ECLI:NL:RBMNE:2015:5761
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een verstoorde verhouding tussen werkgever en werknemer
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 30 juli 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de Stichting KPC Onderwijs Innovatie Centrum en een werknemer, vertegenwoordigd door mr. T.E. van Zoeren en mr.drs. G.H. van der Waaij. De verzoekende partij heeft ontbinding van de arbeidsovereenkomst gevraagd op basis van artikel 7:671b en 7:669 lid 3 sub g van het Burgerlijk Wetboek, met als argument dat er sprake is van een verstoorde verhouding door een verschil van inzicht over de uitvoering van de functie van de werknemer als senioradviseur A. De kantonrechter heeft vastgesteld dat beide partijen het eens zijn over de verstoorde verhouding, wat een redelijke grond voor ontbinding vormt.
De kantonrechter heeft verder onderzocht of er sprake is van een opzegverbod, zoals vermeld in artikel 7:670 BW, en heeft geconcludeerd dat dit niet het geval is. Gezien de omstandigheden en de argumenten van beide partijen, heeft de kantonrechter geoordeeld dat er voldoende aannemelijk is dat er een redelijke grond voor ontbinding aanwezig is. De kantonrechter heeft het verzoek tot ontbinding ingewilligd en de einddatum van de arbeidsovereenkomst vastgesteld op 1 november 2015, rekening houdend met de wettelijke opzegtermijn.
De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de kantonrechter en is een belangrijke uitspraak in het kader van arbeidsrechtelijke geschillen, waarbij de nadruk ligt op de noodzaak van een redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst.