In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 juni 2015 uitspraak gedaan in een ontbindingsverzoek van de Stichting Larikslaan2, die de arbeidsovereenkomst van een arbeidsongeschikte werkneemster wilde ontbinden. De werkneemster, die sinds 11 november 2014 arbeidsongeschikt was, had gesolliciteerd naar een andere functie binnen de organisatie, maar kreeg geen kans om deel te nemen aan de sollicitatieprocedure omdat zij tijdelijk niet beschikbaar was. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever onvoldoende had aangetoond dat er sprake was van bijzondere omstandigheden die de ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigden, ondanks het opzegverbod tijdens ziekte. De rechtbank concludeerde dat de bedrijfseconomische noodzaak voor het ontbindingsverzoek niet aannemelijk was gemaakt en dat de werkgever niet had voldaan aan zijn zorgplicht ten opzichte van de zieke werknemer. De kantonrechter wees het verzoek tot ontbinding af en veroordeelde de werkgever in de proceskosten van de werkneemster.