AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Uitkeringsfraude door opzettelijk nalaten van benodigde gegevens aan het UWV
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 17 juni 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van uitkeringsfraude. De verdachte, geboren in Iran, heeft in de periode van 22 november 2006 tot en met 31 maart 2014 opzettelijk nagelaten om tijdig de benodigde gegevens aan het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) te verstrekken. Dit gebeurde terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden dat deze gegevens van belang waren voor de vaststelling van zijn recht op een WIA-uitkering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte eigenaar was van een eenmanszaak en werkzaamheden verrichtte in een horecabedrijf, maar dit niet heeft gemeld aan het UWV. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, waarvan de uitvoering is opgeschort, en een taakstraf van 150 uren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de psychische problemen van de verdachte en de omstandigheden waaronder de fraude heeft plaatsgevonden. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten en de rechtbank heeft geoordeeld dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet wenselijk is, gezien de situatie van de verdachte.
Voetnoten
1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende proces-verbaal, nummer 1598362 en het aanvullende proces-verbaal werknemersfraude, d.d. 12 september 2014, bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering (pagina 1 tot en met 100). Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een geschrift, te weten een Aanvraag WIA-uitkering, p. 18.
3.Een geschrift, te weten een Aanvraag WIA-uitkering, p. 22.
4.Een geschrift, te weten een Aanvraag WIA-uitkering, p. 21.
5.Een geschrift, te weten een brief van het UWV, d.d. 8-11-2006, p. 23.
6.Een geschrift, te weten een brief van het UWV, d.d. 9-11-2006, p. 25.
7.Het proces-verbaal van relaas, d.d. 6 mei 2014, p. 8 en 9.
8.Een geschrift, te weten een “Online inzage uittreksel”, d.d. 27-11-2013, p. 34.
9.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , d.d. 5 mei 2014, p. 75.
10.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , d.d. 5 mei 2014, p. 76.
11.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 juni 2015.