ECLI:NL:RBMNE:2015:5995

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 juli 2015
Publicatiedatum
11 augustus 2015
Zaaknummer
395458 / HA RK 15-161
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen politierechter in strafzaak

Op 29 juni 2015 heeft verzoeker de politierechter mr. R.C.J. Hamming gewraakt tijdens een openbare zitting in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad. Dit verzoek tot wraking werd ingediend naar aanleiding van een bezwaarschrift dat verzoeker had ingediend tegen een dagvaarding. De politierechter had het bezwaarschrift ongegrond verklaard, waarna verzoeker zijn wrakingsverzoek indiende. De wrakingskamer heeft op 17 juli 2015 besloten om het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk te verklaren. De rechtbank overwoog dat verzoeker niet meer kon wraken op basis van de gedragingen van de politierechter tijdens de behandeling van het bezwaarschrift, omdat er al een uitspraak was gedaan. Bovendien was de strafzaak nog niet uitroepen, waardoor er geen feiten of omstandigheden waren die de onpartijdigheid van de rechter konden aantasten. De rechtbank concludeerde dat de enkele ongegrondverklaring van het bezwaarschrift geen reden was om te vrezen voor een aantasting van de onpartijdigheid van de rechter in de strafzaak. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Wrakingskamer
Locatie: Lelystad
zaaknummer / rekestnummer: 395458 / HA RK 15-161
Beslissing van 17 juli 2015 van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken op verzoek tot wraking door:
[verzoeker],
wonende [adres] ,
verder te noemen verzoeker.

1.Het verloop van de procedure

Op de in het openbaar gehouden terechtzitting van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, op 29 juni 2015 heeft verzoeker de politierechter mr. R.C.J. Hamming gewraakt. Hiervan is op diezelfde datum proces-verbaal opgemaakt. De onderliggende zaak met parketnummer 16-071592-15 was op dat moment nog niet uitgeroepen.
Verzoeker heeft aan de wrakingskamer van deze rechtbank op 29 juni 2015 twee
e-mailberichten toegezonden en daarin zijn wrakingsverzoek nader toegelicht.
Op 4 juli 2015 heeft hij een aanvullend e-mailbericht aan de wrakingskamer gezonden.

2.De beoordeling

2.1.
In het tweede lid van artikel 515 Sv is bepaald dat de verzoeker en de rechter wiens wraking is verzocht in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord. Hiermee is
beoogd verzoeker de gelegenheid te bieden te worden gehoord op de door hem aangevoerde
feiten en omstandigheden op grond waarvan hij meent dat de onpartijdigheid van één of
meer bepaalde rechters in het geding is. Het in deze bepaling opgenomen recht op hoor en
wederhoor is door de wetgever beschouwd als een debat over de gegrondheid van het
verzoek.
2.2.
In het onderhavige geval ziet de rechtbank aanleiding om - in afwijking van het in
artikel 515 lid 2 Sv neergelegde uitgangspunt - uitspraak te doen over het door verzoeker
ingediende wrakingsverzoek zonder dat dit verzoek ter zitting wordt behandeld. Hiertoe
wordt als volgt overwogen.
2.3.
Verzoeker is door het openbaar ministerie gedagvaard. Het rechtsgeding heeft daarmee een aanvang genomen. Blijkens het proces-verbaal van 29 juni 2015 (hierna te noemen: het proces-verbaal) heeft verzoeker een bezwaarschrift tegen de dagvaarding ingediend. Hij is aanwezig geweest bij de behandeling van voornoemd bezwaarschrift. Het bezwaarschrift is vervolgens door de politierechter ongegrond verklaard. Uit het proces-verbaal blijkt dat verzoeker nadat het bezwaarschrift ongegrond was verklaard en voordat het onderzoek ter terechtzitting aanvang had genomen, de politierechter heeft gewraakt.
2.4.
Voor zover verzoeker heeft bedoeld aan te voeren dat de politierechter tijdens de behandeling van het bezwaarschrift jegens hem vooringenomen was en hij de politierechter daarom heeft gewraakt, geldt het volgende. Een verzoek tot wraking kan slechts worden gedaan tot op het moment dat de desbetreffende rechter uitspraak doet. Nu reeds een uitspraak op het bezwaarschrift is gedaan, kan verzoeker de rechter niet meer wraken op grond van de gedragingen van die rechter ten tijde van de behandeling van het bezwaarschrift. Dat maakt dat verzoeker niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn verzoek.
2.5.
Indien verzoeker heeft bedoeld de politierechter te wraken omdat hij bij de inhoudelijke behandeling van de jegens hem aanhangige strafzaak vooringenomenheid vreest of zulks zich volgens verzoeker reeds heeft verwezenlijkt, kan de rechtbank hem evenmin ontvangen in zijn verzoek. Op het moment van wraking had het rechtsgeding weliswaar een aanvang genomen, maar had de politierechter de zaak nog niet doen uitroepen. Dat betekent dat de politierechter aan de behandeling van de strafzaak nog niet was toegekomen. Van feiten en omstandigheden die zich voordoen bij de behandeling van de strafzaak en die de onpartijdigheid van de rechter bij die behandeling aan konden tasten kon dan ook geen sprake zijn. Ten overvloede merkt de rechtbank nog het volgende op. Wellicht heeft verzoeker willen betogen dat sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de onpartijdigheid - in de nog te behandelen strafzaak - van de rechter tegen wie het wrakingsverzoek zich richt schade kon leiden, omdat deze rechter het bezwaarschrift ongegrond heeft verklaard. De enkele ongegrondverklaring van het bezwaarschrift door die rechter is geen reden om te vrezen voor aantasting van de onpartijdigheid van die rechter bij de behandeling van de strafzaak. Het oordeel van de rechter dat geen sprake is van lichtvaardige vervolging zegt immers niets over de uitkomst van de strafzaak. Verzoeker heeft niet gemotiveerd waarom dat het in het onderhavige geval anders zou zijn.
2.6.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart het verzoek tot wraking (kennelijk) niet-ontvankelijk;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoeker, alsmede aan de voorzitter van de afdeling strafrecht en de president van deze rechtbank;
3.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met parketnummer 16.071592-15 dient te worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.A. de Beaufort, voorzitter, mr. A.M. Koene en mr. R.M. Berendsen als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. I.L. Leijten-Puister, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2015. [1]
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.type: