ECLI:NL:RBMNE:2015:5950

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 juli 2015
Publicatiedatum
7 augustus 2015
Zaaknummer
4157913 UT VERZ 15-10966
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot vaststelling van vereffeningskosten en griffiekosten in nalatenschap

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 28 juli 2015, hebben verzoekers, die optreden als erfgenamen en vereffenaars van de nalatenschap van een overleden persoon, een verzoek ingediend om de vereffeningskosten vast te stellen en om griffiekosten ten laste van de Staat te laten komen. De verzoekers hebben hun verzoeken ingediend op basis van artikel 4:209 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kantonrechter heeft in een eerdere brief aangegeven dat hij voornemens was om de verzoeken af te wijzen, maar heeft verzoekers de gelegenheid gegeven om hun verzoeken aan te vullen of te wijzigen. Na enkele correspondenties hebben de verzoekers hun verzoeken gehandhaafd, inclusief een verzoek tot opheffing van de vereffening van de nalatenschap.

De kantonrechter heeft uiteindelijk besloten om de opheffing van de vereffening van de nalatenschap te bevelen, gezien de geringe waarde van de baten van de nalatenschap. De kantonrechter heeft echter het verzoek om de vereffeningskosten vast te stellen op € 1.336,06 afgewezen, omdat de werkzaamheden voor de vereffening op de erfgenamen zelf rusten en kosten voor professionele hulp niet ten laste van de nalatenschap kunnen worden gebracht zonder wettelijke grondslag. Daarnaast heeft de kantonrechter het verzoek om griffiekosten ten laste van de Staat te laten komen afgewezen, omdat deze kosten als vereffeningskosten ten laste van de nalatenschap moeten komen, mits deze uit de baten kunnen worden voldaan.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de opheffing van de vereffening van de nalatenschap moet worden ingeschreven in het boedelregister en dat de beschikking uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. Verzoekers kunnen binnen drie maanden na de uitspraak hoger beroep instellen bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De beschikking is openbaar uitgesproken door de kantonrechter in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 4157913 UT VERZ 15-10966
Beschikking d.d. 28 juli 2015
inzake het verzoek van

[verzoeker 1] , [verzoeker 2] , [verzoeker 3] , [verzoeker 4] en [verzoeker 5] ,

gemachtigde:
mr. C. Krijger, werkzaam bij
Hoekstra & Partners Notarissen,
gevestigd te Leeuwarden,
verder te noemen verzoekers.
Verzoekers treden op in hun hoedanigheid van erfgenamen tevens vereffenaars in de nalatenschap van:
[erflater] ,geboren te [geboorteplaats] (Korea) op [1971] , overleden te [woonplaats] op [2007] , laatst gewoond hebbende te [woonplaats] , verder te noemen erflater.

De procedure

Bij brief van 30 april 2015 vragen verzoekers onder andere om de vereffeningskosten vast te stellen overeenkomstig artikel 4:209 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en de aan dat verzoek verbonden griffierechten ten laste van de Staat te doen toekomen.
Bij brief van 3 juni 2015 heeft de kantonrechter verzoekers bericht het voornemen te hebben om de verzoeken af te wijzen. Verzoekers zijn in die brief in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord en het verzoek aan te vullen danwel te wijzigen.
Bij brief van 11 juni 2015 hebben verzoekers hun verzoek aangevuld, in die zin dat zij de kantonrechter ook vragen om de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van erflater te bevelen. Voorts leidt de kantonrechter uit die brief af dat verzoekers de verzoeken zoals gedaan bij brief van 30 april 2015 handhaven.
Bij brief van 26 juni 2015 heeft de kantonrechter verzoekers bericht het voornemen te hebben om het verzoek tot opheffing van de vereffening toe te wijzen en de verzoeken voor het overige af te wijzen. Verzoekers zijn in die brief wederom in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord en het verzoek aan te vullen danwel te wijzigen. Hiervan is door verzoekers geen gebruik gemaakt.
De boedelbeschrijving heeft conform de verplichting op grond van artikel 4:211 lid 3 BW ter inzage gelegen op griffie van deze rechtbank van 11 juni 2015 tot 23 juli 2015.

De overwegingen van de kantonrechter

De kantonrechter zal de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van erflater bevelen gelet op de geringe waarde van de baten van de nalatenschap.
Nu de beneficiaire aanvaarding door de erfgenamen geen publicatieplicht met zich heeft meegebracht (in de Staatscourant of nieuwsbladen) kan worden volstaan met de inschrijving van de opheffing in het boedelregister.
Verzoekers vragen om de vereffeningskosten vast te stellen op € 1.336,06. Hiervoor wordt verwezen naar de toegestuurde declaratie bij brief van 30 april 2015. De kantonrechter overweegt als volgt. Uit artikel 4:195 BW juncto 4:211 BW volgt dat de vereffeningswerkzaamheden op de erfgenamen zelf rusten. Als zij deze werkzaamheden door een professional laten uitvoeren, bijvoorbeeld omdat zij deze zelf niet kunnen uitvoeren, kunnen de kosten hiervoor niet als vereffeningskosten ten laste van de nalatenschap worden gebracht. Hiervoor is namelijk geen wettelijke grondslag. Gelet op het voorgaande zal de kantonrechter het verzoek om de vereffeningskosten op € 1.336,06 vast te stellen afwijzen.
Voorts wordt gevraagd om de griffiekosten van het verzoek tot opheffing van de vereffening ten laste van de Staat te doen toekomen. De kantonrechter overweegt dat indien de erfgenamen/vereffenaars de vereffening willen laten opheffen, zij hiervoor op grond van artikel 4:209 BW een verzoek moeten indienen bij de kantonrechter. Hiervoor is hoe dan ook griffierecht verschuldigd. Daarom oordeelt de kantonrechter dat deze griffiekosten als vereffeningskosten ten laste van de nalatenschap dienen te komen indien deze kosten uit de baten daarvan kunnen worden voldaan. Nu uit de toegestuurde boedelbeschrijving blijkt dat de griffierechten voor dit verzoek uit de baten kunnen worden voldaan, zal de kantonrechter het verzoek afwijzen.
Gelet op het voorgaande beslist de kantonrechter als volgt.

De beslissing

De kantonrechter:
beveelt de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van:
[erflater] ,geboren te [geboorteplaats] (Korea) op [1971] , overleden te [woonplaats] op [2007] , laatst gewoond hebbende te [woonplaats] .;
bepaalt dat de opheffing van de vereffening van de nalatenschap dient te worden ingeschreven in het boedelregister;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.T. van Rens, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2015, in tegenwoordigheid van de griffier, mr. R.H.M. den Ouden.
Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de dag van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend..