4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van feit 1 primair
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan. De rechtbank zal verdachte van dit feit dan ook vrijspreken.
Het bewijs voor feit 1 subsidiair
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan.
Omdat verdachte feit 1 subsidiair heeft bekend en niet tot vrijspraak is gepleit, volstaat de rechtbank met een opsomming van de bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [slachtoffer 2] , d.d. 16 november 2013;
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 april 2015.
Het bewijs voor feit 2
Bewijsoverweging feit 2
De officier van justitie heeft gevorderd onder feit 2 bewezen te verklaren dat verdachte een hoeveelheid hennep heeft verkocht en afgeleverd.
De rechtbank stelt vast dat de tekst van de tenlastelegging ziet op het telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren (impliciet primair) ofwel het aanwezig hebben (impliciet subsidiair) van 39 zakjes. Gelet op de inhoud van het dossier ziet de tenlastelegging dus op de 39 zakjes met hennep die in de woning van verdachte zijn aangetroffen. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte met deze zakjes hennep één van de onder het impliciet primair ten laste gelegde handelingen heeft gepleegd. Verdachte dient hiervan dan ook te worden vrijgesproken. Wel kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat verdachte de 39 zakjes met hennep opzettelijk aanwezig heeft gehad.
De rechtbank deelt het standpunt van de officier van justitie niet dat het impliciet primair ten laste gelegde moet worden gelezen als het -kort gezegd- dealen van een hoeveelheid hennep. De inhoud van de tenlastelegging is beperkt tot 39 zakjes hennep en ziet onmiskenbaar op de bij verdachte aangetroffen hennep. Het verkopen en afleveren van een hoeveelheid hennep kan in dit geval niet in de tenlastelegging worden ‘ingelezen’. Niet in de laatste plaats omdat ook de verdediging zich in haar pleidooi slechts heeft gericht op de 39 zakjes hennep die bij verdachte zijn aangetroffen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit, het aanwezig hebben van 39 zakjes met hennep, heeft begaan.
Omdat verdachte dit feit heeft bekend en niet tot vrijspraak is gepleit, volstaat de rechtbank met een opsomming van de bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 1] , brigadier van Politie Midden-Nederland, d.d. 28 juli 2014;
- het proces-verbaal van bevindingen, testen hennep, opgemaakt door [verbalisant 2] , hoofdagent van Politie Midden-Nederland, d.d. 8 augustus 2014;
- het proces-verbaal van bevindingen, testen hennep, opgemaakt door [verbalisant 2] , hoofdagent van Politie Midden-Nederland, d.d. 8 augustus 2014;
- het proces-verbaal van bevindingen, testen hennep, opgemaakt door [verbalisant 2] , hoofdagent van Politie Midden-Nederland, d.d. 8 augustus 2014;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, d.d. 28 juli 2014.
Het bewijs voor feit 3 primair
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 primair ten laste gelegde feit heeft begaan.
Omdat verdachte feit 3 primair heeft bekend en niet tot vrijspraak is gepleit, volstaat de rechtbank met een opsomming van de bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal, onderzoek gedeelte in beslag genomen goederen, opgemaakt door [verbalisant 3] , hoofdagent van Politieregio Midden-Nederland, d.d. 30 juli 2014;
- een geschrift, te weten een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 1] , d.d. 25 februari 2013;
- het proces-verbaal onderzoek in beslag genomen goederen, opgemaakt door [verbalisant 4] , brigadier van Politie Eenheid Midden-Nederland, d.d. 1 augustus 2014;
- een geschrift, te weten een uitdraai van het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 2] , d.d. 7 mei 2013;
- het proces-verbaal, onderzoek pasjes [benadeelde 2] , opgemaakt door [verbalisant 5] , hoofdagent van Politieregio Flevoland, d.d. 1 augustus 2014;
- een geschrift, te weten een uitdraai van het proces-verbaal van vermissing, gedaan door [benadeelde 3] , d.d. 2 maart 2012;
- het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 4] , brigadier van Politie Eenheid Midden-Nederland, d.d. 1 augustus 2014;
- het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [aangever 1] , d.d. 27 april 2012;
- het proces-verbaal bevindingen aangetroffen mobiele telefoons, opgemaakt door [verbalisant 6] , hoofdagent van politie Midden-Nederland, d.d. 31 juli 2014;
- het proces-verbaal vermissing identiteitsbewijs, gedaan door [benadeelde 4] , d.d. 12 maart 2012;
- het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 4] , brigadier van Politie Eenheid Midden-Nederland, d.d. 1 augustus 2014;
- een geschrift, te weten een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 5] , d.d. 13 november 2013;
- het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 4] , brigadier van Politie Eenheid Midden-Nederland, d.d. 1 augustus 2014;
- een geschrift, te weten een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte, gedaan door [aangever 2] , d.d. 21 april 2009;
- het proces-verbaal, bankpas [benadeelde 6] , opgemaakt door [verbalisant 3] , hoofdagent van Politieregio Midden-Nederland, d.d. 1 augustus 2014;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, d.d. 29 juli 2014;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, d.d. 11 augustus 2014;
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 april 2015.