ECLI:NL:RBMNE:2015:5988

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 juli 2015
Publicatiedatum
11 augustus 2015
Zaaknummer
16. 659163-15 en 15.800263-12 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot vervaardiging van amfetamine en voorbereidingshandelingen in drugslaboratorium

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 22 juli 2015, is de verdachte beschuldigd van poging tot het vervaardigen van amfetamine en het voorbereiden van de productie van synthetische drugs. De zaak kwam voort uit een politieonderzoek dat begon na een anonieme tip over een hennepkwekerij en een drugslaboratorium op een adres in [vestigingsplaats]. Op 25 februari 2015 trof de politie in een schuur bij de boerderij een laboratorium aan dat in opbouw was voor de productie van amfetamine. Er werden diverse chemicaliën en productiemiddelen aangetroffen, waaronder kookketels, gasbranders en grote hoeveelheden stoffen zoals alfa-fenylacetoacetonnitril (APAAN) en BenzylMethylKeton (BMK). De verdachte werd op de plaats delict aangetroffen en had handschoenen en een gasmasker aan, wat zijn betrokkenheid bij het productieproces suggereert.

Tijdens de rechtszitting op 8 juli 2015 heeft de verdachte verklaard dat hij in de woning verbleef en dat hij geld zou krijgen voor schoonmaakwerkzaamheden. De rechtbank oordeelde dat de rol van de verdachte niet ondergeschikt was, ondanks zijn verdediging dat hij slechts een medeplichtige was. De rechtbank achtte het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de poging tot het bereiden en vervaardigen van amfetamine, maar sprak hem vrij van de tenlastelegging met betrekking tot de hennepkwekerij wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 18 maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte op het gebied van de Opiumwet.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Lelystad
Parketnummers: 16. 659163-15 en 15.800263-12 (tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 22 juli 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1970] te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier ten lande,
thans verblijvende in de penitentiaire Inrichting Almelo, Locatie De Karelskamp.

1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
8 juli 2015, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.A. Buntsma advocaat te Breda.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. N.T.R.M. Franken en van de standpunten door de raadsman van verdachte naar voren gebracht

2.DE TENLASTELEGGING

De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 februari 2015 te [vestigingsplaats] , in elk geval binnen het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk:
- te bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of
- te vervaardigen,
in elk geval opzettelijk aanwezig te hebben, een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende (een) (ander(e)) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
met dat opzet
- een pand gelegen aan de [adres] heeft ingericht voor de
productie van amfetamine en/of (een)(andere synthetische) drug(s) en/of
- het productieproces van amfetamine en/of (andere synthetische) drugs heeft opgestart en/of
- ( een) (grote) hoeveelhe(e)d(en) alfa-fenylacetoacetonnitril (APAAN) en/of BenzylMethylKeton (BMK) en/of zoutzuur en/of zwavelzuur en/of methanol en/of
mierenzuur en/of formamide en/of caustic soda en/of N-formyl-amfetamine
(bestemd voor de productie van amfetamine) heeft vervaardigd en/of voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of
- ( een) materia(a)l(en) en/of voorwerp(en), te weten (onder andere) (een) kookketel(s) en/of gasbrander(s) en/of (aangepast(e)/omgebouwd(e)) bierfust(en) en/of laboratoriumglaswerk en/of koeler(s) en/of gaswasser(s) en/of gasfles(sen) en/of slang(en) en/of bak(ken) en/of koppeling(en) en/of een vervoermiddel (te weten een Renault, type bestelauto) heeft voorhanden gehad en/of opgeslagen,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid
en/of
hij op of omstreeks 25 februari 2015 te [vestigingsplaats] , in elk geval binnen het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of aanwezig hebben en/of vervaardigen van ((een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende) amfetamine, zijnde (telkens) (een) middel(len) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende (een) (ander(e)) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- zich en/of een ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- ( een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad waarvan hij wist, althans ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft/hebben hij en/of zijn, verdachtes, mededaders (telkens) opzettelijk daartoe:
- ( een) (grote) hoeveelhe(e)d(en) alfa-fenylacetoacetonnitril (APAAN) en/of BenzylMethylKeton (BMK) en/of zoutzuur en/of zwavelzuur en/of methanol en/of mierenzuur en/of formamide en/of caustic soda en/of N-formyl-amfetamine (bestemd voor de productie van amfetamine) vervaardigd en/of voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of
- ( een) materia(a)l(en) en/of voorwerp(en), te weten (onder andere) (een) kookketel(s) en/of gasbrander(s) en/of (aangepast(e)/omgebouwd(e)) bierfust(en) en/of laboratoriumglaswerk en/of koeler(s) en/of gaswasser(s) en/of gasfles(sen) en/of slang(en) en/of bak(ken) en/of koppeling(en) en/of een vervoermiddel (te weten een Renault, type bestelauto ) voorhanden gehad en/of opgeslagen;
2.
hij op of omstreeks 25 februari 2015 te [vestigingsplaats] , gemeente Noordoostpolder,
in elk geval in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan gelegen aan de [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 320 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.DE VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het tenlastegelegde onder 2 wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. De officier van justitie acht het onder 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen en heeft ten aanzien van het bewijs onder meer verwezen naar het proces-verbaal bevindingen ondersteuning LFO, rapportages van het Nederlands Forensisch Instituut, De DNA sporen van verdachte op een aangetroffen gasmasker, de verklaring van verdachte en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] .
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde betoogd dat er onvoldoende bewijs voorhanden is om te concluderen dat er sprake is van medeplegen. De rol van verdachte kan hooguit aangemerkt worden als die van een medeplichtige nu deze ondergeschikt was. Medeplichtigheid is echter niet tenlastegelegd waardoor er geen bewezenverklaring kan volgen, aldus de raadsman. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman verzocht verdachte vrij te spreken wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs.
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank heeft kennisgenomen van de inhoud van de stukken van het onderliggende strafdossier en van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gebracht.
Ten aanzien van het onder 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde:
Op het politiebureau te Emmeloord werd op 18 februari 2015 een anonieme brief bezorgd met de tekst: “Hennipkwekerij aan de [adres] meerdere schuren succes!!.” Op 23 februari 2015 ging de politie ter plaatse bij voornoemd adres te [vestigingsplaats] . De politie trof een boerderij aan met een aangesloten schuur en twee vrijstaande twee schuren. Voorts zag zij twee voertuigen staan, een Renault Traffic en een Volkswagen Bora. Er werd geconstateerd dat er aan de achterzijde van de boerderij meerdere ramen waren afgeplakt en dat er vocht aan de binnenkant van de ramen zat. Vanuit het pand was een diep bromgeluid hoorbaar. Er ontstond een verdenking van een overtreding van de Opiumwet waarna de politie met een warmte camera onderzoek heeft gedaan. Er werd geconstateerd dat de schoorsteen warm was en dat er een onbekende warmtebron aan de achterzijde van het pand zat.
De politie ging op 25 februari 2015 weer ter plaatse. De politie bonsde hard op de deur en maakte zich met luide stem kenbaar als politie. Zij hoorde geluid in de woning maar er werd niet opengedaan. Door middel van hengelen opende ze een raam en is zij de woning binnengegaan. De politie trof op zolder, achter een aftimmering, twee mannen aan die na aanhouding medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bleken te zijn. De politie opende vervolgens de deur naar de schuur welke aangesloten zit aan de boerderij en zag diverse goederen welke gebruikt worden in zogenaamde synthetische drugslaboratoria. Er werd ook een sterke chemische geur geroken. De politie zag van achteruit de schuur een man aan komen lopen met twee paar handschoenen over elkaar aan die na aanhouding bleek te zijn verdachte. De politie constateerde dat verdachte rook naar dezelfde chemische penetrante lucht die ook in de schuur werd geroken. Tot slot zag de politie een vierde persoon over het erf rennen in tegenovergestelde richting van de politie. Deze persoon droeg een paar latexhandschoenen welke hij tijdens het rennen uittrok. Na aanhouding bleek het te gaan om medeverdachte [medeverdachte 3] . [2]
Het LFO (Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen) heeft het laboratorium ontmanteld en zowel het LFO als het NFI hebben onderzoek gedaan naar de productiemiddelen en stoffen waaruit het volgende is gebleken.
De schuur waarin het drugslaboratorium werd aangetroffen bestond uit vier ruimtes. Na onderzoek bleek dat er in drie ruimtes goederen stonden welke gerelateerd waren aan de vervaardiging van synthetische drugs volgens de zogenaamde Leuckart-methode, waaronder kookketels, gasbranders, omgebouwde bierfusten, laboratorium glaswerk, koelers, gasflessen, gaswassers, slangen, bakken en koppelingen. In één van de drie ruimtes werd 20 liter zwavelzuur aangetroffen en in een andere ruimte 12 jerrycans van 20-25-30 liter zwavelzuur. Er werden in alle drie de ruimtes stoffen aangetroffen welke geschikt zijn om amfetamine mee te maken [3] . Er waren twee opstellingen aanwezig om de eerste kookstap mee uit te voeren, te weten een mengsel van BenzylMethylKeton (hierna BMK) en Formamide en Mierenzuur. Deze opstelling bestond uit twee gebruikte en vervuilde rvs kookketels met een inhoudsmaat van ongeveer 430 liter. Er zijn in de schuur diverse opstellingen aangetroffen die (deels) nog in opbouw waren.
Voorts zijn er in de schuur een aantal lege jerrycans aangetroffen met het etiket Methanol alsmede een jerrycan, inhoudsmaat 25 liter, gevuld met amfetamine. Er lagen verder 32 gebruikte, bijna lege zakken, met Alpha-PhenylAcetoAcetoNitril (hierna APAAN). APAAN wordt gebruikt voor het vervaardigen van BMK, de grondstof voor amfetamine. Uit de hoeveelheid zakken kan worden afgeleid dat de partij APAAN waarschijnlijk heeft bestaan uit 400 kilo. Er werden 10 jerrycans met een totaal van 255 liter Mierenzuur, 12 jerrycans met een totaal van 290 liter Formamide en 11 jerrycans met een totaal van 370 liter zoutzuur aangetroffen. Voorts werden er 6 jerrycans aangetroffen met het mengsel BMK met een totaal van 40 liter. Eén van de drie ruimtes in de schuur werd gebruikt voor het logen van de ruwe zure amfetamineolie(base) met behulp van caustic soda. In deze ruimte werden 18200 liter klemdekselvaten aangetroffen gevuld met BMK. Deze vaten zijn gebruikt voor de omzetting van APAAN in BMK met behulp van zwavelzuur/zoutzuur. Er werden voorts 8 klemdekselvaten aangetroffen van 120 en 200 liter welke waren gebruikt voor het logen van de ruwe zure amfetamineolie(base). In deze ruimte werden ook 17 nieuwe zakken caustic soda aangetroffen van 25 kilo per zak. [4] [5] Het NFI rapport d.d. 12 juni 2015 heeft de bevindingen uit het proces-verbaal bevindingen ondersteuning LFO bevestigd en geconcludeerd dat bij het laboratoriumonderzoek werd vastgesteld dat een groot deel van de monsters BMK en/of N-formylamfetamine en/of amfetamine en/of diverse gerelateerde syntheseverontreinigingen bevatten. Dit is terug te voeren op de vervaardiging van amfetamine uit BMK volgens de zogenaamde Leuckart methode. Voorts is een groot deel van het onderzoeksmateriaal kenmerkend voor de vervaardiging van BMK uit APAAN met zwavelzuur. [6]
In het proces-verbaal bevindingen ondersteuning LFO wordt geconcludeerd dat bovengenoemde productiemiddelen en chemicaliën typisch zijn voor het op grote schaal vervaardigen en bewerken van synthetische drugs. Blijkens de bevindingen van het LFO was het productieproces voor het vervaardigen van amfetamine deels nog in opbouw en nog niet geheel afgerond. [7]
Verdachte heeft tijdens zijn verhoor bij de politie en ter terechtzitting van 8 juli 2015 verklaard dat hij in de woning aan de [adres] te [vestigingsplaats] verbleef samen met de medeverdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Verdachte heeft verklaard dat hij geld zou krijgen in ruil voor schoonmaakwerkzaamheden en koken. Verdachte heeft geen werk en geen woning en had dringend geld nodig. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij op donderdag 19 februari 2015 [medeverdachte 3] heeft opgehaald en dat zij samen naar [vestigingsplaats] zijn gereden [8] . Verdachte heeft verklaard dat hij dacht dat de materialen gebruikt werden voor amfetamine [9] . Hij heeft voorts verklaard: “Het was algemeen bekend dat er iets gebeurde wat niet mocht, ik kreeg geld om ergens te zijn. Ik ben 45 jaar dus ik wist genoeg [10] .” In de schuur heeft verdachte vaten schoongemaakt en ter beveiliging droeg verdachte hierbij handschoenen en een gasmasker. [11]
Ten aanzien van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft verdachte verklaard dat zij ook in de schuur zijn geweest. [12]
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft tijdens zijn verhoor bij de politie en ter terechtzitting van 8 juli 2015 verklaard dat hij op 19 februari 2015 door verdachte is opgehaald en dat zij samen naar [vestigingsplaats] zijn gereden. Verdachte en [medeverdachte 3] zouden een proces leren om een grondstof te maken voor drugs. Na aankomst heeft [medeverdachte 3] eerst spullen klaargezet waaronder blauwe tonnen, ketels en gasbranders. Na het klaarzetten moest hij chemicaliën mengen in het gedeelte waar de afzuiginstallatie hing. [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij dit niet alleen kon. Ter bescherming droeg hij handschoenen en een gelaatsmasker. [medeverdachte 3] heeft verklaard dat bij aankomst in [vestigingsplaats] medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ook aanwezig waren en dat zij wisten wat er in de schuur gebeurde en in de schuur zijn geweest. [13]
De rechtbank acht de rol van verdachte in tegenstelling tot de raadsman, mede gelet op de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] niet van ondergeschikte betekenis. [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij en verdachte een proces zouden leren om een grondstof te maken voor drugs. Het aangetroffen laboratorium was in weliswaar in opbouw maar het productieproces was inmiddels gestart en er waren reeds diverse chemicaliën gemengd. Gelet op de verklaring van [medeverdachte 3] en de door verdachte gedragen handschoenen en het gasmasker acht de rechtbank het niet geloofwaardig dat verdachte schoonmaakwerkzaamheden heeft verricht. De handschoenen en het gasmasker wijzen erop dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij het productieproces van amfetamine.
Gelet op het proces-verbaal bevindingen ondersteuning LFO, de rapportages van het Nederlands Forensisch Instituut, alsmede de verklaringen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in nauwe samenwerking met een ander willens en wetens zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot het bereiden en vervaardigen van amfetamine alsmede tot het opzettelijk verrichten van voorbereidingshandelingen gericht op de productie van amfetamine. Omdat uit de bewijsmiddelen volgt dat het productieproces gericht was op de productie van amfetamine als verhandelbaar verdovend middel maar niet dat die amfetamine reeds geproduceerd was acht de rechtbank poging tot bereiden en vervaardigen van amfetamine bewezen.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde:
In één van de twee vrijstaande schuren op het adres [adres] te [vestigingsplaats] werd op 25 februari 2015 een hennepkwekerij aangetroffen met 305 planten.
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting van 8 juli 2015 een ontkennende verklaring afgelegd.
De rechtbank overweegt dat er geen bewijs voorhanden is waaruit betrokkenheid blijkt van verdachte bij de aangetroffen hennepkwekerij. De rechtbank acht het tenlastegelegde onder feit 2 derhalve niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte hiervan vrij.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op 25 februari 2015 te [vestigingsplaats] , tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door hem en zijn mededader voorgenomen misdrijf om opzettelijk:
- te bereiden en
- te vervaardigen,
een hoeveelheid amfetamine, zijn amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
met dat opzet
- een pand gelegen aan de [adres] heeft ingericht voor de productie van amfetamine en
- het productieproces van amfetamine heeft opgestart en
- grote hoeveelheden alfa-fenylacetoacetonnitril (APAAN) en BenzylMethylKeton (BMK) en zoutzuur en zwavelzuur en methanol en mierenzuur en formamide en caustic soda en
N-formyl-amfetamine bestemd voor de productie van amfetamine heeft vervaardigd en voorhanden gehad en opgeslagen en
- materialen en voorwerpen, te weten kookketels en gasbranders en omgebouwde bierfusten en laboratoriumglaswerk en koelers en gaswassers en gasflessen en slangen en bakken en koppelingen heeft voorhanden gehad,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid
en
hij op 25 februari 2015 te [vestigingsplaats] , tezamen en in vereniging met anderen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, en vervaardigen van amfetamine, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden,
- voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat zij bestemd waren tot het plegen van die feiten,
immers hebben hij en zijn, verdachtes, mededaders opzettelijk daartoe:
- grote hoeveelheden alfa-fenylacetoacetonnitril (APAAN) en BenzylMethylKeton (BMK) en zoutzuur en zwavelzuur en methanol en mierenzuur en formamide en caustic soda en
N-formyl-amfetamine bestemd voor de productie van amfetamine heeft vervaardigd en voorhanden gehad en opgeslagen en
- materialen en voorwerpen, te weten kookketels en gasbranders en omgebouwde bierfusten en laboratoriumglaswerk en koelers en gaswassers en gasflessen en slangen en bakken en koppelingen en een vervoermiddel, te weten een Renault, type bestelauto voorhanden en/of opgeslagen gehad.
Van het onder 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

6.KWALIFICATIE

Het bewezene levert op:
Feit 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief:
De voortgezette handeling van:
Poging tot het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B en D van de Opiumwet gegeven verbod,
en
medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.

7.STRAFBAARHEID

De feiten en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.

8.STRAFOPLEGGING

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van strafrecht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van een op te leggen straf verzocht rekening te houden met de ondergeschikte rol van verdachte en een lagere straf op te leggen als door de officier van justitie geëist.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot het bereiden en vervaardigen van amfetamine alsmede het verrichten van voorbereidingshandelingen gericht op de productie van amfetamine. Verdachte heeft hiertoe voorwerpen en grote hoeveelheden chemicaliën voorhanden gehad waarvan hij wist dat deze bestemd waren voor de productie van synthetische drugs.
De rechtbank acht de bewezenverklaarde feiten ernstig. Verdachte heeft zich ingelaten met deze criminele activiteiten om extra inkomsten te verwerven, ondanks de mogelijk negatieve effecten voor anderen. Zo brengt de opslag van chemicaliën en de productie van synthetische drugs gevaren met zich mee. Door het drugslaboratorium was er sprake van gevaar voor brand en/of ontploffing en/of het vrijkomen van giftige stoffen. Het afval van een dergelijk laboratorium is schadelijk voor het milieu
.Daarnaast leveren harddrugs voor de gebruikers ernstige gezondheidsrisico’s op. . Het is een feit van algemene bekendheid dat de productie van drugs gepaard gaan met andere vormen van criminaliteit. Voornoemde feiten dienen krachtig te worden bestreden.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie waaruit blijkt dat verdachte eerder veroordeeld is voor strafbare feiten op grond van de Opiumwet.
Alles overwegende kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf rekening gehouden met straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank ziet geen aanleiding om hiervan af te wijken en zal derhalve een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf.
Voor de strafoplegging past de rechtbank artikel 10a van de Opiumwet toe, daar sprake is van een voortgezette handeling als bedoeld in artikel 56 van het Wetboek van Strafrecht.

9.DE VORDERING TENUITVOERLEGGING

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van 19 april 2012 door de politierechter te Haarlem, ten uitvoer zal worden gelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht de vordering voorwaardelijke tenuitvoerlegging gedeeltelijk toe te wijzen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbare feiten en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop kan de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen.

10.TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 45, 47, 56 en 91 van het Wetboek van Strafrecht, en de artikelen 2, 10, 10a en 13 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen hetgeen onder 2 aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 6 is gekwalificeerd;
- spreekt verdachte vrij van wat onder 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Vordering tenuitvoerlegging
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer 15.800263-12 door de politierechter te Haarlem bij vonnis d.d. 19 april 2012 voorwaardelijk aan de verdachte opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Fijnheer, voorzitter, mrs. C.A. de Beaufort en R.D. van Heffen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van Veen-Looy, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 juli 2015.
Mrs. Beaufort en Van Heffen zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer MD2R015519, doorgenummerd 1 tot en met 1516.
2.P.1073-1076.
3.Nader ingekomen proces-verbaal met nummer BHV 2015 053464 Midden Nederland (bevattende informatie over de SIN nummers, verpakking, locatie en analyse resultaat NFI)
4.P. 1010-1016.
5.Nagekomen rapportage NFI d.d. 12 juni 2015, p. 1-8.
6.Nagekomen rapportage NFI d.d. 12 juni 2015, p. 9.
7.P. 1014-1015.
8.P 512.
9.P 522.
10.P 514.
11.Proces-verbaal ter terechtzitting van 8 juli 2015.
12.P.523.
13.P. 228-231.