Op 30 juli 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zitting houdende in Utrecht, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De verdachte, geboren in 1966 en ingeschreven op een adres in Almere, werd ervan beschuldigd op 11 juni 2014 samen met anderen ongeveer 222 hennepplanten te hebben geteeld in een pand in Almere. Daarnaast werd hem verweten dat hij van 1 november 2013 tot en met 11 juni 2014 samen met anderen elektriciteit had gestolen van Liander N.V. Tijdens de zittingen op 27 mei en 16 juli 2015 heeft de verdachte zich laten bijstaan door zijn advocaat, mr. J.M. Koppert. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De verdachte heeft de feiten bekend, maar de rechtbank sprak hem vrij van het medeplegen van de hennepteelt. De rechtbank achtte de feiten van hennepteelt en diefstal van elektriciteit wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank legde de verdachte een werkstraf op van 160 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren op. De rechtbank motiveerde de strafoplegging door te wijzen op de ernst van de feiten en de gevolgen voor de maatschappij. De beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet.