ECLI:NL:RBMNE:2015:5637

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 juli 2015
Publicatiedatum
28 juli 2015
Zaaknummer
16-661005-14
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van vermeende verkrachting door verminderd bewuste slachtoffer

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in Mali en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 15 juli 2015 uitspraak gedaan. De zaak betreft een vermeende verkrachting die zou hebben plaatsgevonden op 1 januari 2014 te Driebergen-Rijsenburg. De verdachte werd beschuldigd van het hebben van geslachtsgemeenschap met het slachtoffer, terwijl deze in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde door alcoholgebruik. Tijdens de zitting op 1 juli 2015 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie gehoord, evenals de argumenten van de raadsvrouw van de benadeelde partij.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er te veel tegenstrijdigheden in de verklaringen van het slachtoffer en de getuigen zijn. Het slachtoffer had verklaard dat zij niets meegekregen had van de seksuele handelingen, terwijl getuigen bevestigden dat zij op dat moment wakker was. De rechtbank heeft ook gelet op de verklaringen van getuigen die stelden dat het slachtoffer dronken was, maar ook dat zij in staat was om te communiceren. De rechtbank concludeert dat de lezing van de verdachte, dat er sprake was van vrijwilligheid, niet kan worden uitgesloten.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit, omdat niet buiten redelijke twijfel kon worden vastgesteld dat het slachtoffer niet in staat was haar wil kenbaar te maken. De rechtbank gelastte tevens de teruggave van in beslag genomen goederen aan het slachtoffer en verklaarde de vordering van het slachtoffer tot schadevergoeding niet-ontvankelijk, aangezien er geen straf of maatregel aan de verdachte werd opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661005-14 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 15 juli 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren in Mali op [1976] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is bij verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 juli 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en wat door de raadsvrouw mr. J.A. Pieters, namens de benadeelde partij, naar voren is gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 1 januari 2014 te Driebergen-Rijsenburg met [slachtoffer] geslachtsgemeenschap heeft gehad, terwijl die [slachtoffer] op dat moment door verminderd bewustzijn niet in staat was aan te geven of zij dit wilde of hiertegen weerstand te bieden.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen te verklaren. De officier van justitie heeft daarvoor het volgende aangevoerd. Uit het dossier blijkt voldoende dat [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) in een staat van verminderd bewustzijn is geraakt. Dat [slachtoffer] veel gedronken had, wordt niet alleen verklaard door haarzelf, maar ook door verschillende getuigen. Daarnaast wordt door getuigen verklaard dat ze moe was. Dat [slachtoffer] zich later niet alles meer kan herinneren, bevestigt hoe dronken zij was. De verklaring van verdachte dat zij niet dronken of moe was, is dan ook volstrekt ongeloofwaardig. Verder wordt de verklaring van [slachtoffer] , dat er geen sprake was van vrijwilligheid, bevestigd door het feit dat niemand die avond heeft gezien dat er avances zijn gemaakt tussen [slachtoffer] en verdachte. Ook de verklaring van verdachte dat hij zou zijn uitgenodigd om mee te gaan naar de slaapkamer van [slachtoffer] , wordt door niemand bevestigd. Gelet op al deze omstandigheden wist verdachte dat [slachtoffer] in een toestand van verminderd bewustzijn is geraakt.
Subsidiair heeft verdachte, gelet op de kennelijke staat van dronkenschap van [slachtoffer] , de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij seks had met iemand die in een toestand van verminderd bewustzijn verkeerde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op 4 januari 2014 is door [slachtoffer] aangifte gedaan bij de politie. [slachtoffer] verklaart dat zij met vrienden en kennissen oud en nieuw heeft gevierd, na middernacht naar bed is gegaan en meteen in slaap viel. Toen ze wakker werd, kwam ze erachter dat er iemand seks met haar had gehad. Van de seksuele handelingen zelf heeft [slachtoffer] , volgens haar verklaring, niets meegekregen, omdat ze sliep.
De verklaring van [slachtoffer] vindt op bepaalde punten steun in andere bewijsmiddelen. Zo wordt door de getuige [getuige 1] verklaard, dat hij tegen [slachtoffer] heeft gezegd dat ze naar bed moest gaan omdat ze moe was. Daarnaast wordt door de getuigen [getuige 2] en [getuige 3] verklaard dat [slachtoffer] dronken was.
De rechtbank heeft ook gelet op feiten en omstandigheden in het dossier die niet overeenkomen met de aangifte van [slachtoffer] en de hiervoor genoemde verklaringen. De rechtbank wijst dan met name op het volgende:
 [slachtoffer] heeft op 1 januari 2014 een verklaring afgelegd tegen de verbalisanten die naar aanleiding van de melding ter plaatse zijn gekomen. [slachtoffer] verklaart dan, volgens deze verbalisanten, dat ze naar bed is gegaan, dat ze zag dat [verdachte] haar kamer binnenkwam, dat hij de deur met de sleutel op slot deed, dat zij tegen hem heeft gezegd dat hij onmiddellijk uit haar kamer moest gaan, dat hij haar kleding en zijn kleding uittrok, haar vervolgens verkrachtte en dat hij zich na de seks heeft schoongeveegd met een doekje. Echter, enkele dagen later verklaart [slachtoffer] in haar aangifte dat ze in slaap is gevallen, dat ze achteraf van [getuige 2] heeft gehoord dat [verdachte] in haar slaapkamer is geweest en dat ze niets heeft meegekregen van de seksuele handelingen.
 Door getuige [getuige 2] is verklaard dat zij, drie kwartier of een uur nadat [slachtoffer] naar bed is gegaan, in de slaapkamer van [slachtoffer] kwam. De deur van de slaapkamer werd geopend door [verdachte] . [getuige 2] zag dat [slachtoffer] op bed lag, haar ogen open had en haar aankeek.
 Ook getuige [getuige 1] is naar de slaapkamer van [slachtoffer] gegaan, omdat hij wilde weten of er nog bier voorradig was. [getuige 1] verklaart dat [slachtoffer] toen nog maar vijf minuten daarvoor naar haar slaapkamer was gegaan. De deur van de slaapkamer werd opengedaan door [verdachte] . [slachtoffer] vroeg aan [getuige 1] wat hij wilde, waarop [getuige 1] zei dat hij drank wilde. [slachtoffer] heeft toen tegen [getuige 1] gezegd dat er geen drank meer was.
Gezien de hiervoor genoemde tegenstrijdigheden, is het de rechtbank niet duidelijk in hoeverre de verklaringen van [slachtoffer] juist zijn. Haar eerste verklaring, waarin zij verklaart dat zij verdachte op haar kamer heeft gezien en lijkt te bedoelen dat zij de seksuele handelingen bewust heeft meegemaakt, is niet in overeenstemming met haar verklaringen op 2 en 4 januari 2014.
Bovendien wordt haar latere verklaring, waarin zij zegt meteen in slaap te zijn gevallen, weersproken door de getuigen [getuige 2] en [getuige 1] die haar, enige tijd nadat zij naar bed is gegaan, wakker hebben aangetroffen. Getuige [getuige 1] heeft zelfs met haar gesproken. Ook blijkt uit deze verklaringen dat [slachtoffer] zich bewust moet zijn geweest dat verdachte op haar kamer was. Iets waarvan zij later verklaart, dat dit niet zo is.
Daarnaast vindt de rechtbank het zeer opvallend dat de getuigen [getuige 2] en [getuige 1] niet hebben ingegrepen als sprake was van een onacceptabele situatie. [getuige 2] verklaart dat zij tegen verdachte heeft gezegd dat hij van de slaapkamer van [slachtoffer] af moest gaan. Zij heeft, volgens haar verklaring, echter niet aan [slachtoffer] gevraagd of alles in orde was. De rechtbank vindt dit zeer opmerkelijk, en de verklaring van [getuige 2] daarom twijfelachtig.
Gelet op de hiervoor genoemde tegenstrijdigheden en onduidelijkheden in het dossier kan de rechtbank niet vaststellen of [slachtoffer] sliep, dan wel in een roes verkeerde of zelfs wakker was, op het moment dat verdachte seks met haar had. Uit het dossier blijkt wel dat [slachtoffer] had gedronken, maar onduidelijk is of zij zoveel had gedronken dat zij niet meer in staat was haar wil kenbaar te maken. Uit de verklaring van getuige [getuige 1] kan worden afgeleid dat het nog wel mogelijk was adequaat met [slachtoffer] te communiceren. Ook de bezoekers in de woning die op de hoogte waren dat verdachte in de slaapkamer van [slachtoffer] was, hebben op dat moment kennelijk geen aanleiding gezien om bij [slachtoffer] te informeren hoe het met haar ging en daadkrachtig op te treden tegen de bestaande situatie. Bij dit alles komt de stellige verklaring van verdachte die inhoudt, kort gezegd, dat bij [slachtoffer] van onbedoelde of ongewilde seks duidelijk geen sprake was.
Gelet op al deze omstandigheden kan de lezing van verdachte, dat sprake was van bewustheid en vrijwilligheid, niet worden uitgesloten en is de rechtbank niet buiten gerede twijfel gebleken dat verdachte seks heeft gehad met [slachtoffer] , terwijl zij niet of onvoldoende in staat was haar wil te bepalen of kenbaar te maken. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het ten laste gelegde.

5.Het beslag

5.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de onder [slachtoffer] in beslag genomen kleding teruggegeven kan worden aan de rechthebbende: [slachtoffer] .
5.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gelast dat de onder [slachtoffer] in beslag genomen kleding aan haar zal worden teruggegeven.

6.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

6.1
De inhoud van de vordering
De vordering van [slachtoffer] strekt tot vergoeding van geleden schade ten gevolge van het ten laste gelegde, te weten een totaalbedrag van € 5.025,- bestaande uit € 5.000,- aan immateriële schade en € 25,- aan materiële schade, te vermeerderen met de executiekosten en de wettelijke rente.
6.2
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de immateriële schade te schatten op € 4.000,- en de materiële schade geheel toe te wijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Nu aan verdachte - zonder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht - geen straf of maatregel wordt opgelegd, is [slachtoffer] in de vordering niet-ontvankelijk.

7.Beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Beslag
Gelast de teruggave aan [slachtoffer] van de volgende in beslag genomen goederen:
- een onderbroek (goednummer: 1112270);
- een bh (goednummer: 1112269);
- een T-shirt (goednummer: 1112272);
- een broek (goednummer: 1192978).
Benadeelde partij
Verklaart [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Frieling, voorzitter, mrs. N.H.J.M. Veldman-Gielen en G.A. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. van Reenen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 juli 2015.
Mr. Bos is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE: de tenlastelegging
Aan [verdachte] wordt tenlastegelegd dat
hij op of omstreeks 01 januari 2014 te Driebergen-Rijsenburg, gemeente Utrechtse
Heuvelrug, althans arrondissement Midden-Nederland
met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer] in staat van
bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde dat
die [slachtoffer] niet of onvolkomen in staat was zijn/haar wil daaromtrent te
bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer
handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte een
of meerdere malen zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht/geduwd en/of
gehouden en/of (vervolgens) met zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] heen en
weer gaande bewegingen gemaakt;
art 243 Wetboek van Strafrecht