Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.LEENDERT CHRISTIAAN DE JONG
MAARTEN JOCHEM ROGIER JANSEN
BRANTINA S.L,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 18 juni 2014
- het proces-verbaal van comparitie van 12 januari 2015
- de akte uitlating, overlegging producties en wijziging van eis aan de zijde van Brantina
- de antwoordakte van de curatoren
- de akte uitlating productie van Brantina.
2.De feiten
- lemons 9.950 cartons
- lemons 4.320 cartons
- oranges 720 cartons, 42 bins
- oranges 80 cartons
- oranges 8.324 cartons, 362 bins
- oranges 1.040 cartons, 42 bins
- oranges 5.260 cartons, 6 bins
- oranges 9.742 cartons, 131 bins
- oranges 350 cartons
- mandarins 5.284 cartons
- mandarins 2.464 cartons
- grapefruits 1.198 cartons
- grapefruits 67 cartons
- grapefruits 75 cartons.
- op de overeenkomst tussen partijen van 2 januari 2010 zijn de Nekovri-voorwaarden van toepassing;
- tussen partijen is niet in geschil dat [bedrijf] een pandrecht toekomt op het fruit van Brantina dat zij onder zich heeft;
- [expertisebureau] heeft de partij fruit getaxeerd op € 296.020;
- de beslaglegging door IQ Packaging B.V. had tot gevolg dat de vordering van [bedrijf] op Brantina opeisbaar is geworden, gezien artikel 45 lid 5 Nekovri-voorwaarden;
3.De vorderingen
4.De beoordeling in conventie en in reconventie
- elk van partijen wordt tot bewijs toegelaten in de kwestie van de Nekovri-voorwaarden
- factuur a is niet verschuldigd door Brantina
- de facturen b tot en met m zijn wel verschuldigd door Brantina
- factuur n is niet verschuldigd door Brantina
- de facturen o, p en r tot en met w zijn door Brantina verschuldigd tot de totaalbedragen die onderaan 4.20 zijn genoemd
- de verschuldigdheid door Brantina van de facturen q en y hangt af van de bewijskwestie rond de Nekovri-voorwaarden
- factuur x is wel verschuldigd door Brantina
- aan de curatoren zal bewijs worden opgedragen van de stelling dat factuur z ziet op douanekosten die in verband met ingevoerd fruit van Brantina zijn gemaakt in de periode tot 28 september 2010
- Brantina is niet-ontvankelijk in haar reconventionele vordering onder a en b
- of de reconventionele vordering onder c toewijsbaar is, hangt af van de bewijskwestie rond de Nekovri-voorwaarden.
5.De beslissing
woensdag 9 september 2015teneinde partijen in de gelegenheid te stellen bij akte aan te geven op welke wijze zij bewijs willen leveren,
in de drie maanden nadienverhinderd zijn; zij dienen/dient bij die opgave ten minste vijftien dagdelen vrij te laten waarop het getuigenverhoor zou kunnen plaatsvinden,
,