ECLI:NL:RBMNE:2015:3913
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na vrijspraak in strafzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 mei 2015 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een verdachte die eerder was vrijgesproken van het medeplegen van hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte een bedrag van € 3.600,00 aan de Staat zou betalen, als zijnde het wederrechtelijk verkregen voordeel uit de verhuur van haar schuur. De verdediging heeft verzocht om de vordering af te wijzen, verwijzend naar de vrijspraak in de strafzaak. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de verdachte op 8 mei 2015 was vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, waardoor niet kon worden vastgesteld dat zij wederrechtelijk voordeel had verkregen. Gezien deze vrijspraak heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie afgewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.