Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 22 oktober 2014
- het proces-verbaal van comparitie van 16 juni 2015.
2.De feiten
3.Het geschil
- [bedrijf] gehouden was op 1 oktober 2012 te leveren, waarna Cloud 9 binnen twee weken nadien een deel van de koopprijs zou dienen te voldoen; en
- [bedrijf] nimmer heeft kunnen voldoen aan haar verplichting tot onbezwaarde levering; en
- WTG niet onvoorwaardelijk heeft ingestemd met de indeplaatsstelling.
4.De beoordeling
Toerekenbare tekortkoming
- De in de plaatsstelling door alle partijen is getekend;
- De huurfactuur van oktober 2012 is voldaan;
- De waarborgsom is gestort.
- De onderhuurbeëindigingsovereenkomst tussen onderverhuurder en onderhuurder perfect is, deze overeenkomst is onlosmakelijk verbonden met onderhavige overeenkomst;
- De overname overeenkomst tussen onderhuurder en de in de plaats te stellen partij perfect is.
Dat onderhuurder voor 14 oktober 2012 € 26.176,34 voldoet aan onderverhuurder.
Dat deze beëindigingsovereenkomst wordt aangegaan onder de volgende cumulatief opschortende voorwaarden dat:
Onderhuurder aan al haar verplichtingen voortvloeiende uit het gedane voorstel d.d. 1 oktober 2012 heeft voldaan;
De in de plaats te stellen partij de maandhuur voor oktober 2012 heeft voldaan en de waarborgsom is gestort voor 12 oktober 2012 (…);
De in de plaatsstelling door alle betrokken partijen is ondertekend.
(…)
Dat binnen één week na het voldoen van de voorwaarden van deze overeenkomst en de overeenkomst tot indeplaatsstelling (…) [bedrijf][alsdan zal kunnen worden bericht]
dat de beslagen op de diverse inventarissen zullen zijn opgeheven (…).
5.De beslissing
26 augustus 2015voor het nemen van een akte door de curator over hetgeen is vermeld onder 4.11. en 4.15, waarna de wederpartij op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kan nemen,