Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het onderzoek ter terechtzitting
De rechtbank heeft het verzoek tot voeging ter terechtzitting van 7 juli 2015 afgewezen. De tenlastelegging met parketnummer 16/653985-13 betreft een verdenking van een strafbaar feit door verdachte toen hij minderjarig was en de verdenking met parketnummer 16/661022-15 betreft een verdenking uit 2014, toen verdachte al meerderjarig was. De wet voorziet niet in de mogelijkheid om deze zaken gevoegd te behandelen en hiervoor vervolgens één straf voor op te leggen. Het betreft immers dagvaardingen waarop een geheel andere strafvorderlijke procedure van toepassing is. Alleen indien een verdachte als minderjarige verdachte in één tenlastelegging voor de kinderrechter of een meervoudige kamer waar een kinderrechter deel uitmaakt wordt aangebracht, kan op een minderjarige- en meerderjarigenzaak, hetzelfde procesrecht van toepassing zijn. In de onderhavige zaken is op de ene zaak minderjarigen strafprocesrecht van toepassing en op de andere zaak volwassen strafprocesrecht van toepassing. De bepalingen het strafprocesrecht in minderjarigenzaken verschillen zodanig van volwassenzaken dat een gevoegde behandeling geen sprake kan zijn. Dit geldt ondermeer ten aanzien van de voorlopige hechtenis en de openbaarheid van de zitting. De wet kent niet de mogelijkheid na twee afzonderlijke procedures één gezamenlijke straf op te leggen. De rechtbank ziet zich daarom genoodzaakt om de zaken van beide parketnummers af te doen in aparte vonnissen.
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen en maatregelen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
werkstraf van 30 uur, met bevel voor het geval dat de verdachte de werkstraf niet naar behoren heeft verricht, dat
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast van
15 dagen.