ECLI:NL:RBMNE:2015:5118

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 juli 2015
Publicatiedatum
9 juli 2015
Zaaknummer
C-16-371924 - HA ZA 14-493
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding wegens niet-nakoming van overeenkomst tussen curator en Cloud 9 Foods & Drinks BV

In deze zaak vordert de curator van het failliete bedrijf [bedrijf] schadevergoeding van Cloud 9 Foods & Drinks BV wegens niet-nakoming van een koopovereenkomst. De curator stelt dat Cloud 9 tekort is geschoten in haar verplichtingen uit de overeenkomst, die op 3 oktober 2012 werd gesloten. Cloud 9 had de overeengekomen koopprijs niet voldaan en de curator vordert nu schadevergoeding, inclusief een voorschot van € 15.000,-. Cloud 9 voert verweer en stelt dat zij niet in verzuim is, omdat [bedrijf] niet heeft voldaan aan haar verplichtingen. De rechtbank heeft de feiten en de stellingen van beide partijen onderzocht en geconcludeerd dat Cloud 9 aansprakelijk is voor de schade die [bedrijf] heeft geleden door haar tekortkoming. De rechtbank heeft de curator in de gelegenheid gesteld om bewijsstukken over de schade in te dienen en heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling. De beslissing van de rechtbank is op 29 juli 2015 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/371924 / HA ZA 14-493
Vonnis van 29 juli 2015
in de zaak van
HENDRIK AREND LANTING
in hoedanigheid van curator inzake het faillissement van [bedrijf] ,
wonende te Utrecht,
eiser,
advocaat mr. P.J. Passenier te Utrecht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CLOUD 9 FOODS & DRINKS BV,
gevestigd te Vleuten,
gedaagde,
advocaat mr. A.P. van Stralen te Utrecht.
Partijen zullen hierna de curator en Cloud 9 genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 22 oktober 2014
  • het proces-verbaal van comparitie van 16 juni 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3.
Partijen zijn ter comparitie overeengekomen dat de curator uiterlijk vrijdag 19 juni een taxatierapport aan Cloud 9 ter beschikking zou stellen, waarna Cloud 9 de rechtbank schriftelijk zou berichten of zij de hoogte van het gevorderde schadebedrag nog steeds betwist. Bij brief van 22 juni 2015 heeft Cloud 9 de rechtbank geschreven dat zij ten aanzien van de schade zijn stellingen zoals ingenomen bij conclusie van antwoord handhaaft.

2.De feiten

2.1.
[bedrijf] (hierna: [bedrijf] ) heeft onder de naam “ [naam] ” een restaurant geëxploiteerd. De bedrijfsruimte waarin zij dit restaurant huurde, huurde zij van WTG Groep B.V. (hierna: WTG), welke vennootschap op haar beurt huurde van de hoofdverhuurder A2 Wetering Noord B.V. (hierna: de hoofdverhuurder).
2.2.
Op 3 oktober 2012 zijn er drie overeenkomsten gesloten, op grond waarvan Cloud 9 restaurant [naam] van [bedrijf] zou overnemen, en tevens de bedrijfsruimte van WTG zou gaan huren. Het betrof een koopovereenkomst tussen [bedrijf] en Cloud 9, een huurbeëindigingsovereenkomst tussen [bedrijf] en WTG en een indeplaatsstellingsovereenkomst tussen [bedrijf] , Cloud 9 en WTG.
2.3.
Cloud 9 heeft de overeengekomen koopprijs niet voldaan.

3.Het geschil

3.1.
De curator vordert samengevat -:
1. te verklaren voor recht dat Cloud 9 is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit twee overeenkomsten en daardoor aansprakelijk is voor de schade die [bedrijf] heeft geleden;
2. Cloud 9 te veroordelen tot vergoeding van de dien ten gevolge geleden schade, nader op te maken bij staat;
3. Een voorschot op de schadevergoeding ten bedrage van € 15.000,-
vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Cloud 9 voert gemotiveerd verweer. Zij stelt dat zij niet in verzuim is omdat:
  • [bedrijf] gehouden was op 1 oktober 2012 te leveren, waarna Cloud 9 binnen twee weken nadien een deel van de koopprijs zou dienen te voldoen; en
  • [bedrijf] nimmer heeft kunnen voldoen aan haar verplichting tot onbezwaarde levering; en
  • WTG niet onvoorwaardelijk heeft ingestemd met de indeplaatsstelling.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Toerekenbare tekortkoming

4.1.
De rechtbank overweegt dat de overeenkomsten, voor zover hier van belang, het volgende inhouden:
Koopovereenkomst (tussen [bedrijf] en Cloud 9)
Het verkochte moet aan koper worden geleverd (…) in volle, vrije en onbezwaard eigendom (…).
De koopsom voor de hiervoor vermelde activa bedraagt in totaal € 250.000 (…).
(…)
Het gedeelte van de koopsom van € 175.000 (…) geschiedt op de dag van levering van de hiervoor genoemde activa, doch uiterlijk 15 oktober 2012. Het resterende gedeelte van de koopsom (…) wordt door koper aan verkoper voldaan in tien maandelijkse termijnen (…).
(…)
Deze overeenkomst wordt aangegaan onder de opschortende voorwaarde dat de verhuurder onvoorwaardelijk heeft ingestemd met indeplaatsstelling van de koper in de bestaande huurovereenkomst (…).
Indeplaatsstellingovereenkomst (tussen [bedrijf] , Cloud 9 en WTG)
In afwijking van artikel 7 van de onderverhuurovereenkomst zal de in de plaats te stellen partij uiterlijk voor 12 oktober 2012 een waarborgsom (…) aan onderverhuurder betalen (…).
De in de plaats te stellen partij zal pas toegang tot het gehuurde krijgen als:
  • De in de plaatsstelling door alle partijen is getekend;
  • De huurfactuur van oktober 2012 is voldaan;
  • De waarborgsom is gestort.
(…)
Onderhavige allonge zal van toepassing zijn/worden als:
  • De onderhuurbeëindigingsovereenkomst tussen onderverhuurder en onderhuurder perfect is, deze overeenkomst is onlosmakelijk verbonden met onderhavige overeenkomst;
  • De overname overeenkomst tussen onderhuurder en de in de plaats te stellen partij perfect is.
Huurbeëindigingsovereenkomst (tussen [bedrijf] en WTG)
Partijen komen als volgt overeen:
(…)
2.
Dat onderhuurder voor 14 oktober 2012 € 26.176,34 voldoet aan onderverhuurder.
3.
Dat deze beëindigingsovereenkomst wordt aangegaan onder de volgende cumulatief opschortende voorwaarden dat:

Onderhuurder aan al haar verplichtingen voortvloeiende uit het gedane voorstel d.d. 1 oktober 2012 heeft voldaan;

De in de plaats te stellen partij de maandhuur voor oktober 2012 heeft voldaan en de waarborgsom is gestort voor 12 oktober 2012 (…);

De in de plaatsstelling door alle betrokken partijen is ondertekend.
4.
(…)
5.
Dat binnen één week na het voldoen van de voorwaarden van deze overeenkomst en de overeenkomst tot indeplaatsstelling (…) [bedrijf][alsdan zal kunnen worden bericht]
dat de beslagen op de diverse inventarissen zullen zijn opgeheven (…).
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat [bedrijf] aan al haar verplichtingen uit de huurbeëindigingsovereenkomst heeft voldaan. Cloud 9 had echter nog niet had voldaan aan haar verplichting tot het betalen van de huur en de waarborgsom (waartoe zij gehouden was op grond van de indeplaatsstellingsovereenkomst). Alleen de betaling van de huur en de waarborgsom door Cloud stond dus aan onbezwaarde levering in de weg. In deze omstandigheden kan Cloud 9 zich er dan ook niet met succes op beroepen dat er nog beslag rustte op de te leveren goederen. Het lag immers geheel in haar handen of dit beslag al dan niet zou worden opgeheven.
4.3.
Evenmin kan Cloud 9 zich met succes beroepen op de voorwaarde dat WTG onvoorwaardelijk moest instemmen met de indeplaatsstelling. Cloud 9 heeft immers door ondertekening van de indeplaatsstellingsovereenkomst uitdrukkelijk ingestemd met de daarin geformuleerde voorwaarden.
4.4.
Tot slot kan Cloud 9 zich niet met succes beroepen op het feit dat [bedrijf] de goederen niet heeft geleverd op 1 oktober 2012. Partijen zijn het erover eens dat de levering destijds is uitgesteld omdat Cloud 9 de financiering niet tijdig rond kon krijgen. Dit is ook de reden dat uiteindelijk geen uitvoering is gegeven aan de overeenkomst.
4.5.
Uit de ingebrekestelling van 7 november 2012 volgt dat Cloud 9 per 18 november 2012 in verzuim is. Cloud 9 is daarmee tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst, en aansprakelijk voor de dientengevolge door [bedrijf] geleden schade.
Omvang van de schade
4.6.
De curator stelt dat de door [bedrijf] geleden schade bestaat uit:
a. Het verschil tussen de overeengekomen koopsom en de uiteindelijk door de curator gerealiseerde opbrengst, te weten een bedrag van € 233.025,43;
b. De huurlasten vanaf 1 oktober 2012 tot en met 17 april 2013 (datum oplevering curator), te weten € 85.281,64;
c. De bij [bedrijf] door WTG in rekening gebrachte contractuele boete vanwege het niet exploiteren van een restaurant in de gehuurde bedrijfsruimte ad in totaal € 46.500, welke betrekking heeft op de periode van 1 oktober 2012 tot en met de faillissementsdatum;
vermeerderd met wettelijke (handels)rente en buitengerechtelijke incassokosten.
Cloud 9 betwist de hoogte van de door [bedrijf] geleden schade, alsmede dat zij voor deze schade aansprakelijk zou zijn. Voorts betwist zij dat de omvang van de vordering dient te worden vastgesteld in een schadestaatprocedure.
4.7.
Gelet op hetgeen ter comparitie is besproken, zal de rechtbank de schade in deze procedure begroten en niet verwijzen naar de schadestaatprocedure. De drie schadeposten zullen hieronder achtereenvolgens worden besproken.
Verschil tussen koopsom en gerealiseerde opbrengst
4.8.
Cloud 9 stelt dat [bedrijf] de inventaris voor een veel te laag bedrag aan de verhuurder heeft verkocht, zonder deze op een deugdelijke wijze te koop aan te bieden aan een geschikte doelgroep en van de verhuurder de medewerking daaraan af te dwingen. Alleen al het verschil tussen de beweerdelijke opbrengst en de prijs die Cloud 9 daarvoor diende te betalen maakte dat meer dan duidelijk, aldus Cloud 9.
4.9.
De curator heeft ter comparitie gesteld dat hij de onderneming heeft laten taxeren (inventaris, huurdersbelang en goodwill) en dat alles uiteindelijk is verkocht voor anderhalf maal de liquidatiewaarde door middel van een openbaar biedingsproces waaraan meerdere gegadigden hebben deelgenomen. Deze verkoop is bovendien, aldus de curator, vooraf getoetst door de rechter-commissaris.
4.10.
Indien het onder 4.9 gestelde juist zou zijn, is ook Cloud 9 van mening dat er sprake was van een redelijke verkoopprijs. Bij gebrek aan wetenschap betwist zij echter deze gang van zaken. De curator beschikte tijdens de comparitie niet over stukken waarmee hij zijn stelling kon onderbouwen. De stukken die hij na afloop van de comparitie aan de wederpartij heeft gestuurd (en overeenkomstig de ter comparitie gemaakte afspraak) niet aan de rechtbank, konden Cloud 9 niet overtuigen.
4.11.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de curator in de gelegenheid stellen om bij akte stukken in het geding te brengen waaruit blijkt dat hij de onderneming heeft laten taxeren (inventaris, huurdersbelang en goodwill), dat alles uiteindelijk is verkocht voor anderhalf maal de liquidatiewaarde door middel van een openbaar biedingsproces waaraan meerdere gegadigden hebben deelgenomen en dat de verkoop vooraf is getoetst door de rechter-commissaris. Cloud 9 zal vervolgens in de gelegenheid gesteld worden om hierop te reageren, waarna de rechtbank vonnis zal wijzen.
De huurlasten en de contractuele boete
4.12.
Cloud 9 stelt dat de huurlasten vanaf 1 oktober 2012 tot en met 17 april 2013 geen schadepost vormt die ten laste van haar dient te komen. Zij voert daartoe aan dat de kosten voortvloeien uit een al bestaande huurovereenkomst en dat [bedrijf] deze kosten ook had moeten maken als zij geen overeenkomst met Cloud 9 had gesloten. Ten aanzien van de contractuele boete stelt Cloud 9 dat het exploiteren van de onderneming in het gehuurde een verplichting was van [bedrijf] , en dat deze er kennelijk al voorafgaand aan het eerste contact met Cloud 9 welbewust voor heeft gekozen om de exploitatie te staken en gestaakt te houden, met als gevolg dat een boete werd verbeurd.
4.13.
De rechtbank overweegt dat als uitgangspunt voor de berekening van de omvang van de verplichting tot schadevergoeding dient te gelden dat [bedrijf] zoveel mogelijk in de toestand wordt gebracht waarin zij zou hebben verkeerd indien Cloud 9 niet toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Nu [bedrijf] in dat geval ontslagen zou zijn uit haar verplichting tot betaling van de huur, kan de door haar betaalde huursom worden aangemerkt als schade waarvoor Cloud 9 aansprakelijk is. Nu Cloud 9 gehouden was de huur te voldoen vanaf 1 oktober 2012, is zij in beginsel voor het volledig gevorderde bedrag aansprakelijk.
4.14.
Ook voor de verbeurde boete geldt dat [bedrijf] deze niet verschuldigd zou zijn geworden als Cloud 9 uitvoering gegeven had aan de overeenkomsten. Door Cloud 9 zijn geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit zou kunnen worden afgeleid dat ter beperking van de geleden schade in redelijkheid van [bedrijf] gevergd had kunnen worden dat zij de onderneming na 1 oktober 2012 zou voortzetten. Ook dit bedrag komt dus in beginsel voor toewijzing in aanmerking.
4.15.
Cloud 9 betwist dat [bedrijf] de volledige huurlasten en contractuele boete als schade heeft geleden. Zij meent uit de beschikbare correspondentie te kunnen afleiden dat er tussen [bedrijf] en de verhuurder op enig moment een schikking is bereikt over het aan huur, boete en ontstane proceskosten te betalen bedrag, dat lager is dan thans gevorderd. De curator heeft zich daarover nog niet uitgelaten.
4.16.
De rechtbank zal de curator in de gelegenheid stellen om zich bij akte nader uit te laten over de hiervoor onder 4.15 weergegeven stelling van Cloud 9. De curator dient daarbij tevens, zo mogelijk door stukken onderbouwd, aan te geven hoe groot de daadwerkelijk door [bedrijf] geleden schade is. Cloud 9 zal vervolgens in de gelegenheid gesteld worden hierop te reageren, waarna de rechtbank vonnis zal wijzen.
Het verdere verloop van de procedure
4.17.
De rechtbank zal de zaak verwijzen naar de rol voor het nemen van een akte over de hiervoor onder 4.11 en 4.15 bedoelde punten, waarna Cloud 9 in de gelegenheid zal worden gesteld daarop te reageren. Vervolgens zal de rechtbank vonnis wijzen.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
26 augustus 2015voor het nemen van een akte door de curator over hetgeen is vermeld onder 4.11. en 4.15, waarna de wederpartij op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kan nemen,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M.G. de Weerd en in het openbaar uitgesproken op 29 juli 2015. [1]

Voetnoten

1.type: LdW/878