Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 4 maart 2015
- het proces-verbaal van comparitie van 12 mei 2015
- de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie met producties (hierna: cvar)
,waarin in iets andere bewoordingen, dezelfde bepaling is opgenomen, als in artikel 3.5 van de koopovereenkomst. De tekst en strekking van deze overeenkomst staat tussen partijen niet ter discussie.
3.Het geschil
in conventie
subsidiair dat de geldlening op de door de rechtbank vast te stellen data moet worden verlaagd met door de rechtbank vast te stellen bedragen,
- dat [eiseres] zal worden veroordeeld tot betaling aan [gedaagde] van € 22.519,36, althans een door de rechtbank vast te stellen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, vanaf 1 maart 2013, alsook
- van de verschuldigde rente van 5% over € 8.064 vanaf 1 september 2013 tot het einde van de looptijd van de geldlening, met
- veroordeling van [eiseres] in de kosten va de procedure in conventie en in reconventie.
4.De beoordeling
.[eiseres] heeft rentevergoeding gevorderd per 1 januari 2013. Deze vordering kan in zoverre niet worden toegewezen, omdat uit de koopovereenkomst volgt dat de verrekening plaatsvindt bij de eerstvolgende kwartaalaflossing door [eiseres] . Dat is in ieder geval niet 1 januari 2013, maar op zijn vroegst 1 april 2013 en vervolgens steeds ieder daaropvolgend kwartaal tot het totale bedrag is verrekend (in totaal 8 kwartalen, waarvan het laatste kwartaal een restbedrag betreft). Het verzoek tot verrekening over 2013 was vervat in een brief van de accountant van [eiseres] , gedateerd 29 april 2014. Dat betekent dat de eerste verrekening plaats moet vinden bij de kwartaalaflossing op 1 juli 2014. Vanaf die dag is [gedaagde] gehouden de door [eiseres] betaalde rente over de ten onrechte niet verrekende kwartaalbedragen rente aan [eiseres] terug te betalen. Daarbij moet steeds over € 7.500,-- 5% rente berekend worden vanaf de dag waarop verrekend had moeten worden, dus per 1 juli 2014, 1 oktober 2014, 1 januari 2015, 1 april 2015 en 1 juli 2015, steeds tot de betaling, te vermeerderen met de gevorderde en op zichzelf niet betwiste wettelijke handelsrente, te berekenen vanaf en tot dezelfde data als zojuist vermeld. Over de na 1 juli 2015 te verrekenen bedrag is geen terugbetaling nodig.
1.788,00(2,0 punten × tarief € 894,00)
5.De beslissing
- € 131,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis
;