ECLI:NL:RBMNE:2015:5836
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen rechter in familierechtelijke procedure
In deze wrakingszaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 21 juli 2015, heeft verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. K.R. Koopman, een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. I.L. Rijnbout, rechter in de afdeling Familierecht. Het verzoek is ingediend naar aanleiding van opmerkingen die de rechter tijdens een zitting had gemaakt, waarin zij stelde dat het verzoek van verzoeker onvoldoende onderbouwd was en voor afwijzing gereed lag. Verzoeker voelde zich hierdoor benadeeld, omdat hij niet de gelegenheid had gekregen om zijn verzoek nader toe te lichten. Hij stelde dat de opmerkingen van de rechter de schijn van vooringenomenheid wekten, vooral omdat de rechter ook had gesuggereerd dat hij tot een schikking moest komen, terwijl hij daar niet voor openstond.
De wrakingskamer heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de relevante wetgeving, waaronder artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikel 6 van het EVRM. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor persoonlijke vooringenomenheid van de rechter, maar dat de gang van zaken tijdens de zitting wel de schijn van partijdigheid had gewekt. De rechter had verzoeker niet voldoende gelegenheid gegeven om zijn standpunt toe te lichten voordat zij een voorlopig oordeel gaf over de inhoud van de zaak. Dit leidde de wrakingskamer tot de conclusie dat het verzoek tot wraking gegrond was.
De rechtbank heeft vervolgens besloten het verzoek tot wraking gegrond te verklaren en de griffier opgedragen deze beslissing toe te zenden aan de betrokken partijen. De beschikking is openbaar uitgesproken door de wrakingskamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, bijgestaan door de griffier.