Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze wrakingszaak heeft verzoeker op 10 juni 2015 een verzoek ingediend tot wraking van de rechter die zijn strafzaak zou behandelen. Verzoeker stelt dat de rechter partijdig is en niet geïnteresseerd in een correcte procesgang. Hij verwijst naar een eerdere aantijging van de officier van justitie over een snelheidsovertreding, die hij zou hebben weerlegd met tegenstrijdige informatie. Verzoeker is van mening dat het Openbaar Ministerie geen verder onderzoek verricht omdat het ervan uitgaat dat de rechter hen in het gelijk zal stellen. De wrakingskamer heeft verzoeker de gelegenheid gegeven om zijn verzoek aan te vullen met de naam van de rechter en de gronden van zijn verzoek.
De rechtbank heeft de procedure en de relevante wetgeving, zoals artikel 512 Sv en artikel 6 EVRM, in overweging genomen. De rechtbank oordeelt dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. In dit geval heeft verzoeker geen specifieke rechter kunnen aanwijzen, aangezien de behandeling van zijn zaak nog niet was begonnen. De rechtbank concludeert dat het wrakingsverzoek niet voldoet aan de eisen en verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
De beslissing is openbaar uitgesproken op 29 juni 2015 door de wrakingskamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.