ECLI:NL:RBMNE:2015:5641
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ontnemingsvordering wegens gebrek aan bewijs van financieel voordeel uit hennepteelt
Op 15 juli 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingslocatie Utrecht, uitspraak gedaan in een ontnemingszaak onder parketnummer 16/659878-14. De officier van justitie had een ontnemingsvordering ingediend van € 64.248,75, gebaseerd op de veroordeling van de veroordeelde voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. Tijdens de zitting werd de veroordeelde, geboren in Spanje, en haar raadsman, mr. B.J. Tieman, gehoord. De verdediging betoogde dat er geen bewijs was dat de veroordeelde betrokken was bij de hennepteelt en dat de ontnemingsvordering daarom afgewezen diende te worden.
De rechtbank beoordeelde de ontnemingsvordering aan de hand van het eerder bewezen verklaarde strafbare feit, namelijk het aanwezig hebben van 153 hennepplanten. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de veroordeelde op de hoogte was van de hennepplanten in haar woning, er geen bewijs was dat zij een aandeel had in de hennepteelt of dat zij financieel voordeel had genoten van de hennepteelt of soortgelijke strafbare feiten. Daarom werd de ontnemingsvordering afgewezen.
De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit mr. O.P. van Tricht als voorzitter, en mrs. N.H.J.M. Veldman-Gielen en N.E.M. Kranenbroek als rechters, in aanwezigheid van griffier mr. M.C. van Reenen. De uitspraak werd gedaan op de openbare terechtzitting van 15 juli 2015.