ECLI:NL:RBMNE:2015:5804

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 juni 2015
Publicatiedatum
31 juli 2015
Zaaknummer
16-700948-15
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor twee gewapende overvallen met gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 juni 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij twee gewapende overvallen. De verdachte, geboren in Ethiopië en thans verblijvende in het PPC te Zwolle, is op 22 september 2013 en 23 september 2013 samen met anderen beschuldigd van het plegen van deze overvallen. Tijdens de eerste overval heeft de verdachte, onder bedreiging met een vuurwapen, mobiele telefoons, pinpassen en geld afgenomen van slachtoffers in een horecagelegenheid. De tweede overval, die op een snackbar gericht was, resulteerde in een poging tot diefstal, waarbij ook hier geweld en bedreiging met geweld werd gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tenlastelegging geldig was en dat de verdachte strafbaar is. De rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en andere bewijsmiddelen, waaronder aangiften van slachtoffers en getuigenverklaringen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, rekening houdend met eerdere veroordelingen en de ernst van de feiten. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte aansprakelijk is gesteld voor de schade die is geleden door de slachtoffers van de overvallen. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen, waaronder materiële en immateriële schade, toegewezen en de verdachte verplicht tot betaling van deze schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/700948-14 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 18 juni 2015.
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (Ethiopië) op [1985] ,
thans uit anderen hoofde verblijvende in het PPC te Zwolle.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 30 juni 2014, 25 september 2014, 25 november 2014, 14 januari 2015, 15 januari 2015 en 4 juni 2015. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. H. Goedegebure, advocaat te Breda.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Ten aanzien van feit 1:
op 22 september 2013 samen met anderen door geweld en/of bedreiging met geweld mobiele telefoons, pinpassen (met bijbehorende pincodes), 470 euro en/of een sporttas (met inhoud) heeft weggenomen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en/of horecagelegenheid Grand Café “ [naam] ”
en/of
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft afgeperst;
Ten aanzien van feit 2:
op 23 september 2013 samen met anderen heeft geprobeerd door geweld en bedreiging met geweld goederen en/of geld weg te nemen van [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en/of snackbar [naam] ”
en/of
geprobeerd heeft [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] af te persen.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden en baseert zich daarbij op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen en de bekennende verklaring van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten zoals ten laste gelegd wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Aangezien verdachte de feiten heeft bekend en de raadsman geen vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank, met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen. [1]
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen op grond van de navolgende bewijsmiddelen:
Feit 1:
- Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] [2] ;
- Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] [3] ;
- De bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 juni 2015 [4] .
Feit 2:
- Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] [5] ;
- Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 4] [6] ;
- De bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 juni 2015 [7] .
De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden worden slechts gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
op 22 september 2013 te Soest, tezamen en in vereniging met anderen,
-met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (mobiele) telefoons en een sporttas met inhoud, te weten een handdoek en een hoeveelheid toiletspullen en een of meer sleutels, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of horecagelegenheid Grand Cafe " [naam] ", welke diefstal werd vergezeld van
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan andere deelnemers van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
en
-met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon en pinpassen met bijbehorende pincode en 470 euro, toebehorende aan die [slachtoffer 2] en/of horecagelegenheid Grand Cafe " [naam] ",
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededaders meermalen
-(vuur)wapens, althans op (vuur)wapens gelijkende voorwerpen, op die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gericht hebben gehouden en
-hierbij hebben gezegd: "money, geld" en "op de grond" en "on the floor" en "doe het muntgeld in een tas" en "je hebt meer" en "geef je pinpas en ik moet een goede pincode hebben" en "geef de goede pincode of heb je liever een kogel in je lijf" en "ga liggen, ga
liggen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
op 23 september 2013 te Vianen,
ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met anderen,
-met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of
geld, toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of snackbar " [naam] ", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededaders, en welke poging diefstal in vereniging werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om aan zichzelf en aan andere deelnemers van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
en
-met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] te dwingen tot de afgifte van goederen en/of geld, toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of snackbar " [naam] ", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader,
tezamen en in vereniging met een ander, als volgt heeft gehandeld: hebbende hij, verdachte, en zijn mededader
-voornoemde snackbar betreden en
-"naar achteren" en "liggen, liggen, kassa, kassa", geroepen naar die [slachtoffer 3] en klanten van voornoemde snackbar en
-(vuur)wapens, althans op (vuur)wapens gelijkende voorwerpen, op die [slachtoffer 3] gericht gehouden,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
Feit 1:
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere
deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer
verenigde personen
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 2:
poging tot diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
Inleiding
Door de rechtbank Gelderland is verdachte op 2 september 2014 veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren voor een aantal strafbare feiten gepleegd in de periode van 19 september 2013 tot 1 november 2013, waaronder twee overvallen die in het onderhavige politieonderzoek zijn onderzocht. Het gestelde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht is daarom van toepassing. Dit artikel is van toepassing in de situatie waarin iemand terecht staat voor een feit dat is gepleegd voordat hij voor een ander feit is veroordeeld en waarbij het Openbaar Ministerie de theoretische mogelijkheid had de zaken gelijktijdig op zitting aan te brengen. Artikel 63 houdt in dat de rechtbank acht moet slaan op de samenloopbepalingen in de artikelen 56 tot 62 van het Wetboek van Strafrecht. Deze artikelen beogen cumulatie van straffen te beperken en bepalen dat voor meerdere bewezen verklaarde feiten één totaalstraf wordt opgelegd, welke totaalstraf is beperkt tot een bepaald maximum.
De rechtbank ziet zich daarom gesteld voor de vraag welke straf zou zijn opgelegd als de feiten waarvoor verdachte is veroordeeld door de rechtbank te Gelderland gelijktijdig zouden zijn berecht met de feiten die thans bij deze rechtbank worden berecht.
8.2.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1 en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie (3) jaren. De officier van justitie heeft daarbij aangegeven dat zij ervan uitgaat dat wanneer deze feiten gelijktijdig waren berecht met de feiten waarvoor verdachte door de rechtbank Gelderland is veroordeeld, verdachte een gevangenisstraf van 9 jaren opgelegd zou hebben gekregen.
Verder gaat de officier van justitie niet mee in het advies van de reclassering en de psychiater en psycholoog om een voorwaardelijke straf te vorderen met als voorwaarde behandeling in een kliniek. De straf die verdachte al moet uitzitten is te lang en daar komt de straf in de onderhavige zaak nog bij. Dit zou betekenen dat hij pas over vele jaren in een kliniek terecht zou komen, hetgeen niet opportuun wordt geacht. Ook was, gelet op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, bij gelijktijdige berechting van deze feiten en de feiten die door de rechtbank Gelderland zijn berecht, geen sprake geweest van een voorwaardelijk deel, gelet op het bepaalde in artikel 14a van het Wetboek van Strafrecht en de totale duur van de opgelegde straf.
8.3.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen als stok achter de deur. De verdediging heeft daarbij gewezen op het feit dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is, waardoor het de vraag is welke straf verdachte had gekregen als hij gelijktijdig terecht had gestaan voor de feiten waarvoor hij is veroordeeld door de rechtbank Gelderland.
Verder heeft de verdediging gevraagd om acht te slaan op de reclasseringsrapportage van 24 november 2014 en rapportages pro justitia van de psychiater van 23 april 2014 en de psycholoog van 14 april 2014. In deze rapportages wordt eensluidend geadviseerd om aan een voorwaardelijke gevangenisstraf als bijzondere voorwaarde te koppelen een klinische behandeling conform de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling. Met de straf die hij eerder opgelegd heeft gekregen zou hij over een half jaar in een kliniek kunnen worden geplaatst. Indien een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd, zal de klinische behandeling pas veel later plaats kunnen vinden.
8.4.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft, samen met anderen, een grand café en een snackbar overvallen. Op beide locaties waren op dat moment medewerkers aanwezig, die door verdachte en zijn mededaders zijn bedreigd met wapens en waarbij de medewerkers van Grand Cafe “ [naam] ” zijn gedwongen om geld, telefoons en andere persoonlijke eigendommen af te geven. Dit handelen heeft bij de in die bedrijven aanwezige personen heftige gevoelens van angst en onveiligheid teweeg gebracht. Hoe groot de impact van een dergelijke gebeurtenis kan zijn voor een slachtoffer blijkt wel uit de ter terechtzitting voorgelezen schriftelijke slachtofferverklaringen van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , die op het moment van de overvallen aanwezig waren en met een vuurwapen werden bedreigd. Zij ondervinden tot op de dag van vandaag de gevolgen van deze overvallen. Dat het bij de overval op snackbar [naam] alleen bij een poging is gebleven, is slechts te danken aan het kordate optreden van de eigenaar van de snackbar, die de overvallers de zaak uit geduwd heeft. Het plegen van overvallen draagt daarnaast een zeer schokkend karakter voor de rechtsorde in het algemeen. De rechtbank rekent het verdachte ernstig aan dat hij door zijn handelen in grote mate heeft bijgedragen aan de groeiende gevoelens van onveiligheid die bestaan in de samenleving.
De rechtbank heeft in de inleiding al overwogen dat zij zich gesteld ziet voor de vraag welke straf zou zijn opgelegd als de onderhavige feiten gelijktijdig zouden zijn berecht met de feiten waarvoor verdachte reeds tot een gevangenisstraf van zes jaren is veroordeeld door de rechtbank Gelderland.
De verdediging heeft verzocht een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De rechtbank ziet hier echter geen aanleiding toe. Verdachte zit zijn gevangenisstraf momenteel uit in een PPC en krijgt daar behandeling. Verdachte heeft aangegeven dat het goed met hem gaat en dat hij zijn medicatie trouw inneemt. Verder acht de rechtbank een (al dan niet gedeeltelijke) voorwaardelijke straf niet aan de orde gelet op artikel 63 in combinatie met artikel 14a Wetboek van Strafrecht.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden bestaat aanleiding bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd. Indien de onderhavige feiten gelijktijdig zouden zijn berecht met de feiten waarvoor verdachte is veroordeeld door de rechtbank Gelderland, zou er naar het oordeel van de rechtbank voor de onderhavige feiten, te weten een overval en een poging overval, 18 maanden gevangenisstraf bovenop de gevangenisstraf van zes jaren zijn gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met het feit dat alle feiten in een korte tijdsspanne zijn gepleegd en met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals die blijken uit de verschillende rapportages die over hem zijn opgemaakt.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

9.1
Vorderingen benadeelde partij ten aanzien van feit 1
[naam BV] gebruiksnaam: [naam]
[naam BV] gebruiksnaam: [naam] heeft een vordering benadeelde partij ingediend ter hoogte van € 877,50, bestaande uit materiële schade.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering hoofdelijk toe te wijzen, met kosten, wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 377,50.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank oordeelt als volgt. De behandeling van de vordering van [naam BV] , gebruiksnaam: [naam] , levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 377,50 (driehonderdzevenenzeventig euro en vijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 september 2013 tot aan de dag der algehele voldoening en bestaande uit het startbedrag van de kassalade en het uittreksel uit de Kamer van Koophandel. Voormeld bedrag bestaat derhalve uit materiële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Bepaalt dat verdachte voor dit bedrag hoofdelijk aansprakelijk is met dien verstande dat indien en voor zover (een van) de mededaders van veroordeelde betaalt/betalen, veroordeelde in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
Behandeling van het restant van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. Daarom is de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk. De benadeelde partij kan de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
[slachtoffer 1]
heeft een vordering benadeelde partij ingediend ter hoogte van € 750-, bestaande uit immateriële schade.
De officier van justitie heeft gevorderd de gehele vordering hoofdelijk toe te wijzen, met kosten, wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank oordeelt als volgt. De behandeling van de vordering van [slachtoffer 1] , levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 750,- (zevenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 september 2013 tot aan de dag der algehele voldoening en bestaande uit immateriële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Bepaalt dat verdachte voor dit bedrag hoofdelijk aansprakelijk is met dien verstande dat indien en voor zover (een van) de mededaders van veroordeelde betaalt/betalen, veroordeelde in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
[slachtoffer 2]
heeft een vordering benadeelde partij ingediend ter hoogte van € 904,48, bestaande uit € 154,48 materiële schade en € 750,- immateriële schade.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering hoofdelijk toe te wijzen, met kosten, wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 850,-.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank oordeelt als volgt. De behandeling van de vordering van [slachtoffer 2] , levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 850,-(achthonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 september 2013 tot aan de dag der algehele voldoening. Voormeld bedrag bestaat uit € 750,- aan immateriële schade en € 100,- aan materiële schade (contant geld uit portemonnee). De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Bepaalt dat verdachte voor dit bedrag hoofdelijk aansprakelijk is met dien verstande dat indien en voor zover (een van) de mededaders van veroordeelde betaalt/betalen, veroordeelde in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
Behandeling van het restant van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. Daarom is de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk. De benadeelde partij kan de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
9.2
Vorderingen benadeelde partij ten aanzien van feit 2
Smulwereld/Cafetaria [naam]
Smulwereld/Cafetaria [naam] heeft een vordering benadeelde partij ingediend ter hoogte van € 302,50, bestaande uit materiële schade.
De officier van justitie heeft gevorderd de gehele vordering hoofdelijk toe te wijzen, met kosten, wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank oordeelt als volgt. De behandeling van de vordering van Smulwereld/Cafetaria [naam] , levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 302,50 (driehonderdtwee euro en tweeënvijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 september 2013 tot aan de dag der algehele voldoening en bestaande uit de sauspomp en behuizing. Voormeld bedrag bestaat derhalve uit materiële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Bepaalt dat verdachte voor dit bedrag hoofdelijk aansprakelijk is met dien verstande dat indien en voor zover (een van) de mededaders van veroordeelde betaalt/betalen, veroordeelde in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
[slachtoffer 3]
heeft een vordering benadeelde partij ingediend ter hoogte van € 1.292,10, bestaande uit € 207,10 materiële schade en € 1.085 immateriële schade.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering hoofdelijk toe te wijzen, met kosten, wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 1.264,86.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank oordeelt als volgt. De behandeling van de vordering van [slachtoffer 3] , levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 1.264,86 (duizend tweehonderdvierenzestig euro en zesentachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 september 2013 tot aan de dag der algehele voldoening en bestaande € 179,86 materiële schade (het bedrag vanwege vijf dagen niet kunnen werken) en € 1.085,- immateriële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Bepaalt dat verdachte voor dit bedrag hoofdelijk aansprakelijk is met dien verstande dat indien en voor zover (een van) de mededaders van veroordeelde betaalt/betalen, veroordeelde in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
Behandeling van het restant van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. Daarom is de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk. De benadeelde partij kan de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
[slachtoffer 4]
heeft een vordering benadeelde partij ingediend ter hoogte van € 1.135,33, bestaande uit € 50,33 materiële schade en € 1.085,- immateriële schade.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering hoofdelijk toe te wijzen, met kosten, wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 1.108,09.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank oordeelt als volgt. De behandeling van de vordering van [slachtoffer 4] , levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 1.108,09 (duizend honderdacht euro en negen eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 september 2013 tot aan de dag der algehele voldoening en bestaande uit € 23,09 materiële schade (reiskosten) en € 1.085,- immateriële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Bepaalt dat verdachte voor dit bedrag hoofdelijk aansprakelijk is met dien verstande dat indien en voor zover (een van) de mededaders van veroordeelde betaalt/betalen, veroordeelde in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
Behandeling van het restant van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. Daarom is de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk. De benadeelde partij kan de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 24c, 36f, 45, 47, 57, 63, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere
deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer
verenigde personen
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van feit 2:
poging tot diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
18 maanden.
De vorderingen van de benadeelde partijen
Feit 1: de vordering van de benadeelde partij [naam] , gebruiksnaam: [naam]
Wijst de vordering van [naam] : handelsnaam: [naam] toe tot een bedrag van € 377,50 (zegge driehonderdzevenenzeventig euro en vijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 september 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam] , handelsnaam: [naam] voornoemd, behalve voor zover deze vordering reeds door of namens een ander/anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam] , handelsnaam: [naam] , € 377,50 (zegge driehonderdzevenenzeventig euro en vijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 september 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, aan de Staat te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander/anderen is betaald, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 7 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Feit 1: de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wijst de vordering van [slachtoffer 1] geheel toe tot een bedrag van € 750,- (zegge zevenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 september 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 1] voornoemd, behalve voor zover deze vordering reeds door of namens een ander/anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] , € 750,- (zegge zevenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 september 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, aan de Staat te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander/anderen is betaald, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 15 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Feit 1: de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 850,- (zegge achthonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 september 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 2] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander/anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] , € 850,- (zegge achthonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 september 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, aan de Staat te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander/anderen is betaald, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 17 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Feit 2: de vordering van de benadeelde partij Smulwereld/Cafetaria [naam]
Wijst de vordering van Smulwereld/Cafetaria [naam] geheel toe tot een bedrag van € 302,50 (zegge driehonderdtwee euro en vijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 september 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan Smulwereld/Cafetaria [naam] voornoemd, behalve voor zover deze vordering reeds door of namens een ander/anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van Smulwereld/Cafetaria [naam] , € 302,50 (zegge driehonderdtwee euro en vijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 september 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, aan de Staat te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander/anderen is betaald, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 6 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Feit 2: de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
Wijst de vordering van [slachtoffer 3] toe tot een bedrag van € 1.264,86 (zegge duizend tweehonderdvierenzestig euro en zesentachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 september 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 3] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander/anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] , € 1.264,86 (zegge duizend tweehonderdvierenzestig euro zesentachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 september 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, aan de Staat te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander/anderen is betaald, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 22 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Feit 2: de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
Wijst de vordering van [slachtoffer 4] toe tot een bedrag van € 1.108,09 (zegge duizend honderdacht euro en negen eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 september 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 4] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander/anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 4] , € 1.108,09 (zegge duizend honderdacht euro en negen eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 september 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, aan de Staat te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander/anderen is betaald, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 21 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G. Perrick, voorzitter,
mrs. C.A.M. van Straalen en J.G. van Ommeren, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Elk, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 juni 2015.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
hij op of omstreeks 22 september 2013 te Soest, althans in het arrondissement
Midden-Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
-met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben weggenomen een
of meer (mobiele) telefoon(s) en/of een of meer pinpas(sen) (met bijbehorende
pincode(s)) en/of 470 euro, althans een geldbedrag en/of een sporttas (met
inhoud, te weten een handdoek en/of een hoeveelheid toiletspullen en/of een
of meer sleutel(s)), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of horecagelegenheid Grand Cafe
" [naam] ", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld
en / of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk
te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan
(een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
en/of
-met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door geweld en / of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een of meer
(mobiele) telefoon(s) en/of een of meer pinpas(sen) (met bijbehorende
pincode(s)) en/of 470 euro, althans een geldbedrag en/of een sporttas (met
inhoud, te weten een handdoek en/of een hoeveelheid toiletspullen en/of een
of meer sleutel(s)), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of
horecagelegenheid Grand Cafe " [naam] ", in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s),
welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte en/of zijn mededader(s) (meermalen)
-een of meer (vuur)wapen(s), althans een of meer op (een) (vuur)wapen(s)
gelijkend(e) voorwerp(en), op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gericht
heeft/hebben (gehouden) en/of
-(hierbij) heeft/hebben geroepen/gezegd: "money, geld" en/of "op de grond"
en/of "on the floor" en/of "doe het muntgeld in een tas" en/of "je hebt meer"
en/of "geef je pinpas en ik moet een goede pincode hebben" en/of "geef de
goede pincode of heb je liever een kogel in je lijf" en/of "ga liggen, ga
liggen", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 23 september 2013 te Vianen, althans in het arrondissement
Midden-Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
-met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen goederen en/of
geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
snackbar " [naam] ", in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of welke poging diefstal in vereniging werd voorafgegaan en / of vergezeld
en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] en/of
[slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of
gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en /
of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
en/of
-met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en / of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] te dwingen
tot de afgifte van goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of snackbar " [naam] ", in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als volgt
heeft/hebben gehandeld: zijnde en/of hebbende hij/zij, verdachte, en/of (één
of meer van) zijn mededader(s)
-voornoemde snackbar betreden en/of
-"naar achteren" en/of "liggen, liggen, kassa, kassa", althans woorden van
gelijke aard en/of strekking geroepen naar die [slachtoffer 3] en/of een of meer
klant(en) van voornoemde snackbar en/of
-een of meer (vuur)wapen(s), althans een of meer op (een) (vuur)wapen(s)
gelijkend(e) voorwerp(en), op die [slachtoffer 3] gericht (gehouden),
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier met nummer 1405011515 (onderzoek 093GRAND/096SMUL) bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een schriftelijk bescheid, te weten het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , d.d. 23 september 2013, p. 28-31.
3.Een schriftelijk bescheid, te weten het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] , d.d. 22 september 2013, p. 32-34.
4.De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 juni 2015.
5.Een schriftelijk bescheid, te weten het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] , d.d. 24 september 2013, p. 294-296.
6.Een schriftelijk bescheid, te weten het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 4] , d.d. 24 september 2013, p. 297-298.
7.De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 juni 2015.