In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, afdeling Familierecht, is op 17 juli 2015 uitspraak gedaan in een zaak tussen de vader en de moeder van een minderjarige. De vader, wonende in België, verzocht de rechtbank om de hoofdverblijfplaats van hun minderjarige kind bij hem te bepalen. De moeder verzocht om het hoofdverblijf bij haar te bepalen en om een zorgregeling vast te stellen. De rechtbank verwijst naar een eerdere beschikking van 15 oktober 2014 en naar een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming, waarin werd geadviseerd om de hoofdverblijfplaats bij de vader te bepalen. De minderjarige, die op 12 juni 2015 door de rechter is gehoord, heeft aangegeven dat hij graag in België bij zijn vader wil blijven wonen. De rechtbank overweegt dat het in het belang van de minderjarige is om duidelijkheid te krijgen over zijn hoofdverblijfplaats. De moeder heeft ter terechtzitting aangegeven zich te kunnen verenigen met het verzoek van de vader. De rechtbank wijst het verzoek van de vader toe en het verzoek van de moeder af. Tevens wordt er een informatie- en consultatieregeling vastgesteld, waarbij de vader vier keer per jaar de moeder schriftelijk zal informeren over de minderjarige. De rechtbank compenseert de proceskosten tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.