9.2Vorderingen benadeelde partij ten aanzien van feit 2
Smulwereld/Cafetaria [naam]
Smulwereld/Cafetaria [naam] heeft een vordering benadeelde partij ingediend ter hoogte van € 302,50, bestaande uit materiële schade.
De officier van justitie heeft gevorderd de gehele vordering hoofdelijk toe te wijzen, met kosten, wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank oordeelt als volgt. De behandeling van de vordering van Smulwereld/Cafetaria [naam] , levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 302,50 (driehonderdtwee euro en tweeënvijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 september 2013 tot aan de dag der algehele voldoening en bestaande uit de sauspomp en behuizing. Voormeld bedrag bestaat derhalve uit materiële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Bepaalt dat verdachte voor dit bedrag hoofdelijk aansprakelijk is met dien verstande dat indien en voor zover (een van) de mededaders van veroordeelde betaalt/betalen, veroordeelde in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
[slachtoffer 3]
heeft een vordering benadeelde partij ingediend ter hoogte van € 1.292,10, bestaande uit € 207,10 materiële schade en € 1.085 immateriële schade.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering hoofdelijk toe te wijzen, met kosten, wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 1.264,86.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank oordeelt als volgt. De behandeling van de vordering van [slachtoffer 3] , levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 1.264,86 (duizend tweehonderdvierenzestig euro en zesentachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 september 2013 tot aan de dag der algehele voldoening en bestaande € 179,86 materiële schade (het bedrag vanwege vijf dagen niet kunnen werken) en € 1.085,- immateriële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Bepaalt dat verdachte voor dit bedrag hoofdelijk aansprakelijk is met dien verstande dat indien en voor zover (een van) de mededaders van veroordeelde betaalt/betalen, veroordeelde in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
Behandeling van het restant van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. Daarom is de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk. De benadeelde partij kan de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
[slachtoffer 4]
heeft een vordering benadeelde partij ingediend ter hoogte van € 1.135,33, bestaande uit € 50,33 materiële schade en € 1.085,- immateriële schade.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering hoofdelijk toe te wijzen, met kosten, wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 1.108,09.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank oordeelt als volgt. De behandeling van de vordering van [slachtoffer 4] , levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 1.108,09 (duizend honderdacht euro en negen eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 september 2013 tot aan de dag der algehele voldoening en bestaande uit € 23,09 materiële schade (reiskosten) en € 1.085,- immateriële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Bepaalt dat verdachte voor dit bedrag hoofdelijk aansprakelijk is met dien verstande dat indien en voor zover (een van) de mededaders van veroordeelde betaalt/betalen, veroordeelde in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
Behandeling van het restant van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. Daarom is de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk. De benadeelde partij kan de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.