Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het vonnis in incident van 18 maart 2015
- het vonnis van 15 april 2015
- het proces-verbaal van comparitie van 28 mei 2015.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
- de in haar vonnis van 20 februari 2013 met zaaknummer 295743 HA ZA 10-2342 aan [eiser] opgelegde dwangsom van € 1.000,- per dag ter zake van de levering door [eiser] van 75 aandelen [bedrijf] aan CLC opheft althans voor onbepaalde tijd schorst en bepaalt dat [eiser] ter zake van de levering van 75 aandelen [bedrijf] aan CLC geen dwangsommen is verbeurd, althans dat deze tot nihil worden verminderd
- CLC veroordeelt in de kosten van dit geding alsmede in de nakosten, met de bepaling dat daarover wettelijke rente verschuldigd zal zijn met ingang van 14 dagen na de datum van het vonnis.
- om binnen 14 dagen na het in deze procedure te wijzen vonnis aan de advocaat van CLC te verstrekken een onherroepelijke schriftelijke verklaring waarbij [eiser] aan (de vereffenaar van) [bedrijf] (in liquidatie) verklaart een bedrag van € 48.000,-, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te verrekenen met de vordering van [eiser] op [bedrijf] (in liquidatie), op straffe van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag dat [eiser] in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen
- tot vergoeding van de proceskosten en de nakosten, met de wettelijke rente daarover vanaf de 14e dag na dagtekening van dit vonnis tot aan betaling.
4.De beoordeling
in conventie
904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)
5.De beslissing
- € 205,00 aan salaris advocaat, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening,