ECLI:NL:RBMNE:2015:5061
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzekeringsrecht en de 14-dagen termijn bij betalingsachterstand
In deze zaak, die werd behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, stond de vraag centraal of de dekking van een WAM-verzekering kon worden beëindigd wegens betalingsachterstand. De eiseres, een commanditaire vennootschap, had schadevergoeding betaald aan een derde partij na een verkeersongeval waarbij de gedaagde betrokken was. De eiseres vorderde het bedrag terug van de gedaagde, die volgens haar niet meer verzekerd was ten tijde van het ongeval omdat hij zijn premie niet had betaald. De gedaagde betwistte dit en stelde dat hij niet op de hoogte was gesteld van de betalingsachterstand en dat hij geen herinneringen had ontvangen.
De kantonrechter oordeelde dat de eiseres niet had voldaan aan de vereisten van artikel 7:934 BW, dat voorschrijft dat een schuldenaar na de vervaldag van de premie een aanmaning moet ontvangen met een termijn van 14 dagen om te betalen. De kantonrechter concludeerde dat de twee sommatiebrieven van de eiseres, die elk een termijn van 7 dagen gaven, niet voldeden aan deze wettelijke eis. Hierdoor kon de eiseres zich niet beroepen op het verval van dekking. De vordering van de eiseres werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die op € 600,00 werden begroot.
Dit vonnis benadrukt het belang van het naleven van de wettelijke aanmaningsprocedures in het verzekeringsrecht, en dat een verzekeraar niet zomaar kan stellen dat dekking is vervallen zonder de juiste procedure te volgen. De uitspraak is gedaan op 17 juni 2015 door mr. P. Krepel, kantonrechter.