ECLI:NL:RBMNE:2015:5636

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 juli 2015
Publicatiedatum
28 juli 2015
Zaaknummer
16-659879-14 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepkwekerij met bewijs van eerdere oogsten

In deze ontnemingszaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 juli 2015 uitspraak gedaan over de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een veroordeelde die betrokken was bij een hennepkwekerij. De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde, zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, zich schuldig had gemaakt aan het telen van hennep in de periode van 27 december 2013 tot en met 3 januari 2014. De officier van justitie vorderde een bedrag van € 64.248,75, maar de rechtbank concludeerde dat het door de veroordeelde verkregen voordeel op € 12.976,33 moest worden vastgesteld.

De rechtbank baseerde haar oordeel op verschillende bewijzen, waaronder een buurtonderzoek waaruit bleek dat er rond kerst 2013 een sterke hennepgeur was geroken in de centrale hal van het pand van de veroordeelde. De rechtbank achtte de verklaring van de veroordeelde dat hij geen succesvolle oogst had gehad, niet aannemelijk. Er waren voldoende aanwijzingen dat de veroordeelde al een jaar bezig was met het telen van hennep, en de rechtbank vond de verklaring van de verdediging onvoldoende om de vordering van de officier van justitie te weerleggen.

De rechtbank concludeerde dat de veroordeelde in ieder geval één eerdere oogst had gehad, en berekende het wederrechtelijk verkregen voordeel op basis van de aangetroffen hennepplanten en de verwachte opbrengst. De totale netto opbrengst per oogst werd vastgesteld op € 12.976,33, en de rechtbank legde de veroordeelde de verplichting op tot betaling van dit bedrag aan de staat.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingslocatie Utrecht
Afdeling Strafrecht
Parketnummer: 16/659879-14 (ontneming)
Vonnis van de rechtbank d.d. 15 juli 2015
in de ontnemingszaak tegen
[veroordeelde] ,
geboren te [geboorteplaats] (Italië) op [1972] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
hierna aan te duiden als: veroordeelde.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
- de vordering, die binnen de in artikel 511b van het Wetboek van Strafvordering genoemde termijn aanhangig is gemaakt;
- het strafdossier onder parketnummer 16/659879-14, waaruit blijkt dat veroordeelde op 15 juli 2015 door de rechtbank Midden-Nederland onder meer is veroordeeld ter zake van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, tot de in die uitspraak vermelde straf;
- het aan de strafzaak ten grondslag liggende proces-verbaal, nummer PL0900 2014002626 (pagina 1 tot en met 137);
- de bevindingen tijdens het onderzoek ter terechtzitting;
- de overige stukken.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is de officier van justitie gehoord. Tevens zijn veroordeelde en zijn raadsman, mr. B.J. Tieman, gehoord.

2.De beoordeling

2.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gepersisteerd bij de ontnemingsvordering van € 64.248,75. De verklaring van veroordeelde dat hij geen succesvolle oogst heeft gehad, is niet aannemelijk. Deze verklaring wordt weerlegd door het buurtonderzoek waaruit blijkt dat er rond kerst 2013 verse hennep is geroken in de centrale hal van het pand. Daarnaast komen uit het rapport dat door de politie is opgemaakt voldoende aanwijzingen naar voren om vast te stellen dat veroordeelde al een jaar bezig was met het telen van hennep. De verklaring van veroordeelde dat de henneplucht die in 2013 is geroken afkomstig geweest kan zijn van een andere hennepkwekerij is ook niet aannemelijk. Door de politie is in 2013 geen andere hennepkwekerij opgerold op de [straatnaam] in [woonplaats] .
2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat moet worden uitgegaan van de verklaring van veroordeelde dat hij geen succesvolle oogst heeft gehad. De eerste teelt is mislukt en de tweede teelt (van 1 tot 2 weken oud) is door de politie aangetroffen. Veroordeelde heeft gebruik gemaakt van tweedehands materialen. Dat verklaart het feit dat er, ondanks de korte periode, al sprake is van vervuiling. Daarnaast veroorzaken de kokosschilfers die worden gebruikt veel stof, waardoor de koolstoffilters sneller vervuild raken. De henneplucht die door de buren is geroken, kan ook veroorzaakt zijn door een andere hennepkwekerij. Dat de politie in dat pand geen andere hennepkwekerij heeft opgerold in 2013 zegt in dat opzicht niet zoveel. Het ontnemingsbedrag dient daarom op nihil te worden gesteld.
2.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat bij de beoordeling van de vordering uit van het in het vonnis bewezen verklaarde strafbare feit, te weten -kort gezegd- het telen van hennep in de periode van 27 december 2013 tot en met 3 januari 2014. [1] Op basis van de volgende feiten en omstandigheden acht de rechtbank het aannemelijk dat veroordeelde zich in de periode vóór 27 december 2013 ook schuldig heeft gemaakt aan hennepteelt.
Op 3 januari 2014 wordt in de woning aan de [adres] te [woonplaats] een hennepkwekerij aangetroffen. Op de eerste verdieping bevinden zich twee kamers met een in werking zijnde hennepkwekerij. [2] In totaal worden er 153 hennepplanten geteld. [3]
Bij een ingesteld onderzoek naar eerdere oogsten is het volgende aangetroffen:
- hennepafval in een twintigtal vuilniszakken; [4]
- vervuiling van het filterdoek van de in de hennepkwekerij aangetroffen koolstoffilters;
- droogrekken met resten van hennepplanten;
- knipscharen met hennepresten;
- ( vuilnis)zakken met daarin potgrond, samengeperste potgrond met dezelfde vorm en inhoud als de aangetroffen lege potten in de kwekerij en gebruikte stekblokjes met wortelresten;
- potten met potgrond, waarin zich wortelresten bevonden van hennepplanten;
- cannacutter met hennepresten. [5]
Op 3 januari 2014 is door de politie een buurtonderzoek ingesteld. De bewoners van [adres] verklaren dat zij in de week voor kerst ’s nachts een heel sterke hennepgeur hebben geroken in de centrale hal. De bewoner herkende de geur als verse hennep. [6]
Overwegingen
Periode
De rechtbank acht de verklaring van veroordeelde, dat er geen succesvolle oogst is geweest, niet aannemelijk. Het feit dat er sprake is van vervuilde materialen, zou volgens de veroordeelde kunnen worden verklaard door het feit dat hij deze materialen tweedehands had gekocht. Naar het oordeel van de rechtbank zijn er echter meer aanwijzingen die duiden op een eerdere oogst. Die worden door de verklaring van veroordeelde onvoldoende weersproken.
De rechtbank wijst allereerst op de hoeveelheid potgrond en potten met wortelresten die in de woning zijn aangetroffen. Veroordeelde heeft geen aannemelijke verklaring gegeven voor het feit dat dit in zijn woning aanwezig was. Dat deze gebruikte potgrond en de nog met aarde en wortelresten gevulde potten door veroordeelde zijn gekocht, acht de rechtbank, mede gelet op de geringe waarde van deze goederen, ongeloofwaardig.
Ook acht de rechtbank ongeloofwaardig dat veroordeelde met hennep vervuilde knipscharen heeft aangeschaft. Uit de foto’s in het procesdossier blijkt dat het alledaagse scharen betreft. Hiervan geldt eveneens dat deze goederen een relatief lage waarde hebben en een tweedehands markt van dit soort (vervuilde) goederen is niet aannemelijk.
Op grond van de hiervoor genoemde aanwijzingen is de rechtbank van oordeel dat veroordeelde in ieder geval één eerdere oogst heeft gehad. De verklaring van veroordeelde dat de eerste teelt was mislukt, is niet door hem aannemelijk gemaakt. Bovendien wordt deze verklaring weersproken door de knipscharen, de cannacutter en het droogrek, waarop hennepresten zijn aangetroffen.
Dat veroordeelde een eerdere oogst heeft gehad, wordt ook bevestigd door de verklaring van de buurtbewoners. Zij hebben rond kerst 2013 een geur van verse hennep geroken in de centrale hal van het pand. Gelet op de jonge plantjes die bij veroordeelde zijn aangetroffen, is het zeer aannemelijk dat veroordeelde rond kerst 2013 zijn hennep heeft geoogst.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de hiervoor genoemde aanwijzingen echter onvoldoende concreet om daaruit af te leiden dat veroordeelde meer dan eenmaal heeft geoogst. De rechtbank gaat daarom uit van één oogst.
Opbrengst per oogst
Het is niet bekend hoeveel planten per m2 er in de kwekerij stonden. Daarom wordt op basis van het BOOM-rapport uitgegaan van 15 planten per m2 en een opbrengst van 28,2 gram per plant. [7]
In de kwekerij stonden 153 hennepplanten. De totale bruto opbrengst per oogst bedraagt: 153 planten x 28,2 gram = 4,3 kilogram. [8]
Volgens het BOOM-rapport is de opbrengst per kilogram minimaal € 3.280,-. Per oogst bedraagt de opbrengst op basis van deze gegevens:
4,3 kilogram x € 3.280,- = € 14.104,-. [9]
Kosten per oogst
De door Stedin Netbeheer B.V. in rekening gebrachte kosten zijn nog niet door veroordeelde voldaan. Deze kosten worden daarom niet in mindering gebracht op het door veroordeelde verkregen voordeel. [10]
De overige kosten van de hennepkwekerij zijn, op basis van het BOOM-rapport, per oogst als volgt berekend:
- afschrijvingskosten: € 150,00 (1 oogst x € 150,-)
- hennepstekken: € 436,05 (153 x € 2,85)
- variabele kosten: € 509,49 (153 x € 3,33)
- knipkosten cannacutter € 32,13 (153 x € 0,21)
De totale kosten bedragen daarmee € 1.127,67. [11]
Totale netto opbrengst
De totale netto opbrengst per oogst is (€ 14.104,00 - € 1.127,67) € 12.976,33.
Totaal wederrechtelijk verkregen voordeel
Op basis van de hiervoor weergegeven berekening schat de rechtbank het door veroordeelde verkregen wederrechtelijk verkregen voordeel op € 12.976,33.

3.De beslissing

De rechtbank:
- stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op
€ 12.976,33;
- legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de staat van een geldbedrag ter grootte van
€ 12.976,33ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Deze beslissing is gegeven door mr. O.P. van Tricht, voorzitter, mrs. N.H.J.M. Veldman-Gielen en N.E.M. Kranenbroek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. van Reenen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 juli 2015.

Voetnoten

1.Het vonnis van de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Midden-Nederland d.d. 15 juli 2015.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 9 januari 2014, p. 4 van proces-verbaal nummer PL0900 2014002626.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 9 januari 2014, p. 5, van proces-verbaal nummer PL0900 2014002626.
4.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij, d.d. 7 juli 2014, p. 125 van proces-verbaal nummer PL0900 2014002626.
5.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij, d.d. 7 juli 2014, p. 126 van proces-verbaal nummer PL0900 2014002626.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 3 januari 2014, p. 42, van proces-verbaal nummer PL0900 2014002626.
7.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij, d.d. 7 juli 2014, p. 125 van proces-verbaal nummer PL0900 2014002626.
8.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij, d.d. 7 juli 2014, p. 125 van proces-verbaal nummer PL0900 2014002626.
9.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij, d.d. 7 juli 2014, p. 125 van proces-verbaal nummer PL0900 2014002626.
10.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij, d.d. 7 juli 2014, p. 128 van proces-verbaal nummer PL0900 2014002626.
11.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij, d.d. 7 juli 2014, p. 128 van proces-verbaal nummer PL0900 2014002626.