Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
POSTNL PAKKETTEN BENELUX,
gevestigd en kantoorhoudende te Hoofddorp,
hierna te noemen: PostNL Pakketten Benelux,
hierna gezamenlijk aan te duiden als: PostNL c.s.,
hierna te noemen: [gedaagde],
bijgestaan door mr. B. Drnogllava.
1.De procedure
- de dagvaarding met daaraan gehecht de producties 1 tot en met 9,
- de mondelinge behandeling van 18 juli 2015.
2.De feiten
Zij heeft daartoe met deze subcontracters (zelfstandige pakketbezorgers) overeenkomsten gesloten. Deze subcontracters zijn: hetzij zelfstandige zonder personeel (ZZP-er), hetzij zelfstandige met werkend personeel (ZMP-er), hetzij zelfstandige met een zelfstandige (ZMZ-er).
Verder geldt dat er zelfstandige pakketbezorgers zijn die alleen PostNL Pakketten Benelux als opdrachtgever hebben en zelfstandige pakketbezorgers die naast PostNL Pakketten Benelux nog één of meerdere opdrachtgevers hebben.
Eén van de resultaten die daarbij is bereikt is dat PostNL c.s. bereid is alle ZZP’ers een arbeidsovereenkomst aan te bieden en daarbij afspraken te maken met betrekking tot de bedrijfsauto’s die de ZZP’ers in het verleden hebben aangeschaft om de pakketten voor PostNL c.s. te kunnen vervoeren. Met de fiscus zouden verder afspraken zijn gemaakt die maken dat deze ZZP’ers over kunnen stappen op een arbeidsovereenkomst met PostNL c.s. zonder in fiscale problemen terecht te komen.
Dit “akkoord” werd echter niet door de volledige achterban van de FNV gesteund, zodat het uiteindelijk niet de status van “akkoord” heeft gekregen. PostNL c.s. wil dit “akkoord” echter wel ten opzichte van iedere individuele pakketbezorger gestand doen, zij het dat deze pakketbezorger dan wel een ZZP-er dient te zijn.
Voor de ZZP’ers voor wie een arbeidsovereenkomst geen optie is, geldt dat PostNL c.s. hen een toeslag op de overeengekomen tarieven zal betalen van € 60,00 per week en nog eens € 40,00 per week voor hen die (al) beschikken over een Eurovergunning.
De Eurovergunning geldt voor nationaal en internationaal vervoer met voertuigen met een laadvermogen van meer dan 500 kg.
Overigens geldt dat per 1 januari 2016 alle zelfstandige pakketbezorgers moeten beschikken over een Eurovergunning. Die eis geldt al langer maar op grond van afspraken gemaakt door PostNL c.s. met de daarover gaande instantie hebben de pakketbezorgers uitstel gekregen tot uiterlijk 1 januari 2016 om de verplichte Eurovergunning te verkrijgen.
PostNL c.s. stelt de pakketbezorgers hier ieder schriftelijk op te hebben gewezen.
De kosten die met zo’n vergunning gemoeid zijn bedragen volgens de pakketbezorgers ongeveer € 4.000,00.
2. PostNL zal aan de deelnemers van de blokkades van vandaag geen strafsanctie opleggen
vanwege de deelname aan die blokkades, met dien verstande dat onder strafsanctie niet valt het
onbetaald laten van de werkzaamheden die als gevolg van de staking van vandaag niet zijn
verricht.
3. PostNL verklaart bereid te zijn tot overleg met Subco en [gedaagde].
4. PostNL laat haar vordering ingesteld in dit kort geding, vallen en partijen verzoeken voor zover
nodig om doorhaling.
5. Partijen dragen de eigen proceskosten.”
Op 15 juli 2015 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen PostNL c.s. en twee bestuurders van Subco. [gedaagde] is daarbij, hoewel hij daartoe ook uitgenodigd was, niet aanwezig geweest.
800 bussen zien nu gaat het pas beginnen en
onze eigen veiligheid door ons zelf garanderen.
Wij gaan never en nooit meer slijmen smeken en
vanaf vandaag lekker slapen.
Het is genoeg geweest onder dwang en dreiging
te werken voor een minimum salaris waar je ook
hoop risico loopt.
Om failliet tegaan.
Overal is plat we hebben gezorgd dat postnl in zijn
eigen leugens verdrinkt gisteren op de nieuws.
Ieder bus is belangrijk.
Uiterlijk om 13.00 uur hier zijn.
[adres]
[woonplaats]
Op dezelfde dag is [gedaagde] naar het hoofdkantoor van PostNL c.s. in [woonplaats] gegaan.
Nog zo’n honderd andere zelfstandige pakketbezorgers hebben dat ook gedaan. PostNL c.s. heeft [gedaagde] vervolgens voor een gesprek uitgenodigd. [gedaagde] heeft daaraan gevolg gegeven.
Op 17 juli 2015 hebben PostNL c.s. en [gedaagde] hun gesprek om 12.00 uur hervat. Dit gesprek heeft tot ongeveer 21.00 uur geduurd. Ook Subco heeft aan dit gesprek deelgenomen.
In de beleving van PostNL c.s. is toen een onderhandelaarsakkoord gesloten, hetgeen door haar op papier is gezet en ondertekend. Dit “akkoord” luidt als volgt:
volledige contractroute. Deze afkoopvergoeding wordt alleen betaald bij opzegging door
PostNL. Post.NL heeft de intentie om deze VVO te verlengen.
of
2. Een VVO voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van 3 maanden (dit staat in de
huidige VVO)
PostNL zal subcontractors en hun personeel niet sanctioneren vanwege het niet op het werk verschijnen gedurende de afgelopen dagen.
18-07-15 01:22:39: A: Morgen gaat alles PLAT!!!
Beste subcos wat je eenmaal begonnen. Bent moet je ook afmaken anders wordt
je afgemaakt hoe dan ook.
Postnl direktie en medewerkers weten we allemaal dat ze heel onbetrouwbaar
zijn ze zullen je proberen je te overhalen met leugens om je over een jaar
aftemaken.
Waarom moeten we dat hen gunnen nu dat we zeer sterk
Totaal plat gooien blokkeren todat we met een advokaat gaan onderhandelen.”.
3.3. Het geschil
primair, wordt verboden om binnen een half uur na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis door te gaan met het in enigerlei vorm, direct of indirect, organiseren, oproepen tot of verlenen van medewerking of steun aan enige vorm van collectieve actie, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom,
subsidiair, wordt verboden om binnen een half uur na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis door te gaan met het in enigerlei vorm, direct of indirect, organiseren, oproepen tot of verlenen van medewerking of steun aan enige vorm van collectieve actie, zolang daarbij niet de in de dagvaarding genoemde spelregels in acht worden genomen, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom,
primair en subsidiair,
PostNL c.s. verzoekt de voorzieningenrechter om haar verlof te verlenen om het in deze zaak te wijzen vonnis op alle dagen en uren aan [gedaagde] te laten betekenen.
3.2. PostNL c.s. baseert deze vorderingen primair op een onrechtmatige daad van [gedaagde].
heeft volgens PostNL c.s. als zelfstandige ondernemer geen stakingsrecht en heeft door de op 16 en 20 juli 2015 gehouden collectieve acties (zie 2.13 en 2.16.) op te roepen en daaraan deel te nemen onrechtmatig tegenover PostNL c.s. gehandeld. Dit – naar de voorzieningenrechter begrijpt – temeer daar [gedaagde] in het kader van het eerdere kort geding heeft verklaard niet achter de toen uitgevoerde blokkades te staan.
4.De beoordeling
en onder 4 ESH.
Hof van Justitie van de Europese Unie van 4 december 2014 (C-413/13), uitzondering kunnen leiden wanneer de groep zelfstandige ondernemers in werkelijkheid schijnzelfstandigen zijn, dat wil zeggen dienstverleners waarvan de situatie vergelijkbaar is met die van werknemers. Er is, blijkens de hiervoor genoemde uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, sprake van een schijnzelfstandige wanneer de persoon:
i) handelt onder leiding van zijn ʻwerkgeverʼ wat betreft onder meer de vrijheid om zijn tijdschema en de plaats en de inhoud van zijn werk te kiezen, ii) niet deelt in de commerciële risico’s van die ʻwerkgeverʼ, en iii) tijdens de duur van de arbeidsverhouding opgenomen is in de onderneming van die ʻwerkgeverʼ, waarmee hij een economische eenheid vormt.
4.7. Voorzover in het kader van dit kort geding op basis van de door partijen naar voren gebrachte feiten en omstandigheden al zou kunnen worden aangenomen dat [gedaagde] kan worden aangemerkt als een schijnzelfstandige en dat een belangrijk deel van de zelfstandige pakketbezorgers die hij “vertegenwoordigt” c.q. zich bij hem hebben aangesloten ook als schijnzelfstandigen kunnen worden aangemerkt, geldt dat hem dit niet kan baten, omdat niet kan worden geconcludeerd dat de acties waartoe [gedaagde] heeft opgeroepen onder de reikwijdte vallen van het stakingsrecht zoals neergelegd in artikel 6 aanhef en onder 4 ESH.
Dit wordt als volgt gemotiveerd.
Alleen indien deze vraag bevestigend kan worden beantwoord, valt de collectieve actie onder het bereik van artikel 6, aanhef onder 4 ESH. Het is daarbij aan de organisatoren van de betreffende actie(s) om dit aannemelijk te maken. Wanneer zij daarin slagen dan geldt dat de uitoefening van het recht op collectief optreden slechts kan worden beperkt langs de weg van art. G ESH, overeenkomstig hetgeen op dat punt is aanvaard in de rechtspraak van de Hoge Raad. Het is daarbij aan de werkgever of de derde die eist dat de uitoefening van het recht op collectieve actie in het concrete geval wordt beperkt of uitgesloten, om aannemelijk te maken dat deze beperking of uitsluiting naar de maatstaf van art. G ESH gerechtvaardigd is. Dit laatste is slechts het geval indien beperkingen aan het recht op collectieve actie maatschappelijk gezien dringend noodzakelijk zijn (zie voor dit laatste rov. 4.3 van HR 21 maart 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2309, NJ 1997/437 (Streekvervoer)).
– Subco – heeft ter gelegenheid van het eerdere kort geding op dinsdag 14 juli 2015, verklaard dat zij geen enkele grip op haar leden heeft en dat de pakketbezorgers ieder individueel besluiten wel of niet actie te ondernemen en daarover onderling overleg voeren via WhatsApp.
Ook [gedaagde] heeft verklaard geen of slechts beperkte invloed uit te kunnen oefenen op zijn collega’s, hetgeen ter gelegenheid van het kort geding van 14 juli 2015 en ten tijde van de mondelinge behandeling van dit kort geding door de als belangstellenden aanwezige pakketbezorgers is bevestigd. Dat sprake is van wilde, ongecontroleerde stakingen blijkt ook uit het feit dat niet bij ieder depot op dezelfde wijze actie is gevoerd en zich bij die acties geen duidelijke vertegenwoordiger heeft gepresenteerd.
Evenmin is duidelijk geworden of er een gemeenschappelijke oplossing voor alle actievoerende pakketbezorgers wordt nagestreefd of kan worden nagestreefd, en zo ja hoe die dan door PostNL c.s. zou moeten worden uitgevoerd gezien de belangen die over en weer spelen.
Aan de beoordeling van de vraag of – zoals door PostNL c.s. betoogt – het recht op deze uitgevoerde collectieve acties gezien het bepaalde in artikel G ESH moet worden beperkt of uitgesloten, omdat dit – kort gezegd – maatschappelijk gezien, dringend noodzakelijk is, wordt hierdoor niet (meer) toegekomen.
PostNL c.s. kan dat dan ook, gelet op wat hiervoor 4.2. is overwogen, als onrechtmatig handelen worden beschouwd.
Daarbij wordt in aanmerking genomen dat het in het kader van dit kort geding niet aannemelijk is geworden dat de collectieve acties die tot op heden zijn gevoerd onder de bescherming van artikel 6 aanhef en onder 4 ESH valt.
816,00
5.De beslissing
artikel 6 aanhef en onder 4 ESH zou vallen,
5.2. veroordeelt [gedaagde] om aan PostNL c.s. een dwangsom te betalen van € 5.000,-- voor iedere keer dat hij niet aan de in 3.1. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet te vermeerderen met € 500,-- per dag of gedeelte daarvan dat die overtreding voortduurt, tot een maximum van € 25.000,-- is bereikt,