ECLI:NL:RBMNE:2015:5877

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 mei 2015
Publicatiedatum
5 augustus 2015
Zaaknummer
C/16/376790 / HA ZA 14-741 MAR
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van de Kamer van Koophandel voor foutieve informatie over verbruiksbelasting op geïmporteerde limonadesiroop

In deze zaak vordert de eiseres, een besloten vennootschap die suikervrije vruchtenlimonades importeert, schadevergoeding van de Kamer van Koophandel. De eiseres stelt dat zij onjuist is geïnformeerd over de verbruiksbelasting die verschuldigd zou zijn voor de door haar geïmporteerde limonadesiroop, naar aanleiding van een faxbericht van de Kamer van Koophandel uit 2001. De rechtbank heeft de procedure gevolgd, waarbij onder andere een comparitie na antwoord heeft plaatsgevonden. De eiseres heeft in 2007 een naheffingsaanslag verbruiksbelasting ontvangen van de Belastingdienst, waartegen zij bezwaar en beroep heeft ingesteld. De rechtbank Haarlem heeft het beroep van de eiseres ongegrond verklaard, maar het gerechtshof Amsterdam heeft het hoger beroep van de eiseres voor een deel gegrond verklaard.

De rechtbank Midden-Nederland heeft in deze zaak de vraag beantwoord of de Kamer van Koophandel aansprakelijk is voor de schade die de eiseres heeft geleden als gevolg van het advies dat zij heeft ontvangen. De rechtbank oordeelt dat de reactie van de Kamer van Koophandel op de vraag van de eiseres niet als een fout kan worden aangemerkt. De rechtbank concludeert dat de eiseres niet op het advies van de Kamer van Koophandel had mogen vertrouwen, omdat de reactie niet eenduidig was en de Kamer van Koophandel niet zonder voorbehoud heeft geantwoord. De vordering van de eiseres wordt afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van de Kamer van Koophandel.

De rechtbank wijst de vordering af en veroordeelt de eiseres in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.512,00. Dit vonnis is uitgesproken op 27 mei 2015 door mr. H.M.M. Steenberghe.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
Zaak-/rolnummer: C/16/376790 / HA ZA 14-741 MAR
Vonnis van 27 mei 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. B.A. Wille,
tegen
de rechtspersoonlijkheid bezittende
KAMER VAN KOOPHANDEL,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
advocaat mr. J.C. Mosselman.
Partijen zullen hierna [eiseres] en de Kamer van Koophandel genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 3 december 2014, waarbij een comparitie na antwoord is bepaald;
  • het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 9 april 2015;
  • het faxbericht van 20 april 2015 van de Kamer van Koophandel, dat aan het proces-verbaal is gehecht.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] importeert vanaf begin 2002 concentraten van (nagenoeg) suikervrije vruchtenlimonades uit Denemarken en verkoopt dit onder de naam “Slimpie” aan detaillisten.
2.2.
Bij faxbericht van 12 maart 2001 heeft [eiseres] het volgende, voor zover hier van belang, aan de Kamer van Koophandel voorgelegd:
“Naar aanleiding van het tel. gesprek van afgelopen vrijdag geef ik u hierbij de van de fabriek ontvangen BTN nummers door van de limonadesiroop welke wij uit Denemarken gaan importeren:
(…)
Wij hopen dat u hiermede kunt nagaan of er überhaupt een verbruiksbelasting op dit produkt rust en zoja wat het uiteindelijke tarief is.
Mocht u aan de hand van bovenstaande nummers er toch nog niet uit kunnen komen, dan kunt u dit misschien aan de hand van de bijgezonden ingrediënten-specifikaties.
(…)”
2.3.
Bij faxbericht van 12 maart 2001 heeft de heer [A] van de Kamer van Koophandel voor Noordwest-Holland het volgende, voor zover hier van belang, aan [eiseres] meegedeeld:
“(…)
Onderwerp: heffing vruchtenconcentraten
(…)
Op limonadesiropen bestaat inderdaad een bijzondere verbruiksbelasting maar afgaande op de door u verstrekte informatie krijg ik de indruk dat het gaat om vruchtenconcentraten welke vallen onder post nr. 2009.
De door de Deense leverancier opgegeven goederencodes kan ik niet thuisbrengen aangezien post 8711 voertuigen betreft. Ik ga derhalve uit van de mij ter beschikking staande gegevens en haal hiervan één voorbeeld aan. Mocht ik naar uw inschatting op het goede spoor zitten, dan zal ik ook de andere concentraten voor u uitzoeken.
Het postnummer is dus 20 09: Ongegiste vruchtensappen en ongegiste groentensappen, zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen:
Orange: Sinaasappelsap, andere met een dichtheid van meer dan 1,33 gr / kubieke cm bij 20 °C met een waarde van niet meer dan 30 Euro per 100 kg netto gewicht, in verpakkingen van 2 liter of minder, goederencode 2019 1911 10.
Rechten derde landen: 33,6 + 20,6 Euro per 100 kg netto.
Indien de dichtheid < 1,33 gr / kubieke cm bij 20 °C dan bedraagt de heffing:
Rechten derde landen: 15,2 + 20,6 Euro per 100 kg netto.
Rechten derde landen dus!! In mijn optiek is Denemarken geen derde land maar een EU lidstaat zodat er geen sprake kan zijn van bedoelde heffingen. En zoals opgemerkt, ben ik van mening dat het hier niet gaat om limonadesiropen welke onder een ander postnummer vallen maar om vruchtenconcentraten. Mocht u ook van mening zijn dat van deze laatste sprake is, dan zal ik de rechten voor de overige concentraten voor u opzoeken hoewel ik u nu reeds kan melden dat er steeds bij staat: rechten derde landen!
Graag verneem ik van u.
(…)”
2.4.
De Inspecteur van de Belastingdienst/douane Noord/kantoor Nijmegen heeft op 15 september 2007 aan [eiseres] over het tijdvak 1 januari 2002 tot en met 28 februari 2007 een naheffingsaanslag verbruiksbelasting opgelegd ten bedrage van € 335.142,27. Daarnaast is een vergrijpboete van € 33.514,00 opgelegd en is separaat een bedrag van € 52.703,00 aan heffingsrente in rekening gebracht.
2.5.
[eiseres] heeft bezwaar en beroep ingesteld tegen de hiervoor onder 2.4. vermelde aanslag.
2.6.
De inspecteur heeft het bezwaar met betrekking tot de boete gegrond verklaard en de boete in verband met het tijdsverloop verminderd tot € 26.811,20. Het bezwaar is voor het overige ongegrond verklaard.
2.7.
De meervoudige belastingkamer van de rechtbank Haarlem, Sector bestuursrecht heeft het beroep van [eiseres] bij uitspraak van 23 mei 2011 ongegrond verklaard.
2.8.
De tweede meervoudige belastingkamer van het gerechtshof Amsterdam heeft het hoger beroep van [eiseres] bij uitspraak van 29 november 2012 gegrond verklaard voor zover het betreft de opgelegde vergrijpboete.
2.9.
Bij brief van 6 augustus 2009 heeft [eiseres] de Kamer voor Noordwest-Holland aansprakelijk gesteld voor de schade die het gevolg is van het achteraf onjuist gebleken advies van de Kamer voor Noordwest-Holland van 12 maart 2001.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
een verklaring voor recht dat de Kamer van Koophandel aansprakelijk is voor de door [eiseres] geleden schade die het gevolg is van de foutieve beantwoording van de door [eiseres] gestelde vraag over eventuele verschuldigdheid van verbruiksbelasting ter zake de door haar geïmporteerde limonadesiropen, als op 12 maart 2001 gegeven door de Kamer voor Noordwest-Holland;
de veroordeling van de Kamer van Koophandel tot vergoeding van de door [eiseres] dientengevolge geleden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
de veroordeling van de Kamer van Koophandel in de kosten van deze procedure.
3.2.
Aan haar vordering legt [eiseres] het volgende ten grondslag. Volgens [eiseres] is de Kamer voor Noordwest-Holland toerekenbaar tekortgeschoten en/of, indien het lidmaatschap van [eiseres] van de Kamer van Koophandel geen contractuele relatie impliceert, heeft de Kamer voor Noordwest-Holland onrechtmatig gehandeld door (voorbehoudloos) foutief te adviseren over de verschuldigdheid van verbruiksbelasting. De non-afdracht van verbruiksbelasting is te wijten aan de foutieve beantwoording door de Kamer voor Noordwest-Holland van de door [eiseres] gestelde vraag over de verschuldigdheid van verbruiksbelasting.
Op grond van artikel 76 van de Wet op de Kamer van Koophandel zijn de rechten en verplichtingen van de Kamer voor Noordwest-Holland per 1 januari 2014 overgegaan op de Kamer van Koophandel, op grond waarvan [eiseres] haar aanspraken richt tegen de Kamer van Koophandel.
De schade die [eiseres] als gevolg van de foute advisering lijdt, betreft allereerst een bedrag van € 457.000,00 dat zij eind februari 2013 heeft betaald inzake de naheffingsaanslag inclusief heffingsrente. Daarnaast bestaat de schade vanaf 1 maart 2007 uit gederfde winst. [eiseres] kan de prijs die zij aan detaillisten berekent uit oogpunt van marketing niet (met een bedrag van € 0,097 per flesje) verhogen. Dit bedrag moet dus uit de winstmarge worden gefinancierd.
3.3.
De Kamer van Koophandel voert gemotiveerd verweer.
3.4.
Op de standpunten van partijen zal de rechtbank hierna, indien en voor zover nodig, nader ingaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kern van het geschil is of de inhoud van het faxbericht van 12 maart 2001 van [A] aan [eiseres] , zoals de rechtbank hiervoor onder 2.3. heeft weergegeven, is aan te merken als een fout van de Kamer van Koophandel waarvoor zij aansprakelijk moet worden geacht. De vraag die daartoe beantwoord moet worden is of [eiseres] , gelet op de door [B] aan de Kamer van Koophandel gestelde vraag en het daarop van [A] verkregen antwoord, erop mocht vertrouwen dat over het product “Slimpie” geen verbruiksbelasting verschuldigd is.
4.2.
De rechtbank beantwoordt die vraag ontkennend. Daartoe wordt het volgende overwogen. In haar faxbericht van 12 maart 2001 geeft [eiseres] aan dat het gaat om limonadesiroop die zij uit Denemarken wil gaan importeren. De vraag die [eiseres] met betrekking tot die limonadesiroop heeft voorgelegd aan de Kamer van Koophandel is duidelijk: “
Wij hopen dat u hiermede kunt nagaan of er überhaupt een verbruiksbelasting op dit produkt rust en zoja wat het uiteindelijke tarief is.” De reactie van de Kamer van Koophandel vormt daarop naar het oordeel van de rechtbank geen, althans niet zonder meer een duidelijk en eenduidig antwoord. Anders dan [eiseres] stelt, is het in ieder geval geenszins zonder voorbehoud gegeven. [A] begint zijn reactie immers met de zin dat er op limonadesiropen inderdaad een bijzondere verbruiksbelasting bestaat, waarmee dus in feite de vraag van [eiseres] bevestigend wordt beantwoord in die zin dat verbruiksbelasting verschuldigd is. Vervolgens geeft [A] aan dat hij afgaande op de door [eiseres] verstrekte informatie de indruk heeft dat het gaat om vruchtenconcentraten, terwijl hij daarnaast opmerkt dat hij de goederencodes die [eiseres] noemt niet kan thuisbrengen. De bewoordingen “krijg ik de indruk” en “kan ik niet thuisbrengen” duiden niet op een zonder voorbehoud, met zekerheid gegeven antwoord. De daarop volgende zinsnede “mocht ik naar uw inschatting op het goede spoor zitten”, kan niet anders worden opgevat dan dat geen eenduidig, stellig antwoord wordt geformuleerd. In de laatste alinea van zijn brief geeft [A] nogmaals te kennen dat hij van mening is dat het geen limonadesiroop betreft maar een vruchtenconcentraat. Door de toevoeging “mocht u ook van mening zijn dat sprake is van een vruchtenconcentraat”, had [eiseres] moeten begrijpen dat [A] niet geheel zeker was van zijn zaak.
Op basis van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [eiseres] uit de reactie van de Kamer van Koophandel niet, althans niet met zekerheid, kon en evenmin mocht concluderen dat geen verbruiksbelasting verschuldigd zou zijn over het door haar te importeren product “Slimpie”. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat (met name in het tweede deel van de reactie) niet wordt gesproken over verbruiksbelasting maar over rechten derde landen. Het had naar het oordeel van de rechtbank op de weg van [eiseres] gelegen zich ervan te vergewissen dat het product “Slimpie” in de juiste categorie (limonadesiroop dan wel vruchtenconcentraat) aan de hand van juiste codes is ingedeeld en of zij onder rechten derde landen verbruiksbelasting diende te verstaan. Een dergelijke (re)actie van [eiseres] sluit ook aan op het verzoek waarmee [A] zijn brief eindigt: “Graag verneem ik van u.”. Zoals de rechtbank ook hiervoor heeft overwogen houdt de reactie van de Kamer van Koophandel dus geen, althans niet zonder meer een duidelijk en eenduidig antwoord in op de vraag die [eiseres] heeft voorgelegd. Dit brengt de rechtbank tot slotsom dat [eiseres] , gelet op de door haar gestelde vraag en het daarop verkregen antwoord, er niet op mocht vertrouwen dat zij geen verbruiksbelasting verschuldigd was. In het verlengde daarvan is de inhoud van het faxbericht van 12 maart 2001 van [A] aan [eiseres] niet aan te merken als een fout van de Kamer van Koophandel waarvoor zij aansprakelijk moet worden geacht. De vordering wordt afgewezen.
4.3.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Kamer van Koophandel worden begroot op:
- griffierecht € 608,00
- salaris advocaat
€ 904,00(2 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.512,00

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van de Kamer van Koophandel tot op heden begroot op € 1.512,00;
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.M.M. Steenberghe en in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2015. [1]

Voetnoten

1.type: MAR/4186