ECLI:NL:RBMNE:2015:3964
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke zaak met meerdere besluiten op één aanslagbiljet
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 juni 2015 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres, een hotel, en de heffingsambtenaar van de gemeente Huizen. De zaak betreft de proceskostenvergoeding in verband met een bezwaar dat gericht was tegen meerdere besluiten die op één aanslagbiljet waren vermeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarde van verschillende objecten in Huizen, welke door de heffingsambtenaar op 28 februari 2014 waren vastgesteld. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van eiseres op 21 juli 2014 gegrond verklaard, de eerdere beschikking vernietigd en een proceskostenvergoeding van € 486,- toegekend. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij de hoogte van de toegekende proceskostenvergoeding ter discussie stelde.
Tijdens de zitting op 3 juni 2015 heeft de rechtbank de argumenten van eiseres en verweerder gehoord. Eiseres betoogde dat de heffingsambtenaar bij het vaststellen van de proceskostenvergoeding een wegingsfactor van 1,5 had moeten toepassen, omdat de onjuiste objectafbakening had geleid tot meerdere beschikkingen op één aanslagbiljet. De rechtbank overwoog dat de heffingsambtenaar terecht een wegingsfactor van 1 had gehanteerd, aangezien de bewerkelijkheid en gecompliceerdheid van de zaak als gemiddeld konden worden gekarakteriseerd. De rechtbank concludeerde dat de beroepsgronden van eiseres niet slagen en verklaarde het beroep ongegrond.
De rechtbank benadrukte dat de wetgever met de regelgeving beoogde eenvoud wilde creëren en dat het bezwaar tegen meerdere besluiten op één aanslagbiljet als één bezwaar moet worden beschouwd. De rechtbank heeft de proceskostenvergoeding vastgesteld op basis van de geldende regelgeving en heeft geen aanleiding gezien om een hogere wegingsfactor toe te passen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen.