In deze zaak vordert de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) nakoming van een toezegging door Akzo Nobel Industrial Chemicals B.V. (AN IC) om een toeslag van 4,5% te betalen aan haar werknemers werkzaam op de locatie Botlek Rotterdam, met ingang van 1 juli 2013. De FNV stelt dat deze toezegging is gedaan tijdens een overleg met de ondernemingsraad en dat de werknemers redelijkerwijs mochten vertrouwen op de uitvoering van deze toezegging. AN IC heeft echter verweer gevoerd en betwist dat er een rechtsgeldig besluit is genomen om de toeslag toe te kennen. De kantonrechter heeft de procedure gevolgd, waarbij onder andere notulen van overleg en memo's zijn ingediend ter onderbouwing van de vordering van FNV.
De feiten van de zaak tonen aan dat AN IC deel uitmaakt van een groter concern en dat er binnen het concern een minimum cao geldt. De FNV heeft geprobeerd om een afzonderlijke cao voor het personeel van het Membraan Electrolysebedrijf (MEB) te sluiten, maar dit is niet gelukt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen rechtsgeldig besluit is genomen over de toeslag en dat de mededelingen die zijn gedaan tijdens de overleggen niet voldoende zijn om te concluderen dat er een toezegging is gedaan die rechtens afdwingbaar is.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van FNV afgewezen, met de overweging dat de werknemers van AN IC niet konden vertrouwen op een toezegging die niet rechtsgeldig was. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 22 juli 2015.