In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 5 juni 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap (hierna: eiseres) en de Gemeente Soest (hierna: gedaagde). De eiseres had deelgenomen aan een nationale openbare aanbestedingsprocedure voor de herinrichting van de Noorderweg e.o. te Soest. De Gemeente had de inschrijving van eiseres uitgesloten omdat zij op het subgunningscriterium G4, dat betrekking heeft op de minimalisering van overlast voor de omgeving, een onvoldoende had gescoord. Eiseres vorderde in kort geding dat de Gemeente zou worden verboden de opdracht aan een andere partij te gunnen en dat haar inschrijving opnieuw beoordeeld zou worden.
De rechtbank oordeelde dat de Gemeente niet onrechtmatig had gehandeld door eiseres uit te sluiten. De beoordeling van de inschrijving was volgens de rechtbank voldoende onderbouwd en voldeed aan de eisen van transparantie en gelijke behandeling. De Gemeente had de inschrijving van eiseres terecht als onvoldoende beoordeeld op het subgunningscriterium G4, omdat de beschrijving in het Projectplan niet voldeed aan de gestelde eisen. De rechtbank benadrukte dat het aan de inschrijver is om in eigen bewoordingen aan te geven hoe hij aan de kwalitatieve criteria voldoet en dat de Gemeente niet verplicht is om aan te geven wat nodig is voor een maximale score.
De voorzieningenrechter concludeerde dat de Gemeente voldoende aannemelijk had gemaakt dat de inschrijving van eiseres niet voldeed aan de eisen en dat de uitsluiting van de inschrijving op deze grond rechtmatig was. De vorderingen van eiseres werden afgewezen en de proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten droeg.