwd. Een nadere bewijslevering zal een onevenredige belasting van het strafproces opleveren, aldus de verdediging. Ten aanzien van het gevorderde bedrag betreffende immateriële schade heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
10.3
Het standpunt van de benadeelde partij
De raadsvrouw van de benadeelde partij heeft aangevoerd dat de moeder van [slachtoffer 1] werkzaam is in een administratieve functie en een uurloon heeft van € 16,00. Zij heeft negen keer een halve dag (zijnde vier uren) vrij moeten nemen om met [slachtoffer 1] mee te gaan naar afspraken in relatie tot het strafbare feit waarvan [slachtoffer 1] slachtoffer is geworden. Dit komt neer op een gederfd uurloon van € 576,00.
10.4
Het oordeel van de rechtbank
De behandeling van de vordering van [slachtoffer 1] , levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op. Het is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 primair bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 2.243,64 (zegge: tweeduizendtweehonderddrieenveertig euro en vierenzestig eurocent), te weten € 1.500,00 aan immateriële schade en € 743,64 aan materiële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente berekend vanaf 17 juni 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Ten aanzien van de schadepost ‘verlofuren moeder’ overweegt de rechtbank dat ouders van minderjarige slachtoffers zich als wettelijk vertegenwoordiger namens hun kind kunnen voegen. Enkel de materiële kosten die door de ouders ten behoeve van het minderjarige slachtoffer zijn gemaakt komen, blijkens Hoge Raad 2 juli 2002, LJN AE2642, voor vergoeding in aanmerking. Dat de moeder van [slachtoffer 1] verlof heeft moeten nemen om met haar minderjarige kind naar onder meer het ziekenhuis te gaan, is door de raadsvrouw voldoende aannemelijk gemaakt. Het aantal uur dat is opgevoerd, alsmede de nadere toelichting dat de moeder van het slachtoffer een uurloon van € 16,00 geniet, acht de rechtbank niet onaannemelijk, zodat deze schadepost voor vergoeding in aanmerking komt.
Voor het overige wordt de vordering afgewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 33, 33a, 36b, 36c, 57, 139f, 240b, 245 en 248 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

12.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
- Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid
- Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1 primair en feit 2: Telkens, met iemand die de leeftijd van twaalf jaar, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Feit 3: Door misbruik van uit feitelijke verhouding voortvloeiend overwicht en misleiding een persoon, waarvan de dader weet dat deze de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen.
Feit 4: Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Feit 5: Gebruik maken van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig in een woning of op een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, een afbeelding vervaardigen.
- Verklaart het bewezene strafbaar.
- Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
- Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
4 (zegge: vier) jaren.
- Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
- Bepaalt dat een gedeelte, te weten
1 (zegge: één) jaar, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
- De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van
vijf (zegge: vijf) jarennavolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
Algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
4. zich na het onherroepelijk worden van dit vonnis binnen vijf werkdagen meldt bij Reclassering Nederland op het adres Vivaldiplantsoen 200, 3533 JE te Utrecht. Vervolgens moet hij gedurende de proeftijd onder toezicht en leiding van de Reclassering Nederland blijven en zich naar de door of namens die instelling te geven aanwijzingen gedragen, zo vaak en zo lang als deze instelling dat, gedurende de proeftijd, nodig vindt;
5. zich ambulant moet laten behandelen bij een forensisch psychiatrische polikliniek De Waag of soortgelijke ambulante forensische zorg, waarbij aandacht wordt besteed aan nadere diagnostiek en de agressie-huishouding en seksualiteit van veroordeelde, zulks ter beoordeling van de reclassering, indien en voor zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Veroordeelde dient zich daarbij te houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beslag
- Verklaart verbeurd het goed met nummer 8;
- Verklaart onttrokken aan het verkeer het goed met nummer 4;
- Gelast de teruggave aan verdachte van de goederen met nummer 1, 2, 3, 5, 6 en 7;
Benadeelde partij
- Wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot € 2.243,64 (zegge: tweeduizendtweehonderddrieenveertig euro en vierenzestig eurocent), te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente berekend vanaf 17 juni 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
- Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
- Wijst de vordering voor het overige af.
- Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 2.243,64 (zegge: tweeduizendtweehonderddrieenveertig euro en vierenzestig eurocent), te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente berekend vanaf 17 juni 2014 tot aan de dag der algehele voldoening te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 32 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.H.J.M. Veldman-Gielen, voorzitter, mrs. N.E.M. Kranenbroek en J.M. Eelkema, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.P. Stapel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 augustus 2015.
Mr. N.E.M. Kranenbroek is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
BIJLAGE : De tenlastelegging
1.
Primair
hij
op of omstreeks 17 juni 2014 te [woonplaats] , althans in het arrondissement
Midden-Nederland
met [slachtoffer 1] , geboren op [2001] , die de leeftijd van twaalf, maar nog
niet die van zestien jaren bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft
gepleegd die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte meermalen,
althans eenmaal:
- de borst en/of buik, althans het lichaam van die [slachtoffer 1] aangeraakt en/of
betast en/of over de borst en/of buik, althans het lichaam van die [slachtoffer 1]
gewreven en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] bewogen zijn t-shirt uit te trekken en/of te poseren
waarna hij, verdachte, foto's van die [slachtoffer 1] (met ontbloot bovenlichaam) heeft
genomen en/of
- ( vervolgens) zijn, verdachtes penis in de mond van die [slachtoffer 1] gebracht en/of
gehouden en/of (vervolgens) heen en weer bewogen;
art 245 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij
op of omstreeks 17 juni 2014 te [woonplaats] , althans in het arrondissement
Midden-Nederland
met [slachtoffer 1] , geboren op [2001] , die toen de leeftijd van zestien jaren
nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft
gepleegd, bestaande in het meermalen, in elk geval eenmaal, ontuchtig
- aanraken en/of betasten van de borst en/of buik, althans het lichaam van die
[slachtoffer 1] en/of wrijven over de borst en/of buik, althans het lichaam van die
[slachtoffer 1] en/of
- bewegen van die [slachtoffer 1] om zijn t-shirt uit te trekken en/of te poseren en/of
(vervolgens) het nemen van foto's van die [slachtoffer 1] (met ontbloot bovenlichaam)
en/of
- brengen en/of houden van zijn, verdachtes penis in/bij de mond van die [slachtoffer 1]
en/of (vervolgens) heen en weer bewegen van zijn, verdachtes penis in de mond
van die [slachtoffer 1] ;
art 247 Wetboek van Strafrecht
2.
hij
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 december 2011 tot
en met 17 december 2013 te [woonplaats] , althans in Nederland
met [slachtoffer 2] , geboren op [1997] , die de leeftijd van twaalf,
maar nog niet die van zestien jaren bereikt, (telkens) buiten echt, ontuchtige
handelingen heeft gepleegd die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit
het seksueel binnendringen van het lichaam, hebbende verdachte (telkens)
meermalen, in elk geval eenmaal,
- zijn, verdachtes penis in de mond van die [slachtoffer 2] gebracht en/of
gehouden en/of (vervolgens) heen en weer bewogen en/of
- zijn, verdachtes penis in de anus van die [slachtoffer 2] gebracht en/of gehouden
en/of (vervolgens) heen en weer bewogen;
art 245 Wetboek van Strafrecht
3.
hij
op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 18 december 2013
tot en met 1 februari 2014 te [woonplaats] , althans in het arrondissement
Midden-Nederland, meermalen, in elk geval eenmaal, (telkens)
door giften of beloften van geld of goed of misbruik van uit feitelijke
verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding, te weten door het
betalen van een geldbedrag en/of door het bieden van onderdak, een persoon,
[slachtoffer 2] , geboren op [1997] waarvan verdachte wist of redelijkerwijs
moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
(telkens) opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen, te weten hem,
verdachte, te pijpen, te plegen of zodanige handelingen van verdachte te
dulden;
art 248a Wetboek van Strafrecht
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 december 2011
tot en met 19 december 2014 te [woonplaats] , althans in Nederland,
één of meermalen (telkens) een aantal afbeeldingen, te weten 3 foto's
heeft vervaardigd en/of verworven en/of in bezit heeft gehad
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn
waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog
niet had bereikt (te weten [slachtoffer 2] , geboren op [1997] ), was
betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedraging(en) - zakelijk weergegeven- (onder andere)
bestond(en) uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van die [slachtoffer 2] , althans
een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt,
waarbij deze persoon poseert in (een) (erotisch getinte) houding(en) (op een
wijze) die niet bij zijn leeftijd past en/of waarbij door het camerastandpunt
en/of de uitsnede van de afbeelding(en) nadrukkelijk de (ontblote)
geslachtsdelen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding(en) (aldus)
een onmiskenbaar seksuele strekking heeft/hebben en/of strekt/strekken tot
seksuele prikkeling;
(afbeelding [nummer 2] en/of [nummer 2] en/of
[nummer 2] )
MEDEDELING:
De officier van justitie deelt mede dat een representatieve collectie van
bovengenoemde afbeeldingen/filmfragmenten is samengesteld, maar ter
voorkoming van strafbare feiten en verdere verspreiding van bovengenoemd
materiaal, niet in het dossier zijn gevoegd en ook niet in afschrift zullen
worden verstrekt. De officier van justitie zal deze collectie als stuk van
overtuiging op de terechtzitting aanwezig hebben en aan de rechtbank
overleggen. Voorafgaand aan de terechtzitting kan inzage in genoemd materiaal
verleend worden op afspraak met de officier van justitie.
art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 6 februari 2014 te [woonplaats] , althans in het arrondissement
Midden-Nederland, gebruik makende van een technisch hulpmiddel waarvan de
aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en
wederrechtelijk van een persoon (te weten [slachtoffer 3] ) aanwezig op een niet voor
het publiek toegankelijke plaats, namelijk de woning van verdachte, met behulp
van een (film)camera (een) afbeeldingen(en) (te weten (een) film(s)) heeft
vervaardigd;
art 139f ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 29 juli 2015.
3.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 231.
4.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] , p. 33.
5.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] , p. 38.
6.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] , p. 39.
7.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] , p. 40.
8.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] , p. 53.
9.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] , p. 54.
10.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 29 juli 2015.
11.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] , p. 204.
12.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] , p. 212.
13.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] , p. 190.
14.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] , p. 213
15.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] , p. 190.
16.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] , p. 215.
17.De verklaring van [slachtoffer 2] afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 24 maart 2015, p.2 en 6
18.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] , p. 191.
19.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] , p. 216.
20.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] , p. 218.
21.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] , p. 192.
22.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] , p. 219.
23.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] , p. 193.
24.De verklaring van [slachtoffer 2] afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 24 maart 2015, p. 6.
25.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] , p. 193.
26.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] , p. 217.
27.De verklaring van [slachtoffer 2] afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 24 maart 2015, p. 7.
28.Het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, p. 238 en 239.
29.Het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, p. 238 en 241.
30.Het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, p. 242.
31.Het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, inclusief collectiescan, p. 245.
32.Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] , p. 223.
33.Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] , p. 224.
34.De verklaring van [slachtoffer 3] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 25 juni 2015.
35.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 3] , p. 264.
36.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 3] , p. 265.