ECLI:NL:RBMNE:2015:531

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 februari 2015
Publicatiedatum
2 februari 2015
Zaaknummer
850617
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Pensioenzaak met betrekking tot wijziging pensioenregeling door werkgever en instemming ondernemingsraad

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, heeft eiser, [eiser], een vordering ingesteld tegen zijn werkgever, Bureau Veritas Inspection & Certification The Netherlands B.V. (hierna: Veritas), met betrekking tot de wijziging van zijn pensioenregeling. De procedure is gestart na de beëindiging van het dienstverband van eiser op 1 augustus 2013. Eiser stelt dat de wijzigingen in de pensioenregeling niet rechtsgeldig zijn doorgevoerd, omdat de ondernemingsraad niet heeft ingestemd met deze wijzigingen en hij zelf ook niet heeft ingestemd. Eiser vordert onder andere dat Veritas gehouden is tot nakoming van de pensioenregeling zoals deze gold bij aanvang van zijn dienstverband, en dat hij recht heeft op herziene pensioenoverzichten en schadevergoeding.

De kantonrechter heeft in een tussenvonnis geoordeeld dat bij de aanvang van het dienstverband van eiser het gewijzigde pensioenreglement van 1 juni 2004 van toepassing was, en niet het reglement van 1999 zoals eiser stelt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Veritas zich kan beroepen op een eenzijdig wijzigingsbeding in het pensioenreglement, mits er sprake is van een zwaarwichtig belang voor de werkgever. Eiser heeft niet aangetoond dat de wijzigingen niet rechtsgeldig zijn doorgevoerd, en de kantonrechter heeft geoordeeld dat de instemming van de ondernemingsraad niet vereist was, omdat deze zich niet heeft beroepen op de nietigheid van de besluiten.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vorderingen van eiser afgewezen, met de overweging dat Veritas voldoende zwaarwegende belangen heeft aangetoond voor de doorgevoerde wijzigingen. Eiser is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.350. De uitspraak is gedaan op 4 februari 2015.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 850617 AC EXPL 13-542 PK/1097
Vonnis van 4 februari 2015
inzake
[eiser],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [eiser],
eisende partij,
gemachtigde: mr. J.B. Kloosterman,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Bureau Veritas Inspection & Certification The Netherlands B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
verder ook te noemen Veritas,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. M.A. Huisman.

1.Het verdere verloop van de procedure

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 23 juli 2014
  • de akte van Veritas van 1 oktober 2014
  • de antwoordakte van [eiser] van 26 november 2014.

2.De verdere beoordeling

De vordering ter zake van het pensioen
2.1.
Zoals reeds in het tussenvonnis is vermeld heeft [eiser] gevorderd:
te verklaren voor recht dat Veritas jegens [eiser] gehouden is tot nakoming van de pensioenregeling van Nagtglas, zoals neergelegd in prod. 9 bij dagvaarding, subsidiair tot nakoming van de regeling die volgens opgave van Aegon vanaf 1 juni 2004 is uitgevoerd, meer subsidiair tot nakoming van de regeling die gold volgens opgave van Aegon vanaf 1 april 2010, en dat
"deze volgende wijziging"per 1 januari 2013 geen doorgang kan vinden nu daarover geen overeenstemming is bereikt;
veroordeling van Veritas tot het (laten) verstrekken van herziene pensioenoverzichten op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,-- per dag;
veroordeling van Veritas tot vergoeding van de (pensioen)schade die [eiser] heeft geleden, primair door bijstorting van het betreffende bedrag bij de pensioenverzekeraar, subsidiair door betaling van dit bedrag aan [eiser].
2.2.
[eiser] heeft hieraan samengevat het volgende ten grondslag gelegd.
Bij de aanvang van het dienstverband heeft hij bij de arbeidsovereenkomst het pensioenreglement 1999 overhandigd gekregen. Dat is dus het van toepassing zijnde pensioenreglement. Verder stelt hij dat Veritas zich niet kan beroepen op de wijzigingen van het pensioenreglement die nadien hebben plaatsgevonden, omdat 1) de ondernemingsraad de daarvoor vereiste instemming niet heeft gegeven en 2) hij zelf evenmin met deze wijzigingen heeft ingestemd. Brieven met betrekking tot de door Veritas gestelde wijzigingen heeft hij niet ontvangen. Het dienstverband is per 1 augustus 2013 geëindigd.
Was bij aanvang dienstverband het pensioenreglement uit 1999 van toepassing, of dat uit 2004?
2.3.
In het tussenvonnis (rechtsoverweging 4.2) is geoordeeld dat bij de aanvang van het dienstverband (per 1 september 2005) niet het pensioenreglement 1999 van toepassing was, maar het nadien per 1 juni 2004 gewijzigde pensioenreglement.
2.4.
[eiser] stelt in zijn antwoordakte na tussenvonnis dat de beslissing van de kantonrechter met betrekking tot dit punt onjuist is. Volgens [eiser] is nimmer rechtsgeldig een wijziging van het reglement van 1999 in dat van 2004 overeengekomen; verder dan voorstellen is het niet gekomen.
2.5.
De kantonrechter blijft bij zijn beslissing in het tussenvonnis op dit punt. Die beslissing is immers gegrond op de omstandigheid dat de pensioenregeling uit 1999 moest worden gewijzigd in verband met de invoering van de Wet Witteveen, en dat niet gebleken is dat partijen over dit punt expliciete andersluidende afspraken hebben gemaakt. Verder heeft de kantonrechter overwogen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, indien [eiser] van Nagtglas/Veritas zou verwachten dat zij het pensioenreglement uit 1999 met betrekking tot hem zou (blijven) toepassen, omdat voldoende aannemelijk is dat daarmee gehandeld zou worden in strijd met de gewijzigde wetgeving.
[eiser] is op deze motivering ten onrechte in het geheel niet ingegaan. Reeds om deze reden blijft de kantonrechter bij zijn beslissing op dit punt.
De door Veritas gestelde wijzigingen van het pensioenreglement
2.6.
In haar akte na tussenvonnis stelt Veritas dat, voor zover zij heeft kunnen nagaan, de diverse tussentijdse wijzigingen in de pensioenregeling niet tot vaststelling van een nieuw pensioenreglement hebben geleid. De pensioenuitvoerder, Aegon Levensverzekering N.V. (hierna: Aegon), heeft de aanpassingen telkens door middel van een
"bijlage",
"aanvulling"of
"addendum"in het oorspronkelijke pensioenreglement geïmplementeerd. Veritas verwijst daartoe naar de door haar bij akte overgelegde producties.
Volgens Veritas gaat het om wijzigingen per:
  • 1 juni 2004
  • 1 januari 2005
  • 1 januari 2006
  • 1 januari 2008
  • 1 april 2010
  • 1 januari 2013.
2.7.
De kantonrechter stelt vast dat uit de stukken blijkt dat de pensioenregeling ten behoeve van [eiser] bij zijn indiensttreding bestond uit een beschikbarepremieregeling, en dat Nagtglas ter uitvoering daarvan een kapitaalverzekering met pensioenclausule bij Aegon heeft gesloten.
De kantonrechter stelt voorop dat de stelling van [eiser] dat voor wijziging van het pensioenreglement de instemming van de ondernemingsraad en daarnaast de instemming met de betreffende werknemer vereist is, op zichzelf juist is, zij het dat Veritas het pensioenreglement niettemin zonder toestemming van [eiser] heeft mogen wijzigen voor zover voldaan is aan de voorwaarden van een eventueel overeengekomen eenzijdige wijzigingsbeding en/of (met ingang van 1 januari 2007) op grond van het bepaalde in art. 19 Pensioenwet.
Geen instemming van de ondernemingsraad met de wijziging(en)
2.8.
[eiser] voert onder meer aan dat niet gebleken is dat de ondernemingsraad heeft ingestemd met de door Veritas doorgevoerde wijzigingen, terwijl deze instemming op grond van artikel 27 Wet op de ondernemingsraden (WOR) wel vereist is.
2.9.
Deze stelling is onjuist. Op zichzelf stelt [eiser] terecht dat Veritas de instemming van de ondernemingsraad behoeft voor elk (door haar voorgenomen) besluit tot wijziging van de regeling met betrekking tot de pensioenverzekering. Artikel 27 lid 5 WOR bepaalt echter dat een dergelijk besluit, indien dit is genomen zonder de instemming van de ondernemingsraad, nietig is indien de ondernemingsraad tegenover de ondernemer schriftelijk een beroep op die nietigheid heeft gedaan, en wel binnen een maand nadat de ondernemer hem het betreffende besluit heeft meegedeeld, of - bij gebreke van zo'n mededeling - het de ondernemingsraad is gebleken dat de ondernemer uitvoering of toepassing geeft aan dat besluit. Uit de processtukken blijkt dat de ondernemingsraad ermee bekend was dat Veritas de pensioenregeling had gewijzigd. Niet is echter gesteld of gebleken dat de ondernemingsraad zich vervolgens op de nietigheid van dat besluit/die besluiten heeft beroepen.
Het moet er daarom voor gehouden worden dat de ondernemingsraad zich bij die wijzigingen heeft neergelegd.
Gelet op de samenhang tussen artikel 27 lid 1 en lid 5 WOR komt aan [eiser] als individuele werknemer geen beroep toe op het eventueel ontbreken van een expliciete instemming van de ondernemingsraad met de eventuele wijziging(en) van de pensioenregeling/het pensioenreglement. Deze grondslag kan dus niet aan de toewijsbaarheid van zijn vordering bijdragen.
2.10.
Voor zover de ondernemingsraad wél met een bepaalde wijziging heeft ingestemd of zich bij een dergelijke wijziging heeft neergelegd (door niet de nietigheid daarvan in te roepen) kan die omstandigheid een aanwijzing vormen dat er sprake is van een zwaarwichtig bedrijfsbelang waarvoor het belang van de werknemer moet wijken (waarover hierna meer).
Nieuwe reglementen of wijziging/aanvulling van bestaande reglementen?
2.11.
Naar aanleiding van de stelling van Veritas in haar akte na tussenvonnis dat, voor zover zij heeft kunnen nagaan, de diverse tussentijdse wijzigingen in de pensioenregeling niet tot vaststelling van een nieuw pensioenreglement hebben geleid, stelt [eiser] in zijn antwoordakte dat Veritas
"dus (erkent)"dat er geen nieuwe reglementen zijn.
De kantonrechter gaat hieraan voorbij. Uit de door Veritas als productie 26 overgelegde stukken blijkt dat (volgens Veritas) per 1 januari 2013 een nieuw pensioenreglement geldt.
Wijziging per 1 juni 2004
2.12.
Uit de als productie 21A door Veritas overgelegde stukken blijkt dat de wijziging van de pensioenregeling per 1 juni 2004 een aanpassing betrof van de op dat moment geldende pensioenregeling (uit 1999). In de brief van maart 2004 van Aegon wordt immers verwezen naar de bijlage
"Aanpassingsvoorstel voor de pensioenregeling van: NAGTGLAS VERSTEEG INSPECTIES BV(de door Aegon hanteerde adressering van Nagtglas/Veritas, kantonrechter)
Contractnummer pensioenverzekering: 25729".In dit voorstel worden de diverse varianten uiteengezet. Daaronder bevindt zich niet een wijziging van artikel 24 lid 2 van het pensioenreglement van 1999, dat luidt:
"Indien sociale wetten, fiscale wetten of verplicht gestelde pensioenvoorzieningen worden ingevoerd of gewijzigd, zal de werkgever, indien hij daartoe termen aanwezig acht, de in dit pensioenreglement neergelegde pensioenregeling - met inachtneming van eventuele wettelijke voorschriften - aan de gewijzigde omstandigheden aanpassen".
Nu dat voorstel door Nagtglas/Veritas is aanvaard, is dat eenzijdige wijzigingsbeding vanaf 1 juni 2004 dus van toepassing gebleven.
2.13.
De kantonrechter gaat overigens voorbij aan de stelling van [eiser] (conclusie van repliek punt 11) dat Veritas ter comparitie heeft erkend dat er geen wijzigingsbeding aan de orde is. Veritas heeft slechts verklaard dat het klopt dat de arbeidsovereenkomst geen eenzijdige wijzigingsbeding bevat. Het gaat hier echter om een beding in het pensioenreglement 1999.
De wijzigingen na 1 juni 2004
2.14.
Veritas voert onder meer aan (akte na tussenvonnis punt 20) dat het eenzijdige wijzigingsbeding uit het reglement van 1999 ten tijde van iedere aanpassing gold, althans tot aan het moment waarop de regeling van 2010 opnieuw werd neergelegd in een nieuwe pensioenovereenkomst (per 1 januari 2013). Naar de kantonrechter begrijpt stelt Veritas aldus dat zij om die reden steeds gerechtigd is geweest het pensioenreglement ook zonder instemming van [eiser] aan te passen.
2.15.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan Veritas inderdaad een beroep op dit beding doen, mits 1) het om een wijziging gaat die verband hield met het invoeren of wijzigen van sociale of fiscale wetten dan wel verplicht gestelde pensioenvoorzieningen, en 2) voldaan is aan de voorwaarde van artikel 7:613 BW (vanaf 1 januari 2007: artikel 19 Pensioenwet) dat Veritas bij de wijziging een zodanig zwaarwichtig belang had dat het belang van [eiser] dat door de wijziging zou worden geschaad naar maatstaven van redelijkheid moest wijken. De stelplicht en bewijslast met betrekking tot het zwaarwichtig belang berust bij Veritas.
2.16.
[eiser] heeft voorts met betrekking tot iedere wijziging aangevoerd dat hij daarover geen bericht van Veritas en/of de pensioenuitvoerder heeft ontvangen. Veritas heeft diverse brieven van Aegon, gericht aan
"de deelnemers van de pensioenregeling van INSPECTIES BEHEER B.V. met contractnummer met 25729"overgelegd. Het komt de kantonrechter niet erg waarschijnlijk voor dat [eiser] geen van deze brieven heeft ontvangen, zoals hij stelt.
Indien er niettemin van moet worden uitgegaan dat [eiser] deze brieven niet heeft ontvangen, dan kan dat hem niet baten. De verplichting om hem omtrent wijzigingen in te lichten bestond uiteraard (artikel 24 lid 3 pensioenreglement 1999 respectievelijk artikel 21 lid 2 Pensioenwet), maar het niet nakomen van deze verplichting tast de geldigheid van de wijziging in beginsel niet aan. Dit zou anders kunnen zijn indien bijvoorbeeld voorgeschreven was dat wijziging (eerst) mogelijk is na overleg met de werknemers, of na advies van de deelnemersraad of de deelnemersvergadering (van een pensioenfonds). Een dergelijk voorgeschreven overleg is immers een essentiële stap in het besluitvormingsproces (zie: Prof. dr. E. Lutjens, Wijziging van een pensioenregeling, Sociaal Recht 2006, 36). Een dergelijke situatie doet zich hier echter niet voor.
2.17.
Verder stelt de kantonrechter vast dat [eiser] niet heeft gesteld dat hij schade heeft geleden doordat hij geen bericht over de diverse wijzigingen heeft ontvangen. Naar de kantonrechter begrijpt legt hij het niet ontvangen hebben van bericht omtrent wijzigingen slechts ten grondslag aan zijn stelling dat hij daardoor ook niet met die wijzigingen heeft kunnen instemmen.
Wijziging per 1 januari 2005
2.18.
Als productie 22 heeft Veritas overgelegd de correspondentie van Aegon met betrekking tot de wijziging van de pensioenregeling per 1 januari 2005. Deze wijziging hield verband met het in werking treden van wettelijke bepalingen voor beschikbare premieregelingen en viel dus onder de strekking van het wijzigingsbeding.
Deze wijziging hield blijkens de brieven van Aegon verband met de verkorting van de wachttijd voor de WAO van 2 jaar naar 1 jaar, hetgeen tot een premieverlaging heeft geleid.
De wijziging hield tevens verband met het wettelijk vereiste dat mannen en vrouwen in gelijke omstandigheden voortaan hetzelfde pensioen moeten opbouwen. Aegon schrijft in haar brief van 31 oktober 2005 aan de deelnemers van de pensioenregeling van Nagtglas dat voor de opbouw van het pensioenkapitaal vanaf 1 januari 2005 en het daarvoor aan te kopen pensioen voor mannen en vrouwen gelijke tarieven gelden. Dit heeft tot gevolg dat voor mannen het te verwachten kapitaal iets lager wordt ten opzichte van de situatie van vóór 1 januari 2005, en dat dit voor vrouwen net andersom is (het te verwachten kapitaal wordt dus iets hoger).
In haar akte ten behoeve van de comparitie heeft Veritas aangegeven dat er met betrekking tot deze wijziging in 2006 een voorlichtingsbijeenkomst is geweest met een PowerPointpresentatie. Veritas heeft deze presentatie als productie 14 overgelegd. Ter comparitie heeft [eiser] verklaard dat hij wel van deze bijeenkomst wist, dat hij deze niet heeft bezocht, maar dat hij de sheets wel heeft ontvangen. Ter comparitie heeft hij verder verklaard dat hij daar toen niets mee heeft gedaan. Dat gebeurde pas na het ontstaan van het conflict (begin 2013).
2.19.
[eiser] heeft de noodzaak om de pensioenregeling in verband met deze wetswijzigingen aan te passen niet betwist. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Veritas een zwaarwegend belang bij het doorvoeren van een wijziging op een dergelijke grond. Dat deze wijziging, gelet op de belangen van de deelnemers/[eiser], op een andere manier had moeten worden vormgegeven, heeft [eiser] niet gesteld. Dat hij de wijziging niet kan beoordelen omdat de verzekeringsopgave er niet is overgelegd (antwoordakte punt 10) is in dit verband onvoldoende.
Voorts neemt de kantonrechter in aanmerking dat het voor de hand had gelegen dat [eiser], indien hij van mening was dat deze wijziging van het pensioenreglement niet door de beugel kon, dit (veel) eerder aan de orde had gesteld. Hij heeft echter een periode van ongeveer 7 jaar laten verstrijken.
2.20.
Op grond van het voorgaande is aan de eerdergenoemde voorwaarden om de pensioenregeling eenzijdig te wijzigen voldaan. De vordering van [eiser] met betrekking tot deze wijziging zal daarom worden afgewezen.
Wijziging per 1 januari 2006
2.21.
In dit verband heeft Veritas als productie 23 een brief overgelegd van Aegon van 28 november 2006, met als bijlage een
"Addendum behorende bij het pensioenreglement van INSPECTIES BEHEER B.V., geregistreerd onder contractnummer 25729".Uit deze brief blijkt dat in verband met de vervanging van de WAO door de WIA de premie voor de verzekering van de premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid wordt verlaagd, waardoor het verzekerde kapitaal hoger kan uitvallen.
[eiser] is hierop in zijn antwoordakte niet ingegaan, om welke reden de kantonrechter het er voor houdt dat deze wijziging slechts in het voordeel van de deelnemers, en dus van [eiser], is geweest. [eiser] man heeft dus geen belang bij zijn vordering met betrekking tot deze wijziging.
Wijziging per 1 januari 2008
2.22.
Veritas heeft als productie 24 een brief overgelegd van Aegon van maart 2008 (met als kenmerk eerdergenoemd contractnummer 25729).
In deze brief wordt verwezen naar twee addenda bij die brief. De brief vermeldt dat de wijzigingen noodzakelijk zijn om te voldoen aan de vereisten van de per 1 januari 2007 geldende Pensioenwet. In de addenda is hierop vervolgens een uitgebreide toelichting gegeven.
2.23.
De kantonrechter stelt vast dat in maart 2008 het eenzijdige wijzigingsbeding uit het pensioenreglement 1999 nog steeds gold, omdat die bepaling niet tussentijds is gewijzigd of ingetrokken.
2.24.
Nu de wijziging verband houdt met de invoering van de Pensioenwet is naar het oordeel van de kantonrechter in beginsel sprake van een zwaarwichtig belang van Veritas, waarvoor het belang van [eiser] naar maatstaven in redelijkheid en billijkheid moet wijken. Het is dan aan [eiser] om aan te geven dat deze wijziging niettemin niet eenzijdig mocht worden doorgevoerd.
2.25.
[eiser] heeft in dit verband echter onvoldoende argumenten aangevoerd. Hij heeft slechts volstaan met de stelling dat nergens uit blijkt dat de brief van Aegon met de werknemers is gecommuniceerd, dat dat in ieder geval niet met hem is gebeurd, dat het erop lijkt dat Veritas de brief zelf heeft ontvangen maar er verder niets mee heeft gedaan, en dat op grond daarvan geen wijziging van de pensioenovereenkomst kan worden vastgesteld. Deze stellingen zijn echter onvoldoende voor het oordeel dat Veritas de wijziging niet eenzijdig mocht doorvoeren.
De pensioenregeling per 1 april 2010
2.26.
Veritas heeft als productie 25 overgelegd een
"PENSIOENOVEREENKOMST"alsmede een
"UITVOERINGSOVEREENKOMST". Ter toelichting vermeldt zij dat het hierbij gaat om verlenging van de bestaande pensioenregeling. Het overleg met de ondernemingsraad over de harmonisering van de pensioenregelingen in verband met het feit dat Nagtglas onderdeel was geworden van de Veritas-groep vergde namelijk meer tijd dan was voorzien.
2.27.
[eiser] voert aan dat niet blijkt op welke wijze deze regeling overeen zou moeten zijn gekomen.
2.28.
Nu Veritas heeft gesteld dat het (slechts) gaat om verlenging van de reeds bestaande pensioenregeling, waarbij zij de volledige tekst van de pensioenregeling en de uitvoeringsovereenkomst heeft overgelegd, had het op de weg van [eiser] gelegen aan te geven dat, en in hoeverre, het niet een verlenging betrof maar een wijziging van de pensioenregeling. Dit heeft hij niet gedaan, om welke reden de kantonrechter ervan uitgaat dat er geen sprake is van een (inhoudelijke) wijziging van de bestaande pensioenregeling.
2.29.
Bij zijn akte ten behoeve van de comparitie heeft [eiser] weliswaar een verklaring van de pensioendeskundige L. Jukema overgelegd, waaruit volgens [eiser] blijkt dat er een onjuiste herberekening van de staffel is gemaakt bij de wijziging in 2010, maar hij is daarop niet teruggekomen bij zijn reactie op de door Veritas bij haar laatste akte overgelegde producties met toelichting. Ook overigens is het de kantonrechter niet (aanstonds) duidelijk in hoeverre de verklaring van deze pensioendeskundige betrekking heeft op de thans door Veritas overgelegde stukken met betrekking tot de pensioenregeling per 1 april 2010. De kantonrechter zal daarom aan de verklaring van die pensioendeskundige voorbijgaan.
2.30.
Met betrekking tot de pensioenregeling per 1 april 2010 is de vordering van [eiser] dus niet toewijsbaar.
De pensioenregeling per 1 januari 2013
2.31.
Veritas heeft als productie 26 overgelegd een
"VERZOEK TOT INSTEMMING VOORGENOMEN BESLUIT PENSIOENHERZIENING Aanpassingen naar aanleiding van overleg Bestuur en gedelegeerden ORen d.d. 20 december 2012".
In dit stuk is samengevat het volgende uiteengezet.
Binnen Veritas zijn op dat moment 6 verschillende pensioenregelingen van toepassing. De uitvoering vraagt onevenredig veel aandacht. De pensioenlasten zijn niet evenredig over de verschillende pensioenregelingen verdeeld. De verschillende regelingen staan aan een gelijke behandeling van alle werknemers in de weg. De huidige eindloonregeling vormt een onaanvaardbaar financieel risico. Dit heeft een sterk negatief effect op de toekomstige loonruimte voor alle werknemers van Veritas (naar de kantonrechter begrijpt heeft deze opmerking geen betrekking op Nagtglas, omdat [eiser] een beschikbarepremieregeling had (rov. 2.7). Voorgesteld wordt een nieuwe regeling, die bestaat uit een middelloonregeling in combinatie met compensatiemaatregelen voor de rechthebbenden in de eindloonregeling.
Bij dit stuk zijn als bijlagen gevoegd: Hoofdpunten nieuwe collectieve pensioenregeling en toelichting, Verdeling premielasten middelloonregeling werkgever-werknemer, Prognoseberekeningen, Huidige pensioenregelingen versus voorgestelde pensioenregeling en compensatievoorstel en Presentatie namens werkgever d.d. 26 oktober 2012.
Aan het slot van dit stuk is vermeld:
"Getekend voor instemming op 21 december 2012:
[A] [B]
Voorzitter GOR Voorzitter OR",
gevolgd door twee handtekeningen
.
Instemming OR?
2.32.
[eiser] heeft gesteld dat het feitelijk om instemming van de wijze van financiering gaat, en dat de inhoudelijke regeling tot op de dag van vandaag nog steeds niet aan de OR is voorgelegd en er ook nog geen instemmingaanvraag voor zo'n regeling is.
2.33.
Deze reactie van [eiser] snijdt geen hout. Uit de bijlagen, die uitgebreid cijfermateriaal bevatten, blijkt voldoende wat de hoofdlijnen van de regeling zijn. Dat de OR slechts zou hebben ingestemd met de wijze van financiering is daarom onjuist. Naar het oordeel van de kantonrechter staat voldoende vast wat de inhoud is van de nieuwe pensioenregeling (ook al is de precieze tekst van het reglement kennelijk nog niet vastgesteld), en dat de OR met die nieuwe regeling heeft ingestemd. Dit laatste is een aanwijzing dat er sprake is van zwaarwegende belangen aan de zijde van Veritas, waarvoor de belangen van de werknemers/[eiser] naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moeten wijken.
2.34.
Aan de blote stelling van [eiser] (conclusie van repliek punt 32) dat de instemming van de ondernemingsraad er is doorgedrukt en dat geen tijd voor enig onderzoek werd gegund, gaat de kantonrechter als onvoldoende onderbouwd voorbij.
Eenzijdige wijziging toegestaan?
2.35.
Ook hier stelt de kantonrechter vast dat het eenzijdige wijzigingsbeding uit het pensioenreglement 1999 nog steeds van toepassing was, omdat dat beding tussentijds niet is gewijzigd. Onder een wijziging van het pensioenreglement dient naar het oordeel van de kantonrechter ook te worden begrepen een vervanging van het ene pensioenreglement door het andere.
2.36.
[eiser] is in het geheel niet ingegaan op de motivering van Veritas in de adviesaanvraag om tot wijziging van de pensioenregeling te komen. Evenmin is hij ingegaan op het bij de adviesaanvraag behorende cijfermateriaal, en op de (nadelige) gevolgen die de nieuwe regeling voor hem zou hebben. Evenmin heeft hij voldoende gemotiveerd uiteengezet welk belang hij heeft bij handhaving van de oorspronkelijk geldende beschikbarepremieregeling. De nieuwe regeling bestond immers uit een middelloonregeling, en een dergelijke regeling biedt meer zekerheid over de hoogte van de pensioenuitkering dan een beschikbarepremieregeling. Bovendien heeft Veritas vanaf 1 januari 2013 tot het einde van het dienstverband per 1 augustus 2013 met betrekking tot [eiser] de werknemersbijdrage voor haar rekening genomen. Ook overigens heeft [eiser] onvoldoende onderbouwd waarom hij groot belang had bij handhaving van de beschikbarepremieregeling gedurende de beperkte duur van het dienstverband vanaf 1 januari 2013, te weten 7 maanden.
Aldus is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende komen vast te staan dat sprake is van een zwaarwichtig belang aan de zijde van Veritas, waarvoor het belang van [eiser] naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.
De vordering met betrekking tot het niet toepassen van de regeling per 1 januari 2013 zal daarom worden afgewezen.
Slotsom
2.37.
De vorderingen van [eiser] met betrekking tot pensioen, loon en ziektekosten, alsmede de daarmee samenhangende vorderingen (wettelijke verhoging, wettelijke rente, buitengerechtelijke kosten) worden afgewezen.
2.38.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten aan de zijde van Veritas worden veroordeeld, welke worden begroot op 4,5 x tarief € 300,-- = € 1.350,--.

3.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Veritas, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.350, aan salaris gemachtigde;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Krepel, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2015.