In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 26 mei 2015, werd het wrakingsverzoek van verzoeker tegen mr. P. Krepel afgewezen. Verzoeker had op 29 oktober 2014 een wrakingsverzoek ingediend, waarin hij verschillende gronden aanvoerde, waaronder het niet rekening houden met zijn verhinderdata en het niet ontvangen van stukken van de advocaat van de Stichting Studenten Huisvesting (SSH). De rechtbank oordeelde dat de wrakingsgronden voornamelijk betrekking hadden op procedurele beslissingen, die binnen de discretionaire bevoegdheid van de rechter vallen. De rechtbank stelde vast dat er geen sprake was van onbegrijpelijke beslissingen die zouden wijzen op partijdigheid van de kantonrechter.
De rechtbank benadrukte dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. Verzoeker had meerdere keren de gelegenheid gekregen om het procesdossier in te zien, en zijn stelling dat hij geen volledige inzage had gekregen, werd als niet relevant beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de gewraakte rechter niet partijdig was en dat de schijn van partijdigheid niet was gewekt. Bovendien werd opgemerkt dat verzoeker door het indienen van herhaalde wrakingsverzoeken de voortgang van de hoofdzaak ernstig belemmert.
De rechtbank besloot dat een nieuw wrakingsverzoek van verzoeker tegen mr. Krepel in de procedure tussen hem en de SSH niet in behandeling zou worden genomen. De beschikking werd openbaar uitgesproken, en tegen deze beslissing stond geen rechtsmiddel open.