ECLI:NL:RBMNE:2015:5999
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek in strafzaak met onvolledig dossier en vermeende onpartijdigheid
Op 22 juli 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een wrakingszaak, ingediend door verzoeker in het kader van de hoofdzaak met zaaknummer 3477694 UM 14-6829. Verzoeker had eerder op 10 juni 2015 een wrakingsverzoek ingediend, dat op 29 juni 2015 niet-ontvankelijk werd verklaard omdat het niet voldeed aan de eisen van artikel 513 van het Wetboek van Strafvordering. Verzoeker stelde dat het openbaar ministerie verantwoordelijk is voor een volledig dossier en dat de rechtbank dit dossier moet controleren. Hij betoogde dat de rechter niet in staat was om de juistheid van de gebruikte meetapparatuur te verifiëren en dat de rechter niet geïnteresseerd leek in zijn bezwaren, maar alleen op vakantie wilde.
De rechtbank overwoog dat op grond van artikel 512 Sv een rechter gewraakt kan worden op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De rechtbank benadrukte dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. Het wrakingsverzoek werd als niet-gemotiveerd beschouwd, omdat het verzoek slechts 'de rechter' noemde zonder specifieke namen te vermelden. De rechtbank concludeerde dat verzoeker niet kon weten hoe de rechter op zijn stellingen zou reageren, aangezien de behandeling van de hoofdzaak nog niet was begonnen.
De rechtbank verklaarde het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk en bepaalde dat toekomstige wrakingsverzoeken van verzoeker, die vóór de inhoudelijke behandeling van de hoofdzaak worden ingediend, niet in behandeling zullen worden genomen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en de griffier werd opgedragen om deze beslissing aan verzoeker en andere betrokkenen toe te zenden.