4.3.2.Het oordeel over het onder 1 en 2 ten laste gelegde
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneminghoudt het volgende in:
Op 15 maart 2015 heeft een doorzoeking ter inbeslagneming plaatsgevonden op het adres [adres] te [woonplaats] , in aanwezigheid van de bewoner, [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte). Tijdens de doorzoeking werden onderstaande goederen in beslag genomen:
Keuken:
Op de koelkast lagen twee stapeltjes biljetten van 50 euro
Een maal 6x50 euro biljetten
Een maal 9x50 euro biljetten
Buiten: dak behorende bij perceel [adres]
Automatisch machinegeweer, vuurwapen
Personenauto:
In de personenauto van het merk Volkswagen type Transporter voorzien van kenteken [kenteken] zat een envelop onder het zonneklepje van de bestuurder. In de envelop zaten 8 biljetten van 50 euro en 1 biljet van 20 euro.
Verdachte heeft verklaard dat de Volkswagen type Transporter van hem was.
In de kennisgevingen van inbeslagneming hebben voornoemde goederen de volgende nummers gekregen:
- Vuurwapen (machinegeweer) MP5: [wapennummer] .
- Geld: 1x 20 euro (aangetroffen in VW Transporter)
Serienummer: [serienummer]
- Geld: 3 x 50 euro (aangetroffen in VW Transporter)
Serienummer: [serienummer]
- Geld: 5 x 50 euro (aangetroffen in VW Transporter)
Serienummer: [serienummer]
- Geld: 3 x 50 euro (aangetroffen in keuken)
Serienummer: [serienummer]
- Geld: 6 x 50 euro (aangetroffen in keuken)
Serienummer: [serienummer]
- Geld: 6 x 50 euro (aangetroffen in keuken)
Serienummer: [serienummer]
Overige bewijsmiddelen feit 1:
Het proces-verbaal forensisch technisch onderzoek valse bankbiljettenhoudt het volgende in:
Op 15 maart 2015 ontving ik, werkzaam als forensisch onderzoeker en deskundige documentonderzoek, bankbiljetten waarvan vermoed werd dat ze vals of vervalst waren, namelijk:
[serienummer]
Bij het door mij ingestelde onderzoek aan de falsificaten, zag ik dat, onder andere, de navolgende echtheidskenmerken ontbraken:
- De gebruikte reproductietechniek wijkt af van het origineel.
- Het originele watermerk ontbreek in het papier.
- De originele holografische beveiliging ontbreekt in het papier.
Conclusie:
Het onderzoek wees uit dat de bankbiljetten vals waren.
De rechtbank komt op basis van de bewijsmiddelen –in onderling verband en samenhang bekeken- tot het wettig en overtuigend bewijs dat verdachte het onder 1 ten last gelegde feit heeft gepleegd. Verdachte had 8 coupures van 50 euro en 1 van 20 euro onder handbereik in zijn auto en had nog eens 15 coupures van 50 euro in zijn woning liggen. Op de coupures komen een aantal keer dezelfde serienummers voor. Verdachte heeft geen passende verklaring gegeven voor de aanwezigheid en herkomst van deze biljetten. De rechtbank ziet daarin het bewijs dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte wist dat de biljetten vals waren toen hij ze ontving. De rechtbank betrekt daarbij mede de zich in het dossier bevindende verklaring van [A] volgens welke verklaring verdachte in 2014 handelde in vals geld en dat dit over het algemeen coupures van 50 euro betrof. Daarbij komt dat in het algemeen een ander gebruik van valse bankbiljetten dan deze als echt en onvervalst uit te geven dan te doen uitgeven zich naar het oordeel van de rechtbank moeilijk laat indenken. Verdachte heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om tijdens enig verhoor bij de politie, bij de rechter-commissaris of ter terechtzitting, zelfs maar te stellen dat hij niet het oogmerk heeft gehad om betreffende valse bankbiljetten als echt en onvervalst uit te geven of deze te doen uitgeven.
De rechtbank houdt het er dan ook voor dat verdachte opzettelijk beschikte over geld, waarvan hij ten tijde van het verkrijgen bekend was met de valsheid, met het oogmerk dit als echt uit te (doen) geven.
De rechtbank wijst het verzoek tot het voegen in het dossier van het onderzoek 164Tamboer en het horen van [A] af wegens het ontbreken van enige onderbouwing. Het verzoek tot aanhouding van de behandeling wordt dus afgewezen.
Overige bewijsmiddelen feit 2:
Het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het inbeslaggenomen vuurwapen houdt het volgende in:
[wapennummer] : Incompleet vuurwapen, pistoolmitrailleur
Categorie: III sub I / II sub 2
Bovenvermeld voorwerp betreft een incompleet pistoolmitrailleur van het merk Heckler & Koch, model MP5A-3. In originele staat is deze pistoolmitrailleur bestemd en geschikt om semiautomatisch dan wel volautomatisch te kunnen vuren. Derhalve is deze pistoolmitrailleur een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 gelet op artikel 2 lid 1 categorie II onder 2 van de Wet wapens en munitie.
Onder verdachte is een iPhone 6 in beslag genomen.Op de iPhone 6 was een afbeelding aanwezig van een (onderdeel van een) vuurwapen, gewikkeld in een gestreept laken. Bij de afbeelding werden de volgende metadata aangetroffen:
Opname datum: 12-2-2015 20:39
Camera: iPhone 6
Het vuurwapen is onderzocht op DNA-sporen. Het Forensisch DNA Rapporthoudt onder meer in:
AAHH5008NL#BC01 Bemonstering vuurwapen draagband
Bloed/celmateriaal kan afkomstig zijn van twee personen (DNA-hoofdmengprofiel) waaronder [verdachte] .
Berekende frequentie in de bevolking: kleiner dan 1 op 1 miljard.
De raadsman heeft als verweer gevoerd dat de inbeslagname van het vuurwapen onrechtmatig was omdat de doorzoeking op dat moment al was gesloten. De rechtbank respondeert hier niet op, omdat het verweer niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen (vgl. HR 30 maart 2004, ECLI:NL:HR:2004:AM2533). Uit de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat verdachte in de periode van 12 februari 2015 tot en met 15 maart 2015 een deel van een automatisch vuurwapen voorhanden heeft gehad. Volgens het proces-verbaal van bevindingen (p. 206) ontbraken de complete afsluiter, de pistoolgreep met complete trekkerhuis en het patroonmagazijn. De rechtbank leidt daaruit af dat de overige onderdelen aanwezig waren. Artikel 3 van de Wet wapens en munitie bepaalt dat ook een onderdeel van een wapen dat specifiek is voor dat wapen en van wezenlijke aard is, onder de Wet Wapens en Munitie valt. In de Circulaire Wet wapens en munitie 2015 is nader bepaald welke onderdelen onder de Wet Wapens en Munitie vallen. Deze onderdelen ontbraken niet allemaal bij het onder verdachte aangetroffen onderdeel, zodat dit deel valt onder de Wet wapens en munitie.
De verdediging heeft tot slot aangevoerd dat de match tussen het DNA-spoor dat op de draagband van het wapen is aangetroffen en het DNA-profiel van verdachte vals positief is. Hij heeft zich daarbij beroepen op een passage op p. 3 en 4 van het Forensisch DNA-rapport. De rechtbank passeert dit verweer. Aangezien het wapen bij de woning van verdachte is aangetroffen en verdachte een foto van een soortgelijk wapen op zijn telefoon had staan, is er voldoende steunbewijs en is het onaannemelijk dat de positieve match een vals positieve match is.