Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 12 februari 2014
- het proces-verbaal van comparitie van 19 november 2014
- de door de advocaat van Infra aan de rechtbank en de wederpartij gezonden brief van 24 november 2014 met opmerkingen ten aanzien van het proces-verbaal van comparitie.
2.De feiten
Rabobank Nederland is gerechtigd, de garantie voor nakoming te verlagen met de betalingen aangetoond door [B.V. 2] in het kader van de afbouw, voor zover het om prestaties van [B.V. 2] gaat die het bestaande schip blijkens I te boven gaan en dus prestaties betreffen die zijn verricht nadat [B.V. 1] failliet werd verklaard. Mogelijke voorschotbetalingen van Rabobank Nederland die bij uitsluiting dienen tot het voorfinancieren van de door Infra Shipping S.A. te betalen termijnen blijkens III en derhalve niet bijdragen tot een waardeverhoging van het schip, geven geen recht de garantie te verlagen. De heer [A] en Infra Shipping S.A. zijn verplicht, de garantie voor nakoming tegen overhandiging van een verlaagde nakomingsgarantie aan Rabobank te overhandigen. Vaststellingen over de hoogte van het reductiebedrag met betrekking tot de nakomingsgarantie worden door de heer [C] en de heer [D] afgestemd.
3.Het geschil
- € 2.100.860,50, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 december 2012 tot aan de dag van de voldoening, althans vanaf de dag van dagvaarding;
- de buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 6.422,-;
- de kosten van dit geding.
4.De beoordeling
de bevoegdheid van de rechtbank en het toepasselijk recht
6.422,00(2,0 punten × tarief € 3.211,00)