Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het onderzoek ter terechtzitting
De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door
mr. W.J. Ausma, advocaat te Utrecht.
2.Tenlastelegging
Op de terechtzitting van 26 mei 2015 is deze dagvaarding nader omschreven conform het bepaalde in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
[medeverdachte 1] met zijn destijds minderjarige dochter
[slachtoffer 1].
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
18 jaar oud was. [62]
[kind 2] heeft verklaard dat hij [verdachte] heeft gevraagd: “[verdachte], het verhaal van [slachtoffer 1] is toch niet verzonnen?” [verdachte] zei dat het verhaal van [slachtoffer 1] waar was en begon te huilen. [verdachte] heeft hem toen gevraagd het zo te laten. [65] [kind 1] heeft verklaard dat [verdachte] naar hem toe kwam. Hij vertelde haar dat hij van [kind 2] had gehoord dat zij bevestigd had dat het misbruik had plaatsgevonden. Toen zei zij dat hij het moest laten zoals het is. [verdachte] zei dat zij het zelf ook al 25 jaar meedraagt dat het haar ook is overkomen. [slachtoffer 1] moet er net zo mee leven als zij. Hij moest het meenemen in zijn graf, net als zij dat zou doen. Hij mocht [medeverdachte 1] er niet mee confronteren. Zij zei dat er een vloek zou komen voor hen. [66]
[slachtoffer 1]: Jij bent degene die mij dit heeft aangedaan. (…) Dan denk ik, jullie hebben mijn waarde afgepakt vanaf mijn twaalfde leeftijd. (…) Hoe kan jij jouw man toelaten om jouw dochter te misbruiken. Vanaf haar twaalfde leeftijd. (…) Jij hebt ontkend. Heb ik gehoord.[verdachte]: Nee, ik heb het niet ontkend.[slachtoffer 1]: Waarom heb jij je mond niet open getrokken. Waarom heb je toen nietgezegd “ik ga mijn kind weghalen van hier”. Je hebt het negen jaar toegelaten mevrouw. Ik weet niet hoor. Negen jaar heb jij het toegelaten.[verdachte]: Uit mijn geloof! [67]
De rechtbank ontleent, gezien genoemde overeenkomsten tussen die verklaringen en de verklaringen van [slachtoffer 1], mede aan deze verklaringen de overtuiging dat de ten laste gelegde feiten ten aanzien van [slachtoffer 1] zich hebben voorgedaan.
Gelet op het voorgaande bestaan er geen redenen om te twijfelen aan de juistheid van de verklaringen van [slachtoffer 1]. Dit verweer wordt daarom verworpen.
De rechtbank verwerpt dit verweer.
Uit de verklaring van [slachtoffer 1] volgt dat [verdachte] op het moment dat het eerste seksuele misbruik plaatsvond, hiervan op de hoogte was. Uit voornoemd opgenomen telefoongesprek tussen [slachtoffer 1] en haar moeder, erkent [verdachte] impliciet dat er jarenlang misbruik heeft plaatsgevonden tussen [slachtoffer 1] en haar vader en dat zij hiervan op de hoogte was. [verdachte] geeft aan uit haar geloofsovertuiging haar man daarvan niet te hebben weerhouden.
Hoewel niet bewezen kan worden geacht dat [verdachte], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] een uitvoerende rol hebben gehad bij de door [medeverdachte 1] verrichte seksuele handelingen, hebben zij hierbij wel een essentiële rol gespeeld. Uit de bewijsmiddelen volgt dat zij samen met [medeverdachte 1] dwang hebben uitgeoefend op [slachtoffer 1] om seks te hebben met [medeverdachte 1].
De vrouwen voerden vrouwengesprekken, waarbij [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 3] [slachtoffer 1] uitvoerig wezen op haar tekortkomingen, hoe slecht zij haar leven op orde had en op de verslechterde band tussen haar en haar vader. Zij werd telkens gewezen op de beschermende werking die de seks met haar vader hiervoor zou kunnen bieden.
[verdachte], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hebben voor de buitenwereld verborgen gehouden dat [medeverdachte 1] seks had met [slachtoffer 1]. Destijds woonden in de woning van [slachtoffer 1] en [medeverdachte 1] een aantal halfbroers die niet op de hoogte waren van de seks tussen [medeverdachte 1] en [slachtoffer 1]. [medeverdachte 2] liet [slachtoffer 1] en [medeverdachte 1] twee weekenden in de maand in haar woning logeren en bood zo gelegenheid voor de seksuele contacten. Tijdens deze weekenden verliet [medeverdachte 2] haar slaapkamer, zodat [medeverdachte 1] samen met [slachtoffer 1] kon slapen. [verdachte] was op de hoogte van het seksuele misbruik, maar stemde er mee in dat [slachtoffer 1] en [medeverdachte 1] samen gingen logeren in de woning van [medeverdachte 2].
Nadat de halfbroers minder frequent in de gezinswoning verbleven, vond het seksueel misbruik van [slachtoffer 1] door haar vader onder meer plaats in de slaapkamer van haar ouders. Als [slachtoffer 1] in die woning werd misbruikt, was [verdachte] altijd aanwezig.
Tijdens de weekendtrip naar Engeland, waarbij twee hotelkamers waren geboekt, besloten [verdachte], [medeverdachte 2], [A] en [medeverdachte 3] samen de eerste hotelkamer te delen, zodat [slachtoffer 1] en [medeverdachte 1] samen in de tweede hotelkamer konden overnachten.
Uit de verklaring van [slachtoffer 1] volgt verder dat er een schema was opgesteld, waarin [medeverdachte 2], [verdachte], [medeverdachte 3] en zijzelf om toerbeurt seks hadden met [medeverdachte 1].
Het onder 1 primair ten laste gelegde feit is wettig en overtuigend bewezen.
5.Bewezenverklaring
- meermalen het lichaam van die [slachtoffer 1] ingesmeerd met vaseline en
- meermalen die [slachtoffer 1] betast bij haar billen en borsten en vagina en
- meermalen die [slachtoffer 1] aftrekkende bewerkingen aan de penis van [medeverdachte 1] laten maken en
- meermalen [medeverdachte 1] penis in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en die [slachtoffer 1] geneukt en
- meermalen [medeverdachte 1] penis in de mond van die [slachtoffer 1] gebracht en zich laten pijpen;
- in gesprekken telkens psychische druk op die [slachtoffer 1] uit oefenen, door tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat zij ziek zou worden en dood zou gaan en een zwaar ongeluk zou krijgen en onheil zou krijgen en haar moeder te schande zou brengen en dat zij de oorzaak zou zijn van het uit elkaar gaan van het gezin en dat er een vloek op haar zou komen, als zij geen seks met haar vader [medeverdachte 1] zou hebben en
- tegen die [slachtoffer 1] zeggen, dat zij van de Winti seks moest hebben met haar vader [medeverdachte 1] en
- tegen die [slachtoffer 1] zeggen, dat de band met haar vader [medeverdachte 1] beter zou worden en
- dat zij beschermd zou worden, als zij seks met haar vader [medeverdachte 1] zou hebben en
- als die [slachtoffer 1] aangaf niet langer seksuele handelingen te willen verrichten/ondergaan en als die [slachtoffer 1] een tijdje geen seks met haar vader [medeverdachte 1] had gehad, tegen die [slachtoffer 1] zeggen, dat het slecht met haar ging en dat zij aan het afdwalen was, omdat zij geen seks meer had met haar vader [medeverdachte 1] en
- tegen die [slachtoffer 1] zeggen, dat het normaal was dat een kind van een medicijnman seks met haar vader heeft en dat haar zus [medeverdachte 1] ook seks met haar vader [medeverdachte 1] had/heeft en dat haar moeder ook vanaf ongeveer haar dertiende seks met [medeverdachte 1] had en
- die [slachtoffer 1] vragen zich uit te kleden en zich in te vetten met vaseline en
- op die [slachtoffer 1] gaan liggen en
- tegen die [slachtoffer 1] zeggen: “spreid je benen”, “verman je” “je komt er wel overheen” en
- doorgaan met seksuele handelingen, terwijl die [slachtoffer 1] aangaf niet meer te willen en
- doorgaan met seksuele handelingen, terwijl die [slachtoffer 1] pijn had en
- doorgaan met seksuele handelingen, terwijl die [slachtoffer 1] aan het huilen was en
- misbruik maken van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht veroorzaakt door onder andere de lichamelijke verschillen, het verschil in leeftijd, het geestelijk overwicht (mede gezien de positie van [medeverdachte 1] als medicijnman en de familierelatie).
6.De strafbaarheid van de feiten
eendaadse samenloop van
7.De strafbaarheid van verdachte
De verdediging concludeert tot ontslag van alle rechtsvervolging.
8.Motivering van de straffen en maatregelen
Door het seksuele misbruik is een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en is een normale en gezonde seksuele ontwikkeling, waar ieder kind recht op heeft, doorkruist. Het vertrouwen dat een kind in haar ouders, stiefmoeder en oudere zus zou moeten kunnen stellen, is in ernstige mate beschaamd. Het is de verantwoordelijkheid van de directe familie om een kind een veilige, geborgen plaats te bieden. Juist ook omdat het misbruik bij het slachtoffer thuis plaatsvond, is het slachtoffer, een kind nog, die veiligheid gedurende lange tijd niet geboden. Zij zal hetgeen haar overkomen is haar hele leven met zich meedragen en het is een feit van algemene bekendheid dat dit vaak langdurige en ernstige schade toebrengt aan de geestelijke gezondheid van het slachtoffer. Dat de bewezenverklaarde feiten grote gevolgen hebben gehad – en nog steeds hebben – voor het slachtoffer, is ook gebleken uit de ter zitting (mede) door haar voorgedagen slachtofferverklaring.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat zij geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor de feiten die zij heeft begaan en geen moment rekenschap heeft gegeven van de ernstige gevolgen die haar handelen voor het slachtoffer heeft gehad. Het slachtoffer is uit de familie verstoten en heeft geen contact meer met een groot deel van de familie. Door het gebeuren heeft het slachtoffer psychische klachten gekregen.
Het behoeft geen betoog dat de bewezenverklaarde feiten ook in de samenleving gevoelens van afschuw en verontwaardiging oproepen.
De rechtbank heeft zich hierbij rekenschap gegeven van het feit dat verdachte naar alle waarschijnlijkheid haar baan zal verliezen indien zij opnieuw gedetineerd raakt, maar acht de bewezenverklaarde feiten te ernstig om met een lichtere straf te volstaan.
De rechtbank ziet geen aanleiding om in strafverminderende zin rekening te houden met de media-aandacht die deze zaak heeft gekregen. In de eerste plaats is een zekere vorm van media-aandacht inherent aan een zaak als deze. Verder is niet gebleken dat verdachte door voornoemde berichtgeving op zodanige wijze in haar persoonlijke levenssfeer is geschaad dat dit strafmatigend zou moeten werken. Ook kan niet worden gezegd dat deze aandacht de kans op een eerlijk proces heeft geschaad.
Daarnaast is rekening gehouden met het Pro Justitia rapport van 25 december 2012 van G.H.E. van Hoecke, psychiater. Deze deskundige heeft gerapporteerd dat bij verdachte geen ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van haar geestvermogens kan worden vastgesteld. Mogelijk is sprake van een ouder-kind relatieprobleem, dat op de voorgrond trad naar aanleiding van de aangifte door haar dochter. Verdachte kan zich op termijn vrijwillig aanmelden bij een GGZ-organisatie zoals i-psy, die haar mogelijk kan helpen bij het hervinden van een nieuwe familiaire basis.
De rechtbank begrijpt uit het voorgaande dat verdachte volledig toerekeningsvatbaar kan worden geacht ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten.
Ook is kennisgenomen van de door reclasseringsmedewerker S. Schaft opgemaakte reclasseringsrapporten van 18 december 2012 en 23 april 2015. S. Schaft kan zich vinden in de hiervoor omschreven vrijwillige hulpverlening, waarin aandacht wordt besteed aan de culturele aspecten van familiedynamieken.
1 jaar voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank hoopt verdachte met het opleggen van voornoemde voorwaardelijke straf ervan te weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
eendaadse samenloop van
gevangenisstraf van 3 jaren.