ECLI:NL:RBMNE:2015:4031

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 mei 2015
Publicatiedatum
5 juni 2015
Zaaknummer
16-661586-14
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting ISD-maatregel voor stelselmatige dader met psychiatrische problematiek en verslaving

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 mei 2015 uitspraak gedaan over de voortzetting van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor een veroordeelde, geboren in 1981 en thans verblijvende in een Huis van Bewaring. De rechtbank heeft de beslissing genomen naar aanleiding van een onderzoek ex artikel 509aa van het Wetboek van Strafvordering, waarbij de situatie van de veroordeelde is beoordeeld. Tijdens de zitting op 23 april 2015 is vastgesteld dat de veroordeelde kampt met ernstige problemen op verschillende leefgebieden, waaronder psychiatrische problematiek en verslaving aan gokken en alcohol. Ondanks zijn wens om hulp te ontvangen, weigert hij medewerking aan het opstellen van een plan van aanpak. De rechtbank heeft geconstateerd dat er nog geen trajectplan is opgesteld, omdat eerst diagnostiek dient plaats te vinden. De voorkeur gaat uit naar diagnostiek binnen een klinische setting, maar de veroordeelde heeft eerder klinische plaatsing geweigerd.

De officier van justitie heeft ter zitting gepleit voor voortzetting van de ISD-maatregel, gezien het hoge recidiverisico. De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft in haar overwegingen het voortgangsverslag van 14 april 2015 betrokken, waaruit blijkt dat er geen verbetering is in de situatie van de veroordeelde. De rechtbank concludeert dat, gezien het hoge recidiverisico en het uitzicht op behandeling, de ISD-maatregel noodzakelijk is om de kans op recidive te verkleinen. De rechtbank heeft gelet op artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht en beslist dat de maatregel wordt voortgezet.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661586-14 (toetsing ISD)
Datum uitspraak: 7 mei 2015
Beslissing ex artikel 38s Wetboek van Strafrecht
Beslissing van de meervoudige raadkamer voor strafzaken, naar aanleiding van het onderzoek ex artikel 509aa van het Wetboek van Strafvordering, betrekking hebbend op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders opgelegd aan:

[veroordeelde],

geboren te [geboorteplaats] [1981],
thans verblijvende in [verblijfplaats], Huis van Bewaring te [woonplaats].
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
- het vonnis van deze rechtbank van 18 september 2014 waaruit blijkt dat aan de veroordeelde is opgelegd de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaar en waarbij de rechtbank heeft bepaald dat het Openbaar Ministerie binnen zeven maanden na het onherroepelijk worden van het vonnis dient te berichten over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel;
- een voortgangsverslag tenuitvoerlegging ISD-maatregel van 14 april 2015 van [A] (senior casemanager bij de PI Nieuwegein), welk verslag mede is ondertekend door de plaatsvervangend directeur van de PI Nieuwegein.
Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 23 april 2015, waarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie;
- de veroordeelde;
- de raadsvrouw van de veroordeelde, mr. J.O.A.N. de Vries, advocaat te Amersfoort;
- de getuige-deskundige mevrouw [A] voornoemd.
OVERWEGINGEN:
Voortgangsverslag
Uit het voortgangsverslag van 14 april 2015 volgt onder meer dat er problemen spelen op verschillende leefgebieden. Zo lijkt er sprake van psychiatrische problematiek; betrokkene geeft aan verslaafd te zijn aan gokken en drinken. Hij heeft geen inkomen, geen huisvesting en geen dagbesteding. Hij weigert medewerking aan het opstellen van een plan van aanpak, ondanks dat hij wel aangeeft hulp te willen. Binnen de penitentiaire instelling vertoont betrokkene soms bizar gedrag. Hij probeert wel contact te maken met de groep maar dit lukt hem niet altijd. Hij zoekt weinig contact met zijn mentor. Wanneer er toch een gesprek plaatsvindt geeft betrokkene aan dat hij behandeling nodig heeft voor zijn gok- en alcoholverslaving. Als er wordt doorgevraagd, wordt het gesprek door hem afgekapt en begint hij over een ander onderwerp te praten.
Er is nog geen trajectplan opgesteld omdat eerst diagnostiek dient plaats te vinden. Vanwege het bizarre gedrag op de afdeling en het risico op psychoses, gaat de voorkeur uit naar diagnostiek binnen een klinische setting. FPA Heiloo is de aangewezen klinische setting voor zowel diagnose als behandeling. Het IFZ heeft een indicatiebesluit afgegeven en betrokkene kon op 13 januari 2015 klinisch geplaatst worden. Dit werd door hem echter geweigerd. Besloten werd om diagnostiek te verkrijgen middels ambulant onderzoek, uitgevoerd door Kade17. Op 27 februari 2015 is gestart met het ambulante onderzoek dat inmiddels afgerond is. Afhankelijk van de uitkomst, wordt een traject vastgesteld.
Geadviseerd wordt daarom om de ISD-maatregel te continueren. Indien de maatregel wordt opgeheven wordt de kans op recidive zeer hoog geacht.
Ter terechtzitting heeft mevrouw [A] bevestigd dat het recidiverisico ingeschat wordt als hoog, omdat er in feite nog niet veel is gebeurd binnen de ISD-maatregel. De rapportage van Kade17 is inmiddels ontvangen, waardoor op korte termijn een traject voor betrokkene kan worden vastgesteld. Dit zal in ieder geval een klinische behandeling inhouden.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangegeven dat betrokkene hulp wil voor zijn gokverslaving en alcoholverslaving. Nadat de ISD-maatregel was uitgesproken, had hij goede hoop op een behandeling. Deze behandeling is echter nog niet van de grond gekomen, hetgeen niet aan betrokkene te wijten is. De verdediging heeft zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd wat betreft de vraag of de ISD-maatregel moet worden voortgezet.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter zitting geconcludeerd tot voortzetting van de ISD-maatregel.
Oordeel van de rechtbank
Uit het voortgangsverslag van 14 april 2015 en de toelichting die mevrouw [A] ter terechtzitting heeft gegeven, blijkt dat er geen verandering is opgetreden in de situatie van betrokkene sinds de aanvang van de ISD-maatregel. Het recidiverisico wordt nog altijd ingeschat als hoog. De rechtbank vindt het van belang dat er thans uitzicht is op een behandeling en dat betrokkene heeft aangegeven dit zelf ook te willen. Derhalve is het wenselijk en noodzakelijk dat de ISD-maatregel wordt voortgezet en ziet de rechtbank geen aanleiding om de maatregel te beëindigen.
De rechtbank heeft gelet op artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
De rechtbank verstaat dat de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, opgelegd aan [veroordeelde] voornoemd, wordt voortgezet.
Aldus gedaan door mr. G. Perrick, voorzitter, mr. K.J. Veenstra en mr. V.M.A. Sinnige, rechters, bijgestaan door mr. J. van Elk als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 7 mei 2015.