ECLI:NL:RBMNE:2015:4875
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag hulp bij het huishouden op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 30 juni 2015 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor hulp bij het huishouden door eiseres, die woonachtig is in Utrecht. De aanvraag was afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, omdat de inwonende zoon van eiseres in staat zou zijn om huishoudelijke taken te verrichten. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het college verklaarde het bezwaar ongegrond.
Tijdens de zitting op 30 juni 2015 heeft eiseres zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, en waren ook haar echtgenoot en zoon aanwezig. De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de inwonende zoon, die op het moment van de aanvraag 18 jaar oud was, geen beperkingen had die hem zouden belemmeren in het uitvoeren van huishoudelijke taken. Eiseres voerde aan dat de inzet van kinderen voor huishoudelijke taken niet ten koste mag gaan van hun ontwikkeling en welzijn, maar de rechtbank oordeelde dat de zoon, al dan niet met hulp van zijn broertjes en zusjes, in staat was om het huishouden te verzorgen.
De rechtbank concludeerde dat eiseres niet in aanmerking kwam voor de gevraagde voorziening, omdat er sprake was van gebruikelijke zorg die door de zoon kon worden geleverd. De verwijzing van eiseres naar de Nota naar aanleiding van het verslag werd door de rechtbank verworpen, omdat deze betrekking had op de nieuwe Wmo 2015, terwijl de afwijzing was gebaseerd op de regelgeving die gold vóór deze datum. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.