Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[notariskantoor],
1.De procedure
2.De overwegingen van de kantonrechter
€ 8.400,-- zou worden uitgeleend. Een en ander zal schriftelijk worden vastgelegd.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 3 juli 2015 een beschikking gegeven in het kader van de vereffening van een nalatenschap. De verzoeker, een door de rechtbank benoemde vereffenaar, heeft een aanwijzing gevraagd op grond van artikel 4:210 BW met betrekking tot de verkoop van een woonark die tot de nalatenschap behoort. De woonark heeft een geschatte waarde tussen de € 500.000,-- en € 600.000,-- en is vrij van hypothecaire lasten. De zoon van de erflater woont momenteel in de woonark en is bereid deze te verlaten, maar heeft geen inkomen om de huur van een nieuwe woning te bekostigen.
De vereffenaar heeft twee opties voorgesteld om de woonark onbewoond te krijgen: het voeren van een gerechtelijke procedure tegen de zoon of het verstrekken van een lening uit de nalatenschap om de huur van de nieuwe woning van de zoon te dekken. De kantonrechter heeft overwogen dat het verstrekken van een lening aan de zoon, zonder duidelijke terugbetalingsgarantie, niet zonder meer in het belang van de boedel kan worden geacht. Echter, gezien de waarde van de woonark en de noodzaak om deze snel te verkopen, heeft de kantonrechter besloten om de tweede optie goed te keuren.
De beslissing houdt in dat de vereffenaar een lening tot maximaal € 8.400,-- kan verstrekken aan de zoon, op voorwaarde dat hij de woonark verlaat en het bedrag gebruikt voor de huur van zijn nieuwe woning. Deze beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.