ECLI:NL:RBMNE:2015:5311

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 juli 2015
Publicatiedatum
16 juli 2015
Zaaknummer
C-16-394999 - KL ZA 15-214
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitzending van herhaling van aflevering 'Op de vlucht' met betrekking tot zedenverdachte en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 10 juli 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en RTL Nederland B.V. en Simpel Media B.V. [eiser] vorderde een voorlopige voorziening om de uitzending van een herhaling van de aflevering 'Op de vlucht', waarin hij als zedenverdachte wordt afgebeeld, te verbieden. De zaak draait om de afweging tussen het recht op vrijheid van meningsuiting en het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer. [eiser] heeft in het verleden ernstige misdrijven gepleegd, waaronder het verkrachten van zijn stiefdochter, en is hiervoor veroordeeld. RTL c.s. stelt dat de uitzending van belang is voor de publieke informatievoorziening over een spraakmakende zaak. De voorzieningenrechter oordeelt dat de belangen van RTL c.s. zwaarder wegen dan die van [eiser], omdat de uitzending een herhaling betreft van een eerder uitgezonden aflevering en er nieuwe informatie is over de veroordeling van [eiser] in hoger beroep. De rechter wijst de vorderingen van [eiser] af en veroordeelt hem in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: C/16/394999 / KL ZA 15-214
Vonnis in kort geding van 10 juli 2015
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. W. Suttorp te Rotterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RTL NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Hilversum,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SIMPEL MEDIA B.V.,
gevestigd te Hilversum,
gedaagden,
advocaat mr. H.A.J.M. van Kaam te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en RTL c.s. genoemd worden. Gedaagden afzonderlijk worden RTL en Simpel Media genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 27 juni 2015 met producties
  • de faxberichten van 6 en 7 juli 2015 van [eiser] met producties
  • de brief van 8 juli 2015 van RTL c.s. met producties
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van [eiser]
  • de pleitnota van RTL c.s.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3.
In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op 10 juli 2015 vonnis uitgesproken. Het onderstaande vormt hiervan de nadere schriftelijke uitwerking en is op 17 juli 2015 opgemaakt.
2. De feiten
2.1.
In het programma “Op de vlucht” gaat [A] (hierna: [A] ) wereldwijd op zoek naar voortvluchtige veroordeelden en verdachten van zeer ernstige misdrijven. Het programma wordt geproduceerd door Simpel Media en uitgezonden door RTL Nederland.
2.2.
[eiser] heeft op 12 augustus 2013 per e-mail contact gezocht met [A] en hem verzocht om een interview. [eiser] wilde voor dit interview een bedrag van € 50.000,00 ontvangen. [A] heeft dit afgewezen. [eiser] werd op dat moment ervan verdacht zijn stiefdochter van 11 jaar meerdere malen te hebben verkracht. Eind 2001 heeft [eiser] een kind verwekt bij zijn stiefdochter. In 2002 is het kind geboren. Nadat de stiefdochter en haar moeder aangifte deden, is [eiser] gevlucht naar Thailand.
2.3.
Omstreeks november 2013 heeft [A] [eiser] opgezocht in Thailand. Vervolgens is het noodpaspoort van [eiser] ingetrokken, is [eiser] aangehouden door Thailand vanwege illegaal verblijf en is hij door Thailand uitgezet naar Nederland. In Nederland is [eiser] aangehouden en vervolgd. [eiser] is op 4 maart 2014 door de rechtbank Noord-Nederland veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf. [eiser] is tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan. Op 21 augustus 2014 is [eiser] in hoger beroep – inmiddels onherroepelijk – veroordeeld tot zeven jaar gevangenisstraf.
2.4.
RTL c.s. heeft op 8 mei 2014 (voor de eerste maal) een aflevering van “Op de vlucht” uitgezonden. In deze uitzending is – samengevat – de zoektocht van [A] naar [eiser] te zien, de confrontatie tussen [A] en [eiser] , gevolgd door de arrestatie van [eiser] door de Thaise politie, de uitzetting van [eiser] en tot slot wordt de veroordeling van [eiser] . [eiser] heeft voor de uitzending van deze beelden geen toestemming gegeven.
2.5.
RTL vertoont op dit moment spotjes/vooraankondigingen van de herhaling van de eerdere reeks uitzendingen van “Op de vlucht”, waaronder de aflevering over [eiser] . De aflevering over [eiser] wordt op 12 juli 2015 uitgezonden.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert bij wijze van voorlopige voorziening, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Primair RTL c.s., al dan niet hoofdelijk, te veroordelen tot het staken en gestaakt houden van het (doen) uitzenden van de aflevering Op de vlucht, al dan niet gepland op 12 juli 2015, alsmede de vooraankondigingen daarvan, waarin [eiser] onderwerp is van het programma, op straffe van een dwangsom van € 20.000,00, althans een bedrag door de rechtbank te bepalen, per keer dat toch tot uitzending wordt overgegaan;
II. Subsidiair RTL c.s., al dan niet hoofdelijk, te veroordelen tot het volledig onherkenbaar in beeld (doen) brengen van [eiser] alsmede tot volledige stemvervorming over te gaan aangaande de aflevering van Op de vlucht, al dan niet gepland op 12 juli 2015, alsmede de vooraankondigingen waarin [eiser] onderwerp van het programma is, op straffe van een dwangsom van € 20.000,00, althans een bedrag door de rechtbank in goede justitie te bepalen, per keer dat toch tot uitzending wordt overgegaan.
III. RTL c.s. hoofdelijk te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.2.
Ter onderbouwing van zijn vordering heeft [eiser] het navolgende gesteld. Uitzending van de aflevering “Op de vlucht”, alsmede de spotjes/vooraankondigingen maken inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer van hem en zijn gezin. [eiser] wordt in de uitzending aangeduig als [eiser] . en komt daarnaast herkenbaar in beeld, mede gelet op de omstandigheid dat de karakteristieke stem van [eiser] zeer duidelijk en meermaals is te horen. [eiser] vreest voor zijn eigen lichamelijke/geestelijke integriteit als gevolg van de uitzendingen in verband met zijn verblijf in een Penitentiaire Inrichting. Zoals algemeen bekend (kunnen) gedragen medegedetineerden zich ten aanzien van zedenveroordeelden agressief, hetgeen [eiser] ook reeds heeft ondervonden. Het (eventuele) beroep van RTL c.s. op vrijheid van meningsuiting en vrije nieuwsgaring slaagt in dit geval niet, omdat het gaat om een herhaling van een reeds eerder uitgezonden aflevering en er geen nieuwe informatie voorhanden is. Het herhalen van de aflevering, alsmede de epiloog hebben geen, althans onvoldoende, waarde voor een maatschappelijk debat en stellen ook geen misstanden aan de kaak. Het persoonlijk belang van [eiser] , waaronder het belang van zijn familie die eveneens lijden onder de media-aandacht, weegt in een dergelijk geval zwaarder. Tot slot stelt [eiser] dat het contact tussen [eiser] en het slachtoffer dat er op dit moment is via slachtofferhulp onder druk komt te staan door de uitzending.
3.3.
RTL c.s. voert verweer en stelt daartoe het volgende. RTL c.s. heeft het recht het publiek te informeren omtrent een van de meest spraakmakende en schokkende gevallen van kindermisbruik en het publiek heeft het recht deze informatie te ontvangen. De uitzending van 12 juli 2015 geeft het publiek een volledig beeld van de laatste ontwikkelingen inclusief de veroordeling van [eiser] in hoger beroep tot zelfs een langere gevangenisstraf dan in eerste aanleg. Daar komt bij dat in het programma rekening wordt gehouden met de belangen van [eiser] . Zijn gelaat is volledig geblurd, evenals direct tot [eiser] herleidbare kenmerken als tatoeages en ringen en de achternaam van [eiser] wordt conform de journalistieke gedragsregel niet genoemd. Indien er sprake zou zijn van herkenning dan is dat een direct gevolg van het feit dat deze zaak nu eenmaal uitzonderlijke kenmerken heeft die inmiddels algemeen bekend zijn, deze zaak de afgelopen jaren tot aan de dag van vandaag op veel media-aandacht kon rekenen en [eiser] ook zelf de media heeft gezocht. Bovendien heeft [eiser] tot aan drie weken geleden nimmer bezwaar gemaakt tegen deze uitzending.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De spoedeisendheid van de primaire en subsidiaire vordering is in voldoende mate gebleken, aangezien de voorgenomen uitzending staat geprogrammeerd op 12 juli 2015.
4.2.
Het gaat in deze zaak om een botsing tussen twee fundamentele rechten, te weten het recht op vrijheid van meningsuiting (artikel 10 EVRM) en het recht op eer en goede naam en op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (artikel 8 EVRM). De vrijheid van meningsuiting kan alleen worden beperkt, indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen, zoals het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer (zie artikel 8 en artikel 10 lid 2 EVRM). Van een beperking die bij de wet is voorzien is sprake wanneer de uitzending van RTL c.s. onrechtmatig is jegens [eiser] in de zin van artikel 6:162 BW.
4.3.
Voor het antwoord op de vraag of hiervan sprake is dienen de in beginsel gelijkwaardige rechten – het recht op vrije meningsuiting en het recht ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer – tegen elkaar worden afgewogen. Hierbij zijn alle omstandigheden van het geval van belang. Bij deze afweging komt niet in beginsel voorrang toe aan één van de beide rechten, zodat de toetsing in een keer dient plaats te vinden waarbij het oordeel dat één van beide rechten, gelet op alle ter zake dienende omstandigheden, zwaarder weegt dan het andere recht meebrengt dat daarmee de inbreuk op het andere recht voldoet aan de desbetreffende noodzakelijkheidstoets van artikel 8 lid 2, respectievelijk artikel 10 lid 2 EVRM.
4.4.
Bij deze beoordeling gaat het enerzijds om de aard van de verdenkingen en de ernst van de te verwachten gevolgen voor de betrokkene en anderzijds om de ernst van de misstand die de uitzending aan de kaak beoogt te stellen, de mate waarin ten tijde van de uitzending de verdenkingen steun vonden in het toen beschikbare feitenmateriaal, de inkleding van de verdenkingen gezien in verhouding tot de voorgaande factoren en de mate van zorgvuldigheid van het aan de uitzending ten grondslag gelegde onderzoek.
4.5.
Het belang van RTL c.s. is dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend en opiniërend moet kunnen uitlaten over allerlei soorten zaken van algemeen belang die de samenleving raken en dat zij het publiek ook moet kunnen informeren over ontwikkelingen in zaken waar zij eerder over bericht hebben. Het belang van [eiser] is erin gelegen dat zijn recht op bescherming van zijn privacy wordt gewaarborgd.
4.6.
Bij de beoordeling van dit geschil gaat de voorzieningenrechter uit van de weergave van de voorgenomen uitzending zoals ter zitting door RTL c.s. is uiteen gezet. Volgens RTL c.s. bevat de uitzending de beelden uit de eerdere aflevering van 2014 en zal vervolgens worden ingegaan op hetgeen er na deze uitzending is gebeurd, meer in het bijzonder het ingestelde hoger beroep en de hogere straf die het Hof Arnhem-Leeuwarden [eiser] heeft opgelegd. Het gelaat van [eiser] wordt geblurd evenals direct tot [eiser] herleidbare kenmerken als tatoeages en ringen wanneer deze close up in beeld komen en de achternaam van [eiser] wordt niet genoemd.
4.7.
De voorzieningenrechter neemt bij de afweging van de betrokken belangen in aanmerking dat het gaat om een herhaling van de uitzending van vorig jaar. De uitzending maakt onderdeel uit en is een van de afleveringen van de serie “Op de vlucht”. Aan de (herhaalde) aflevering is een epiloog toegevoegd waarin wordt weergegeven wat de huidige stand van zaken is en welke ontwikkelingen zich hebben voorgedaan na de uitzending van vorig jaar. De aflevering waarin [eiser] centraal staat gaat over de door [eiser] gepleegde ontucht met de dochter van zijn toenmalige vriendin die destijds slechts 11 jaar oud was, als gevolg waarvan de dochter zwanger is geraakt en is bevallen van een zoon en de vlucht naar Thailand ten einde een strafrechtelijke vervolging te ontlopen. Het gaat derhalve om een zeer ernstig misdrijf dat [eiser] heeft begaan en zijn laakbare vlucht naar Thailand. Deze misstand heeft de samenleving ernstig geschokt en is bijzonder vanwege haar aangrijpende en opzienbarende inhoud. [eiser] mag dan ook verwachten en moet dulden dat daar in de media ten volle en herhaaldelijk aandacht aan wordt besteed. Daarbij komt dat in hoger beroep door het Hof Arnhem-Leeuwarden een substantieel hogere straf is opgelegd dan in eerste aanleg door de rechtbank (zeven jaren in plaats van vijf jaren). De uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden vormt een nieuw en vermeldenswaardig feit dat in de oorspronkelijke uitzending (van 2014) niet is opgenomen. Daarnaast staat buiten twijfel dat hetgeen in de uitzending wordt weergegeven voldoende steun vindt in het beschikbare feitenmateriaal en is van lichtvaardige verdachtmakingen van [eiser] derhalve geen sprake. [eiser] wordt tevens niet herkenbaar in beeld gebracht (zijn gezicht wordt geblurd) en zijn achternaam wordt op de in de journalistiek gebruikelijke wijze niet (volledig) genoemd. Aan [eiser] kan worden toegegeven dat het enkele onherkenbaar maken van het gelaat en het niet noemen van zijn achternaam er niet aan af hoeft te doen dat hij nog steeds herkenbaar zal kunnen zijn door een combinatie van het gebruik van zijn voornaam en zijn stemgeluid, maar [eiser] heeft niet (voldoende) gemotiveerd onderbouwd dat eventuele bedreigingen waarmee hij (mogelijk) geconfronteerd zal worden binnen de penitentiaire inrichting specifiek een gevolg zijn van de (herhaalde) uitzending en de vooraankondigingen. Tot slot acht de voorzieningenrechter van belang dat [eiser] in het verleden zelf ook actief de media heeft gezocht om zijn verhaal te kunnen vertellen.
4.8.
Afweging van de wederzijdse belangen in het licht van bovengenoemde omstandigheden, leidt tot de conclusie dat er onvoldoende aanwijzingen zijn dat de voorgenomen uitzending een dreigende, onrechtmatige inbreuk op de rechten van [eiser] oplevert.
4.9.
Het belang van RTL c.s. bij de (herhaalde) uitzending weegt gelet op het voorgaande naar het oordeel van de voorzieningenrechter op dit moment en onder deze omstandigheden dan ook zwaarder dan de (eventuele) inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [eiser] .
4.10.
De stelling van [eiser] dat zijn familie lijdt onder de media-aandacht wordt gepasseerd nu gesteld noch gebleken is dat [eiser] als vertegenwoordiger van zijn familie op mag treden in deze procedure. Ook zijn stelling dat het contact met het slachtoffer, dat inmiddels via slachtofferhulp tot stand is gekomen, door de herhaalde uitzending onder druk komt te staan, wordt gepasseerd nu RTL c.s. ter zitting heeft verklaard dat het slachtoffer en haar moeder geen bezwaar hebben tegen de uitzending.
4.11.
Het vorenstaande betekent dat de primaire en subsidiaire vorderingen worden afgewezen.
4.12.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van RTL c.s. worden begroot op:
- griffierecht € 613,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.429,00
De nakosten zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van RTL c.s. tot op heden begroot op € 1.429,00,
5.3.
veroordeelt [eiser] , onder de voorwaarde dat hij niet binnen 7 dagen na aanschrijving door RTL c.s. volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met een bedrag van
€ 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. Schuman en in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2015.