In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, vorderde de curator, Henderikus Johannes Groot, een verklaring voor recht dat de tegoeden op een beleggingsrekening rechtsgeldig aan hem waren verpand. De curator stelde dat SNS Bank N.V. een uitkering had gedaan aan een rekeninghouder, terwijl de tegoeden op de beleggingsrekening aan hem waren verpand. SNS Bank voerde verweer en betwistte dat er rechtsgeldig mededeling was gedaan van het gevestigde pandrecht.
De rechtbank beoordeelde de mededeling van het pandrecht die de curator op 5 april 2012 aan SNS had gestuurd. De curator had in deze brief aangegeven dat de effectenportefeuille van de rekeninghouder aan hem was verpand en dat SNS alleen aan hem bevrijdend kon betalen. SNS stelde dat de curator niet rechtsgeldig had medegedeeld dat het pandrecht was gevestigd, omdat de curator in zijn brief had verwezen naar een concept-akte en niet naar een definitieve akte.
De rechtbank oordeelde dat de mededeling van het pandrecht, zoals gedaan door de curator, rechtsgeldig was. De rechtbank stelde vast dat SNS niet hoefde te onderzoeken of er al dan niet rechtsgeldig een pandrecht tot stand was gekomen, omdat de curator expliciet had aangegeven dat er sprake was van een mededeling van het pandrecht. De rechtbank verklaarde voor recht dat de bankrekening en de participatiecertificaten van de rekeninghouder rechtsgeldig aan de curator waren verpand en dat de uitkeringen door SNS aan de rekeninghouder niet bevrijdend waren.
De rechtbank veroordeelde SNS tot betaling van € 120.080,00 aan de curator, vermeerderd met wettelijke rente, en stelde de proceskosten vast op € 3.221,19. Het vonnis werd niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard, overeenkomstig het verzoek van partijen.