Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
graag zou ik de huurovereenkomst met jullie willen stoppen”. Kennelijk wilde [gedaagde] de huurovereenkomst onmiddellijk beëindigen.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak gaat het om een huurovereenkomst voor bepaalde tijd tussen de besloten vennootschap Onroerend Goed Beheer en Exploitatiemaatschappij B.V. (hierna: eiseres) en een gedaagde partij. De huurovereenkomst, die in 2007 is gesloten, werd in 2012 vernieuwd en had een huurprijs van € 25.500,00 per maand. De overeenkomst was aangegaan voor de duur van één jaar, met een opzegtermijn van drie maanden. In januari 2014 heeft de gedaagde per e-mail aan eiseres laten weten de huurovereenkomst te willen stoppen, maar eiseres heeft dit niet als een rechtsgeldige opzegging erkend. Eiseres heeft gesteld dat de huurovereenkomst doorloopt tot 1 februari 2015, omdat de gedaagde niet aan de opzegtermijn en de vereisten voor opzegging heeft voldaan.
De kantonrechter heeft de feiten en het verloop van de procedure in overweging genomen. De gedaagde heeft in zijn verweer aangevoerd dat de opzegging per e-mail wel degelijk rechtsgeldig was, en dat eiseres dit had erkend door geen actie te ondernemen om de huurovereenkomst voort te zetten. De kantonrechter oordeelt dat de e-mail van de gedaagde voldoende duidelijkheid bood over de wens om de huurovereenkomst te beëindigen. De kantonrechter concludeert dat eiseres niet tijdig heeft gereageerd op de opzegging en dat de opzegging ook geldt voor de opslagruimte, aangezien eiseres geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om de huurovereenkomst te verlengen of een nieuwe huurder te vinden.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vorderingen van eiseres afgewezen en eiseres veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. R.M. Berendsen, kantonrechter, op 29 juli 2015.